Geografisch thema

Dorpsstraat

ID
9356
URI
https://id.erfgoed.net/themas/9356

Beschrijving

Lange hoofdstraat van de Bruggesteenweg aan de kruising met de Zwinstraat ten westen tot de Gentse Steenweg ter hoogte van de Zwaanstraat ten oosten. Is, samen met de Brugge- en de Gentse Steenweg, onderdeel van de N 9, een belangrijke verkeersader die Brugge met Maldegem verbindt en de gemeente van west naar oost doorkruist, waarop andere kleinere verbindingwegen aansluiten. Tevens centrale west-oost as van het uitgestrekte straatdorp, met verbreding ten oosten van de kerk waardoor langgestrekt dorpsplein ontstaat, deels op de plaats van het vroegere kerkhof. Eerste vermelding als Dorpsstraat in 1902.

Weg aangelegd onder het Oostenrijks bewind in de tweede helft van de 18de eeuw, in aanvang als nieuw tracé van de oude Antwerpse Heirweg, die in 1769 vanaf Male 800 m naar het zuiden verlegd, gekasseid en omzoomd wordt door beuken; later deel uitmakend van de nieuwe steenweg over Eeklo naar Gent, aangelegd in 1778 om de oude Gentse heerweg te vervangen, met in 1783 definitieve aanleg van de steenweg Maldegem-Sijsele-Brugge. Tracé van de Dorpsstraat reeds weergegeven op de Ferrariskaart (1770-1778).

De aanleg van de steenweg betekent een directe stimulans tot ontwikkeling van de tot dan toe kleine dorpskern van Sijsele bestaande uit de oude Sint-Martinuskerk met aanpalend kerkhof dat tot op de huidige steenweg reikte, met aan noordzijde de ommuurde pastorie, de 17de-eeuwse herberg zogenaamd "Schuttershof", wat wijst op het bestaan van een schuttersgilde, en slechts een negental huizen aan west- en zuidzijde palend aan een dorpsplein. Ten zuidwesten van deze kern bevindt zich de resterende hofstede van het middeleeuwse "Hof van Sijsele" (zie Meibosweg nummer 2). Op de plaats van het huidige dorsplein en de wijk ten noorden ervan, is voorheen het zogenaamd "kerkeland" gelegen, door omwonenden gepacht en gebruikt voor intensieve vruchtenteelt. Op het einde van de 18de-begin 19de eeuw, onder Frans bewind, studeren seminaristen in de pastorie. In de tuin ervan wordt in 1828, in het kader van de ontwikkeling van het onderwijs in de 19de eeuw, een schoolgebouw opgetrokken. Na de bouw van een nieuwe school in de Stationsstraat in 1868, wordt deze school ingericht als zondagsschool met het jaar erop intrek van een congregatie jongvolwassenen; na grondige restauratie wordt het gebouw vanaf 1900 omgevormd tot "Jongelingenkring". Thans in gerenoveerde toestand gelegen ten westen van de kerkhoftoegang.

In 1882 wordt naast de oude pastorij een houten koren- en olieslagmolen van de familie Rommel opgericht, die, na goedkeuring door de gemeenteraad, door middel van een stoommachine in beweging wordt gebracht; gesloopt in het begin van de jaren 1950.
In 1890, pas 50 jaar na het volledig herbouwen van de kerk in 1837-1838, wordt de huidige Sint-Martinuskerk opgetrokken onder leiding van de Brugse architect Antoon Verbeke (1828-1907).

Vanaf 1900 en vooral tijdens het interbellum ontwikkelt de Dorpsstraat zich, samen met de Brugge- en Gentse Steenweg, tot een belangrijke verkeersweg, waardoor de verstedelijking van het dorp verder gezet wordt. In 1929 wordt de weg verbreed door het in gebruik nemen van een karrenspoor dat naast de steenweg lag.

