Voor woning De Margriet, het hoekhuis met de Transvaalstraat, werd een bouwaanvraag ingediend in 1900 naar ontwerp van architect Jules Hofman. Hofman realiseerde de woning samen met het pand op de andere hoek van de twee straten in één project in opdracht van de "Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in het Oostkwartier". Hij koos voor De Margriet een gevulgariseerde art nouveau, in tegenstelling tot de andere woning, die in een eclectische stijl werd getekend met als hoofdtonen elementen uit de neo-Vlaamserenaissance en de cottagestijl.
Door de inplanting op het smalle hoekperceel, heeft de woning drie vrije gevels, met de voorgevel in de Waterloostraat, de achtergevel in de Transvaalstraat, en een onregelmatige zijgevel uitkomend op de kleine hoektuin met dezelfde bakstenen tuinmuur als het andere hoekhuis. De plattegrond van de woning maakte optimaal gebruik van het perceel. Om de geknikte vorm van de woning op te vangen, werd centraal een ruime, ronde trapzaal voorzien, die als elleboog dient tussen de twee kamers aan beide straatzijden.
Het gaat om een onregelmatig opgebouwd pand van twee tot drie bouwlagen, opgetrokken in rode baksteenbouw verlevendigd met speklagen en kraagstukken van natuursteen, vensterbogen in contrasterend metselwerk en als pronkstuk de art-nouveau-tegeltableaus als invulling van de boogvelden en smeedwerk aan keldermonden en attieken, telkens met de margriet als thema.
De voorgevel in de Waterloostraat telde oorspronkelijk twee traveeën en twee bouwlagen op hoog souterrain. In 1912 werd de extra deurtravee rechts toegevoegd, in aansluitende stijl, waarbij de oorspronkelijke deur werd vervangen door een venster met onderliggend keldervenster. De achtergevel in de Transvaalstraat telt één travee van drie bouwlagen; de linker travee met garage is een latere toevoeging. Voor- en achtergevel vertonen dezelfde kenmerken, met de gekoppelde vensters onder kleurrijke rollagen en de boogvelden met margrieten. De zijgevel is onregelmatig opgebouwd, waarin de opklimmende gevelhoogte het verschil tussen voor- en achterbouw opvangt. De halfronde centrale uitbouw markeert de ronde trapzaal; de lijstgevels zijn bekroond met attieken. Toevoeging van een keukenvolume in 1969 op de plaats van het zomerterras.
De centrale trapzaal is zenithaal verlicht met kleurige glas-in-loodkoepel waarin opnieuw het margrietmotief is verwerkt.
- Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, Bestuur voor Monumenten en Landschappen, restauratiedossier.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1900#1247, 1912#150.
- ELAUT A. & J. POSSEMIERS 1988: Op wandel door de belle époque, Brussel, 136.
- VANHOVE B. 1978: De Art Nouveau-architektuur in het Antwerpse: een doorsnede, Licentiaatsverhandeling Rijksuniversiteit Gent, 31.