Teksten van Drie neoclassicistische meergezinswoningen

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/11172

Ensemble van drie meergezinswoningen in neoclassicistische stijl ()

Ensemble van drie meergezinswoningen in neoclassicistische stijl, opgetrokken kort voor de Eerste Wereldoorlog. Rijwoningen met enkelhuisopstand van drie bouwlagen en drie traveeën onder een zadeldak (nummers 7, 11) of een pseudo-mansarde (nummer 9). Bepleisterde en beschilderde lijstgevels met schijnvoegen op de begane grond en een hardstenen plint, horizontaal geleed door de puilijst. Verder een regelmatig ordonnantieschema, asymmetrisch of axiaal van opzet, opgebouwd uit registers van overwegend rechthoekige muuropeningen, met een klassiek hoofdgestel als afwerking.

Volgens de bouwplannen beantwoorden de plattegronden aan het klassieke type burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Op de begane grond de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht, geflankeerd door de keuken annex pomphuis en wc in de achterbouw. Beide bovenverdiepingen vormen huurkwartieren van twee tot drie kamers, eveneens met keuken annex pomphuis en wc in de achterbouw. Verder is het hoofdvolume onderkelderd, en onder het dak opgedeeld in mansardekamers.

Nummer 7. Meergezinswoning gebouwd in opdracht van de diamantbewerker Frans De Vos, naar een ontwerp uit 1913 door de Borgerhoutse aannemer Constant Verhoeven, die eveneens instond voor de uitvoering.

Asymmetrisch van opzet, legt de gevelcompositie de klemtoon op het twee traveeën brede zijrisaliet, gemarkeerd door een driezijdige houten erker op voluutconsoles. De lijstgevel werd oorspronkelijk gekenmerkt door een stucdecor van geriemde omlijstingen, medaillons met rankwerk en strikken zowel op de borstweringen als in het hoofdgestel, maar is vandaag gedecapeerd. Enkel van het drielicht op de begane grond is het stucdecor bewaard, met Ionische colonetten, bolle spiegels en een palmetfries. Opvallend is de art-nouveau-inslag in de bewerking van de hardstenen plint. Het schrijnwerk en de ijzeren balkonborstwering zijn vernieuwd.

Nummer 9. Meergezinswoning gebouwd in opdracht van de kleermaker Joannes Liemel, naar een ontwerp uit 1913 door de architecten Alfred De Leenheer en Theodoor Vercammen. Liemel werd op 3 januari 1858 in Antwerpen te vondeling gelegd, huwde er in 1879 met de naaister Maria Coleta Dils (Antwerpen, 1854-Wechelderzande, 1940), en in 1885 werd hun dochter Emma Anna geboren. De woning behoort tot het vroege oeuvre van De Leenheer en Vercammen, die aan het begin van hun carrière van 1912 tot 1920 geassocieerd waren.

Axiaal-symmetrisch van opzet, legt de gevelcompositie de klemtoon op de middenas, die achtervolgers wordt gemarkeerd door een balkon met balustrade en door een gebogen Frans balkon met smeedijzeren borstwering, beide op voluutconsoles. De lijstgevel onderscheidt zich gelijkvloers door rondboogopeningen met bewerkte sluitstenen en onderdorpels, en op de bovenverdiepingen door kolossale lisenen en een uitbundig stucdecor ontleend aan de beaux-artsstijl. Meest opvallend zijn de guirlandes met strikken, de medaillons en fijne rankwerkcartouches op borstweringen, boven- , onderdorpels, lisenen en fries, en de parellijsten op de dagkanten. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters met kleine roeden in het bovenlicht is integraal bewaard.

Nummer 11. Meergezinswoning gebouwd naar een ontwerp uit 1913 door Jules Hofman als hoofdarchitect van de Naamlooze Bouwmaatschappij “Vooruitzicht”, die instond voor de uitvoering. Opdrachtgever was de spoorwegbediende Petrus Matthijnssens (°Zwijndrecht, 1871), echtgenoot van Barbara Fillet (°Antwerpen, 1871), een gezin met twee dochters en een zoon geboren tussen 1894 en 1899. “Vooruitzicht”, in 1904 opgericht als bouw- en hypotheekmaatschappij en sinds 1909 met Hofman als hoofdarchitect, bouwde in 1913 hogerop in de straat ook nog de nummers 1 en 3 (hoek Kattenberg), en in 1914 verderop het nummer 23, alle meergezinswoningen.

Axiaal-symmetrisch van opzet, legt de gevelcompositie de klemtoon op de middenas, die ter hoogte van de bel-etage wordt gemarkeerd door een waterlijst en een balkon met balustrade op voluutconsoles. Het stucdecor beperkt zich in hoofdzaak tot omlopende waterlijsten, sluitstenen, casementen op de penanten, bewerkte imposten en onderdorpels onder meer in diamantkopvorm. Het houten schrijnwerk van de benedenvensters en de inkomdeur met siersmeedwerk is bewaard.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1399#5914 (18 oktober 1913, nummer 7), 1399#5901 (27 september 1913, nummer 9) en 1399#5825 (19 juni 1913, nummer 11).

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Stad Antwerpen


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2024: Drie neoclassicistische meergezinswoningen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/436685 (geraadpleegd op ).


Drie neoclassicistische burgerhuizen ()

Enkelhuizen van drie traveeën en drie bouwlagen, uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Bepleisterde en beschilderde lijstgevels met centraal balkon of erker (nummer 7) en rechthoekige muuropeningen. Nummer 9 met imitatievoegen en rondbogige muuropeningen op de benedenverdieping, bovenverdieping met neo-Lodewijk XVI-decor.


Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Steyaert R. 1992: Drie neoclassicistische meergezinswoningen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/11172 (geraadpleegd op ).