In het eerste kwart van de 20ste eeuw zijn hier vele herbergen en afspanningen gevestigd, onder meer "Café Belge" met likeurhandel en suikerbakkerij naast het oude gemeentehuis, "In de Bijeenkomst der Kooplieden" later "de Bijeenkomst", "Bij L. Thooft" rechtover de kerk, "den Hertog van Braband" met smidse op de hoek met de Stationsstraat; herberg "In den Leeuw" op de hoek met de Kloosterstraat, eertijds een neoclassicistisch hoekpand met fraai interieur, onder meer houten lambrisering, balkenzoldering en koperen toog, gesloopt in 1980.
In 1909 vestiging van de 40 ha grote plantenkwekerij van de Hofbouwmaatschappij "Flandria" op een terrein aan de zuidwestzijde van de Dorpsstraat. Deze internationale azalea- en laurierkwekerij wordt in 1897 gesticht met hoofdkantoor te Brugge en maakt grote faam, onder meer door uitvoer naar de hoven van de Russische tsaren. In 1951 worden deze terreinen ingenomen door het zogenaamd "kwartier Sgt Baron Gillès de Pélichy" van het 92ste Bataljon Logistiek van de Landmacht, in 2003 overgenomen door het 51ste Bataljon (zie nummer 188).

Ingevolge de aanleg van een nieuw kerkhof ten zuiden van de kerk, wordt in 1929-1931 de oude onderpastorij vervangen door een nieuw gebouw, waarin thans de pastorie is ondergebracht (nummer 124). In 1938 wordt op de plaats van de oude pastorie met grote ommuurde tuin, een nieuwe pastorij en het gemeentehuis opgetrokken (nummer 122). Deze worden in 2000 door architectenbureau Claerhout-Van Biervliet (Sijsele) verbouwd en volledig heringericht voor het onderbrengen van de politiediensten en enkele gemeentelijke diensten (bevolking, jeugd, volksontwikkeling) ten behoeve van de fusie.

Weg met licht gebogen verloop, voorheen gekasseid; deel ter hoogte van het centrum omzoomd door (nieuw geplante) bomenrijen, rijweg in westelijk en oostelijk deel opgesplitst door centraal plantsoen met bomenrij en geïntegreerde parkeerplaatsen. Op plantsoen ten westen van de kerk, vrijheidsboom (linde), oorspronkelijk geplant op de hoek met de Decloedtstraat. Nieuw aangelegd pleintje met plantsoen op noordoostelijke hoek met de Stationsstraat. Woon- en handelsfunctie, laatst genoemde geconcentreerd in het centrum en ondergebracht in nieuwe winkelpuien op begane grond.

Oorspronkelijke basisbebouwing in het dorpscentrum bestaande uit aaneengesloten eind 18de-eeuwse en 19de-eeuwse rijbebouwing van voornamelijk eenlaagswoningen, breedhuizen onder pannen zadeldaken (nok evenwijdig met straat), thans nog slechts fragmentarisch bewaard.
Huidig straatbeeld grotendeels bepaald door heterogene lintbebouwing van rijhuizen tot twee bouwlagen onder zadeldaken met verspringende nokhoogte, voornamelijk daterend uit het interbellum. In uiterst westelijk en oostelijk deel van de Dorpsstraat veelal verspreide, open bebouwing opklimmend tot de 19de eeuw, doch eveneens voornamelijk daterend uit het interbellum. Tevens over de hele straat aanvullende en/of vervangende nieuwbouw uit de tweede helft van de 20ste eeuw. Enkele bewaard gebleven éénlagige dorpswoningen uit de tweede helft van de 19de eeuw zijn onder meer nummer 31, langgestrekt woonhuis (1874), thans met gecementeerd parement voorzien van schijnvoegen; muuropeningen gevat in geriemde omlijsting, waarvan twee omgevormd tot deuren; dak thans ontmanteld en aansluitend bijgebouw gesloopt; nummer 39 (1862) voorzien van overhoekse baksteenfries onder (nieuwe) gootlijst; nummer 54, opgetrokken volgens kadaster in 1870 als werkhuis bij een voormalige smidse, met behouden schrijnwerk met grote roedeverdeling in vensters; nummer 55, half vrijstaand woonhuis onder zadeldak met Vlaamse pannen en gecementeerd parement.

