Symmetrisch geheel van drie gekoppelde meergezinswoningen in klassiek geïnspireerde eclectische stijl, naar een ontwerp door de architect Frans Mijlemans uit 1913. Bouwheer was de Joods Nederlandse aannemer en bouwpromotor Abraham van Bueren (Rotterdam, 1871-Rotterdam, 1929), die zich begin 1913 vanuit Rotterdam in Antwerpen had gevestigd. Hij was in 1893 te Rotterdam gehuwd met Kaatje Blitz (Rotterdam, 1864-Rotterdam, 1937), met wie hij twee zonen en een dochter kreeg, geboren tussen 1894 en 1900. Mozes, Leentje en Salomon van Bueren kwamen tijdens de Tweede Wereldoorlog om in de vernietigingskampen Majdanek en Auschwitz. Van architect Mijlemans, die vermoedelijk actief was van begin jaren 1900 tot het einde van de Eerste Wereldoorlog, is weinig bekend.

De rijwoningen met enkelhuisopstand en een gevelbreedte van elk drie traveeën, omvatten een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan der straat, pannen). Gekoppeld volgens repeterend schema, bestaat het geheel uit een middenpand met een asymmetrisch compositieschema, geflankeerd door twee identieke zijpanden met een axiaal-symmetrische opbouw. De lijstgevels hebben een parement uit witte natuursteen (nummer 40 beschilderd), op een plint uit blauwe hardsteen. Vanaf een geblokte pui worden de opstanden nadrukkelijk horizontaal geleed door geprofileerde waterlijsten. Bewaarde houten inkomdeuren en smeedijzeren souterraintralies.

Beide zijpanden (nummers 36 en 40) onderscheiden zich door rondboogopeningen op de begane grond, en hoekkettingen in de bovenbouw. Op de eerste verdieping accentueren een breed balkon met bewerkte consoles en een balustrade het rechthoekige drielicht met composiete halfzuilen en guirlandes in de fries. De tweede verdieping wordt gemarkeerd door eenzelfde centraal balkon en een rondbogig vierlicht met Toscaanse halfzuilen en pilasters, gevat in een boogveld. Daarvan is het sgraffitodecor, met de opschriften “AVONDSCHEMERING” (nummer 36) en “DAGERAAD” (nummer 40), vermoedelijk overschilderd in nummer 40. Een houten kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging.

In het neorégence-getinte middenpand (nummer 38), ligt de klemtoon op de bovenbouw van de brede rechter zijtravee. Deze wordt gemarkeerd door geblokte lisenen, achtereenvolgens omlijste korf- en rondboogvensters met een cartouchesleutel, en ingesnoerde, halfronde balkons met een acanthusconsole of cartouche op de basis, voorzien van sierlijke smeedijzeren borstweringen. Verder op de begane grond rechthoekige muuropeningen, en in de linker travee omlijste steekboogvensters met een waterlijst, oren, drop, een cartouchesleutel en onderdorpel. Een klassiek hoofdgestel met casementen in de fries en een houten kroon- en tandlijst op gekoppelde consoles vormt de gevelbeëindiging.

Volgens de bouwplannen bestaan de panden uit een benedenwoning met souterrain en twee huurkwartieren op de bovenverdiepingen, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. De benedenwoning omvat een enfilade van salon en twee slaapkamers met vestiaire en ‘cour’op de begane grond, een eetkamer, keuken en pomphuis in het souterrain. Suites van vier kamers met ‘cour’ vormen de huurkwartieren.