Het ensemble De Twaalf Duivelkens werd in 1896 ontworpen door architect Jules Hofman in opdracht van de 'Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen Oostkwartier'.
Deze maatschappij was in 1886 opgericht om Zurenborg te ontwikkelen tot woonwijk voor de hogere middenklasse. De maatschappij bouwde voor eigen rekening tal van modelwoningen en –ensembles, in samenwerking met verschillende bouwmeesters, om op die manier de bouw van woningen door privé-investeerders te stimuleren. Ook was het duidelijk te bedoeling om aan te sturen op de keuze voor rijk uitgewerkte, eclectische ontwerpen.
De maatschappij heeft opvallend veel investeringen gedaan in de Transvaalstraat, in de meest uiteenlopende stijlen. De cottagestijl wordt daarbij meermaals in eclectische gevels verwerkt. De Twaalf Duivelkens zijn de duidelijkste getuige in de straat van de populariteit van deze uit Engeland overgewaaide, pittoreske bouwstijl. Binnen het oeuvre van Jules Hofman nemen deze woningen een aparte plaats in. Waar hij in Antwerpen bekend is geworden omwille van zijn vele, vooruitstrevende art-nouveau-woningen, wijkt dit ensemble in cottagestijl hier resoluut vanaf.
Het ensemble bestaat uit twee identieke, in spiegelbeeld opgetrokken enkelhuizen. Bovenop de neoclassicistische begane grond met deur en twee vensters, gaat de twee verdiepingen hoge bovenbouw lopen met alle aandacht. In de twee puntgevels wordt de cottagestijl verbonden met oud-Vlaamse tradities: gecombineerde lijst- en puntgevels met pseudo-vakwerk, overkragende dakkap, windborden en gevelbreed houten balkon, door spijlen met laatstgenoemde verbonden.
Bijzonder bij deze woningen is de unieke balkonondersteuning, met name tweemaal zes hurkende duivels met telkens verschillende gelaatsuitdrukking, uit donker hout gesneden door beeldhouwer Frans Joris.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1896 # 1118.
- ELAUT A. & J. POSSEMIERS 1988: Op wandel door de belle époque, Brussel, 152.
- VANHOVE B. 1978: De Art Nouveau-architektuur in het Antwerpse: een doorsnede , Licentiaatsverhandeling R.U.G., 26-27.