Verder, 19de-eeuwse woonhuizen van twee bouwlagen onder pannen zadeldak (nok evenwijdig met straat) met geschilderde of (later) gecementeerde bakstenen lijstgevels, al dan niet voorzien van schijnvoegen. Nummer 43 (1862) met getoogde muuropeningen en sierankers, in de loop van de 20ste eeuw omgevormd tot handelspand. Nummer 51, enkelhuis in 1913 afgesplitst van ouder, 19de-eeuws pand, voorzien van kroonlijst op uitgelengde consoles en tandlijst. Nummer 94, breedhuis opgetrokken circa 1837 en getypeerd door muuropeningen gevat in geriemde omlijsting met rijk uitgewerkte sluitstenen en vlakke borstweringen met rozetmotief; nummers 108-110 met eenvoudige lijstgevel, begane grond van nummer 110 verbouwd tot winkelpui. Nummer 50/ Oedelemse Steenweg, hoekhandelspand opgetrokken in de tweede helft van de 19de eeuw, onder schilddak (Vlaamse pannen) met onder meer banden met fraaie tegeltableaus voorzien van gestileerde motieven. Nummer 52, tegenover gelegen hoekpand (1907) met afgeschuinde hoektravee; sierankers en beluikte muuropeningen.

Enkele woonhuizen uit het eerste kwart van de 20ste eeuw met inslag van neo-Vlaamse renaissancestijl, zie enkelhuizen van twee traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldak (nok loodrecht op straat) voorzien van trapgevel en getypeerd door kleurrijk uitgewerkt bakstenen gevelparement (onder meer sierbanden): nummer 93, met deels afgebroken bakstenen trapgevel voorzien van opgelegd voegwerk en sierankers in top; nummer 126 met witgeschilderde, geblokte vensteromlijsting en aanzet- en sluitstenen van ontlastingboog; nummer 152 met bol- en obeliskvormige natuurstenen topbekroning; nummer 154 met beglaasde winkelpui en nummer 149. Eenvoudige interbellumwoonhuizen tot twee bouwlagen onder pannen bedaking (nok evenwijdig of haaks op straat) met top- of lijstgevel gekenmerkt door verankerde parementen van bruine of rode baksteen in verzorgd metselverband, al dan niet verlevendigd door sierbanden in rode baksteen of met accentuerend gebruik van witschildering voor onder meer lateien en/of aanzet- en sluitstenen van ontlastingsbogen, zie onder meer nummers 9, 37, 82-84, 132, 143, 147, 155, 159, 161, 166. Nummer 139 met behouden schrijnwerk met verticale roedeverdeling in bovenlicht en deels beglaasde deur met ijzeren hekwerk; gevelsteen met cartouchemotief. Gebruik van ijzeren I-profielen met rozetmotief voor ontlasting van muuropeningen bij onder meer nummers 66-68 (bovenverdieping) en nummer 134 (pui). Nummer 22 met driezijdige, over twee bouwlagen doorgetrokken erker. Nummer 29, hoekpand met afgeschuinde hoektravee onder afgewolfde bedaking, opgetrokken circa 1905 en tijdens het interbellum aangepast zie onder meer siermetselwerk en typerende gevelindeling van venstertraveeën gevat in doorlopende drieledige (korf-)boognis met natuurstenen consoles voor penanten, zie dito linkertravee van nummer 27. Nummer 34, woonhuis op L-vormige plattegrond met onder meer driezijdige bovenlichten van muuropeningen waarin verticale roedeverdeling; sierankers.
Zeldzame art-deco-invloed bij nummer 170, vrijstaand woonhuis opgetrokken in 1936 met onder meer driezijdige erker op begane grond waarboven eenvoudige ijzeren balkonleuning, dieper gelegen inkom tussen gecanneleerde pijlers voorzien van gestileerd floraal motief, deels beglaasde deur waarin gekleurd glas in lood in geometrisch motief.

