Ensemble van drie grote burgerwoningen in neo-Vlaamserenaissance-stijl, ontworpen in 1898 door Albert Arnou voor de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in het Oostkwartier.
Deze maatschappij was in 1886 opgericht met als doel de nieuwe wijk Zurenborg te ontwikkelen. De maatschappij bouwde talrijke huizenrijen voor eigen rekening, die ze verhuurde of verkocht sleutel-op-de-deur. Het is duidelijk dat de maatschappij een stedenbouwkundige en architecturale stempel op de nieuwe wijk wilde drukken. Ze gaf verschillende architecten de kans opvallende ensembles te bouwen op toplocaties in de wijk. Dit ensemble van Arnou is een voorbeeld van een prestigieuze groepsbouw in een opvallende, rijkelijk uitgewerkte bouwstijl. Albert Arnou werkte voor talrijke projecten samen met de maatschappij en had daarbij een duidelijke voorkeur voor twee bouwstijlen, namelijk het neoclassicisme en de neo-Vlaamserenaissance-stijl, die hij soms binnen één project combineerde.
De drie woningen in dit project zijn opgetrokken in neo-Vlaamserenaissance-stijl, hoewel de centrale woning met het fronton duidelijk elementen heeft uit het neoclassicisme. De rode baksteenbouw, afgewisseld met natuursteen voor speklagen en decoratie komt bij de drie woningen terug. De grote huizen tellen drie bouwlagen en twee ongelijke traveeën onder zadeldaken. De compositie bestaat uit drie verschillende ontwerpen, die door materiaalgebruik en op elkaar afgestemde verhoudingen en decoratie een duidelijk ensemble vormen. De gevels zijn plastisch uitgedost met erkers, balkons, sculpturen en hoektorens.
Nummer 44 is een half vrijstaande woning met aansluitende rijk uitgewerkte tuinpoort. De brede venstertravee in de voorgevel is bekroond met een geveltop in kenmerkende neo-Vlaamserenaissancestijl, met een topstuk en hogels. Opvallende natuurstenen erker op de eerste verdieping, waarvan de drieledige indeling verder gezet is in het benedenvenster. Opvallendste element is de monumentale, drieledige hoektoren die tegen de linker zijgevel is gebouwd, bekroond met leien torenspits en belvedère.
Nummer 42 heeft een eerder neoklassieke gevelopzet, maar het materiaalgebruik sluit aan bij de neo-Vlaamserenaissance. De brede venstertravee is bekroond door een breed fronton. Op de begane grond links de voordeur en rechts drie gekoppelde smalle vensters. Nadruk op de bel-etage met een breed balkon en drie rechthoekige vensters met een rijk gedecoreerd bovenlicht. Bovenverdieping met vier gekoppelde vensters in het vensterrisaliet.
Nummer 40 is net zoals 44 bekroond met een hoektoren, hier uitgewerkt als een met leien spits bekroond dakvenster in de deurtravee. Verder accent op de deurtravee door een smalle tweezijdige erker met balkonbekroning, en de rondboogdeur met zware omlijsting. Venstertravee eenvoudiger afgewerkt, met op begane grond en eerste verdieping twee rechthoekige vensteropeningen, en boven een drielicht met balustrades. De lijstgevel is afgezoomd met een houten kroonlijst waaronder een fries met guirlandes.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1898 # 674.