Op de noordelijke kop van de straat liet de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in het Oostkwartier in 1900 een ensemble van twee woningen ontwerpen in eclectische stijl, waarin neo-Vlaamserenaissance-elementen gecombineerd zijn met aspecten uit de cottagestijl. Architect J. Kockerols tekende de plannen.
Qua opzet en stijl sluit het ensemble aan bij de talrijke huizengroepen die de maatschappij liet bouwen in de Transvaalstraat, door verschillende architecten. De bouwmaatschappij was in 1886 opgericht om Zurenborg te ontwikkelen tot woonwijk voor de burgerij. De maatschappij bouwde voor eigen rekening tal van modelwoningen en –ensembles, in samenwerking met verschillende bouwmeesters, om op die manier de bouw van woningen door privé-investeerders te stimuleren. Ook was het duidelijk de bedoeling om aan te sturen op de keuze voor rijk uitgewerkte, eclectische ontwerpen.
De twee woningen van twee bouwlagen en drie brede traveeën onder doorlopend leien zadeldak, vormen een symmetrische compositie, aan beide zijden gemarkeerd door topgevels, die echter niet identiek zijn uitgewerkt. Beide huizen hebben tweeledige gevels, bestaande uit twee traveeën onder een puntgevel, versierd met houten windborden, en een brede derde travee met kroonlijst en in het dakveld een dakvenster onder spits dak. Lijst- en topgevels met parementen in rode baksteen, versierd met markerende speklagen en sierbanden met faiencetegels. Rechthoekige vensteropeningen op de begane grond onder natuurstenen entablementen. Op de verdieping hadden de vensters oorspronkelijk opengewerkte houten balkons en luifels in cottagestijl, pittoreske elementen die verdwenen zijn. De houten overluifelingen van de deuren zijn wel bewaard en geven een idee van de voormalige afwerking van de vensters.
De brede gevels van de twee woningen vangen de geringe diepte van de hoekpercelen op. Hierdoor kregen de woningen ook een indeling die afwijkt van de klassieke enkelhuisindeling die voor het gros van de stedelijke rijwoningen werd gebruikt sinds de 19de eeuw. In de deurtravee zien we een inkomhal, die enerzijds uitgeeft op een enfilade van salon en eetkamer aan straatzijde, en anderzijds op een trappenhuis dat zich achter de kamers bevindt, evenwijdig met de voorgevel. Inkomhal, trappenhuis en voorkamers bevinden zich in de voorbouw, onder een doorlopend zadeldak. Aansluitend bij beide woningen, een ruime aanbouw met twee achter elkaar liggende kamers verbonden met een korte gang.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1900 # 233.
- S.N. 2013: Herwaarderingsplan Zurenborg, deel II: Inventaris, 241.