Tevens enkele huizen met, veelal late, modernistische inslag. Nummer 135/ Stationsstraat, hoekpand getypeerd door onder meer bakstenen gevelparement met siermetselwerk doorbroken door witgeschilderde gecementeerde banden, omlopend op begane grond; geometrisch glas-in-loodwerk in bovenlichten van vensters op benedenverdieping; deels beglaasde deur onder korte rechte betonnen luifel met bovenlicht.
Tevens enkele interbellumvilla's, onder meer nummer 5, dieper gelegen, half vrijstaande kleine villa met typerende volumewerking; driezijdige erkervormige uitbouw en toegang uitgewerkt als portiek met trappenbordes en terras; deels beglaasde vleugeldeur met fraai floraal ijzeren hekwerk.

  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 207 : Mutatieschetsen, Sijsele, 1837/1, 1861/1, 1862/28, 1864/26, 1865/1, 1871/6, 1874/6, 1890/3, 1891/19, 1906/7, 1906/8, 1908/3, 1909/4, 1914/13, 1936/12, 1946/16.
  • BLONDEEL C.; GODDYN P., Sijsele in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1975, afb. 3, 4, 6-13, 15-19, 22-23, 29-30, 42-44, 48, 62.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel III, Brugge, 1923, kolom 463.
  • DENORME C., Kerkelijke geschiedenis van Sijsele, in 1000 jaar Sijsele, Brugge, 1976, p. 49-84.
  • DE SMET J., Aspecten uit onze geschiedenis, in 1000 jaar Sijsele, Brugge, 1976, p. 85-96.
  • Grosskulturen Flandria, SA Bruges (Belgien) Porte Ste Cathérine, Filiale : Sysseele bei Bruges, verkoopscataloog, s.l., s.d.
  • RAU J., Het Damme van toen en omgeving, Brugge, 1981, p. 122, 127, 128, 129.
  • VAN DEN BON A., Uit de geschiedenis van het duizendjarige Sijsele, in 1000 jaar Sijsele, Brugge, 1976, p. 7-48.
  • VAN POUCKE G., Archiefbeelden Damme, v.z.w. 't Zwin Rechteroever Grondgebied Damme/Gloucestershire, 2003, p. 42, 104, 105, 107.
  • VERNIEST R., Maalderijen in Sijsele in de twintigste eeuw, in Nieuwsbrief 't Zwin Rechteroever vzw, jg. 1/2, december 2000, s.p.
  • VERSTRAETE D., De bewoning van Sijsele in de XVIIe eeuw, in 1000 jaar Sijsele, Brugge, 1976, p. 97-107.

 


Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Damme, Deel I: Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke, Deel II: Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL17, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Armgasmotor van bloemenkwekerij Flandria

  • Omvat
    Burgerhuis

  • Omvat
    Dorpswoning in laatclassicistische stijl

  • Omvat
    Eenheidsbebouwing van dorpswoningen

  • Omvat
    Estaminet en afspanning Gemeentehuis

  • Omvat
    Half vrijstaand woonhuis in modernistische stijl

  • Omvat
    Interbellumvilla met tuin

  • Omvat
    Kerkhof Sint-Martinuskerk

  • Omvat
    Legerbasis Kwartier Sergeant Baron Gillès de Pélichy

  • Omvat
    Neoclassicistisch herenhuis

  • Omvat
    Oorlogsgedenkteken

  • Omvat
    Pastorie

  • Omvat
    Pastorie en gemeentehuis van Sijsele

  • Omvat
    Samenstel van dorpswoningen

  • Omvat
    Sint-Martinuskerk

  • Omvat
    Villa in cottagestijl

  • Omvat
    Villa in cottagestijl

  • Omvat
    Villa in cottagestijl

  • Omvat
    Woonhuis met winkel

  • Is deel van
    Sijsele


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Dorpsstraat [online], https://id.erfgoed.net/themas/9356 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.