Woning De Violier werd rond 1904 gebouwd voor Willem Schepmans (1873-1944), voorzitter van de rederijkerskamer De Violieren. Hij zorgde in 1887 voor de wederoprichting van de 16de-eeuwse rederijkerskamer De Violieren, de letterkundige afdeling van de kunstenaarsgilde Sint-Lucas.
Architect Jules Hofman tekende de plannen voor deze burgerwoning, en zorgde voor een vertaling van het levenswerk van de eigenaar in de gevel. De violieren, kleine bloemen die in kegelvorm samen aan een stengel groeien, worden afgebeeld in de geveltop, in de borstweringen en op de sokkel van de erker. Cartouches in de gevel vermelden spreuken van de rederijkerskamer: "Liefde doet sorghen" en "Uit jonsten versaemt".
De smalle woning, drie bouwlagen hoog, heeft een parement van witte baksteen en natuursteen. De gevel wordt gekarakteriseerd door een golvend lijnenspel, uitvloeiend in een opvallende gevelbeëindiging met gestileerd floraal topmotief. Gevelbrede bolle erker op de bel etage, tegelijk dienst doend als luifel boven mijterboogvormig ingesneden benedenvenster en deurwaaier. Bekroning door een balkonleuning van natuursteen en smeedwerk, waarop een rondbogig tweelicht uitgeeft, met natuurstenen tussenzuil.
Ondanks de vernieuwende stijl van de gevel, werd de woning zeer klassiek ingedeeld, met een enkelhuisplattegrond die sinds de 19de eeuw gangbaar was voor de stedelijke burgerwoning. In de deurtravee zit de gang met trappenhuis, waarachter in een lagere aanbouw de keuken. In de venstertravee, een enfilade van salon, eetkamer en veranda, een drieledige kamerindeling die op elke bouwlaag wordt herhaald.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1904#1173.
- ELAUT A. & J. POSSEMIERS J. 1988: Op wandel door de belle époque, Brussel, 124-125.
- VANHOVE B. 1978: De Art Nouveau-architektuur in het Antwerpse: een doorsnede,Licentiaatsverhandeling Rijksuniversiteit Gent, 31-32.