Deze drie eclectische burgerhuizen werden in 1905 ontworpen door architect Ernest Dieltiëns in opdracht van aannemer L.G. Jansen-Van der Veeken als deel van een groter ensemble.
Het bouwdossier omvatte behalve deze drie grote rijhuizen nog een hoekgebouw met de Uitbreidingstraat en twee remises in neo-Vlaamserenaissance-stijl in die straat, die met het hoekpand waren verbonden door een bakstenen tuinmuur. In 1911 werden het hoekpand en de remises afgebroken voor de bouw van nieuwe panden in de Uitbreidingstraat. Het hoekpand uit 1911 op nummer 512 bestaat nog; de panden 514-518 werden recent gesloopt voor nieuwbouw.
Aannemer Louis Gerard Jansen-Van der Veeken, die nochtans zelf de plannen ondertekende voor zijn eigen woning en naastgelegen huurwoning, links aansluitend bij dit ensemble, schakelde met Ernest Dieltiëns één van de meest productieve architecten in de wijk Zurenborg in.
Hij tekende een gevarieerd ensemble waarbij in elk pand een andere stijl op de voorgrond komt, maar waar de witte natuurstenen parementen en de verhoudingen van de woningen voor een ensemblewerking zorgen. De drie woningen tellen allemaal drie bouwlagen en twee/drie traveeën onder leien bedaking. Ze zijn van de straat afgescheiden door voortuintjes, grotendeels in gebruik als parking.
De woning op nummer 77 is geïnspireerd op de cottagestijl: de klassieke enkelhuisopbouw van de gevel is voorzien van een geveltop met opvallend houten windbord, bekroond door een leien dakje met vorstkam. Op de begane grond, rechthoekige voordeur en tweezijdige natuurstenen erker in de brede venstertravee. Op de eerste verdieping domineert een driezijdige houten erker met rond natuurstenen balkon het beeld; in de smalle deurtravee een rechthoekig venster met entablement. Op de tweede verdieping een breed deurvenster waarvan de balkonleuning de erker bekroont; rondboogvenster in de deurtravee. In het leien mansardedak een groot dakvenster met de voornoemde afwerking in cottagestijl, en in de deurtravee, boven de kroonlijst, een klein houten dakvenster.
Nummers 79 en 81 kregen allebei een hoofdzakelijk neoclassicistische gevelafwerking, met gelijkaardige indeling. Het souterrain werd voor beide woningen verbouwd tot garage. Bel etages met rechthoekige voordeur en brede natuurstenen erkers, bekroond door de balkonbalustrades met vazen van de drielichten op de eerste verdieping. In de borstwering van het vensters op de eerste verdieping van nummer 81 is de huisnaam "De Pioen" gebeiteld. De bovenverdieping van nummer 79 is in drie gelijke traveeën verdeeld door drie rechthoekige vensters met neoclassicistische decoraties in de borstweringen en op de muurdammen tussen de vensters. Monumentale gevelbekroning door een breed fronton waarin een rijk versierd medaillon het jaartal 1905 draagt. Een natuurstenen balustrade steekt boven het fronton uit. De woning op nummer 81 volgt op de bovenverdieping de indeling van de lagere bouwlagen, met een brede venstertravee met drielicht en een smalle deurtravee, allebei versierd met een fries met plantenranken. Boven de kroonlijst, in de venstertravee een dakvenster met vaas- en frontondecoratie, en in de deurtravee een dakkapel met vleugelstukken en fronton. Het hoge, spitse dak dat op de geveltekening boven het brede dakvenster uitstak, met smeedijzeren topstuk, is wellicht niet uitgevoerd, of later verwijderd.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 961 # 4674.