is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Architectenwoning en atelier Theodoor Vermeulen
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Architectenwoning Theodoor Vermeulen
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Art nouveau burgerhuis
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Architectenwoning en atelier
Deze vaststelling was geldig van tot
Bouwmeesterswoning (nummer 116), burgerhuis (nummer 118) en meergezinswoning (nummer 120-122), de laatste met doorrij naar achterliggende kantoren en werkplaatsen, het geheel voor eigen rekening opgetrokken door de architect-aannemer Theodoor Vermeulen, naar een ontwerp in art-nouveaustijl uit 1901.
Kleurige bakstenen lijstgevels met enkelhuisopstand van twee/drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldaken.
Rijker uitgewerkte nummers 116 en 118. Beide met hoge sokkel opengewerkt met souterrainvensters, markante erker en sierlijke gevelbeëindiging. Gevarieerde muuropeningen, onder meer groot hoefijzerbogig (nummer 116, begane grond) en cirkelvormig (nummer 118, bovenverdieping) venster. Nummer 116 met boven de deur een gevelsteen met een voorstelling van de Romeinse wolvin, de aansluitende ijzeren leuningen links en rechts van de heden aangepaste erker verdwenen tijdens het onderzoek. Beide woningen beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Gespiegelde plattegronden met gelijkvloers een enfilade van salon, eetkamer, veranda en terras, en de keuken in het souterrain.
Aansluitend nummer 120: eenvoudige lijstgevel met gelijkvloerse verdieping onder ijzeren I-balk als puilijst; links brede schouderbogige doorgang met ijzeren spanten. Erker van tweede bouwlaag werd verwijderd.
Achterliggende bakstenen bedrijfsgebouwen met rechthoekige muuropeningen onder I-balken. Volgens het bouwplan oorspronkelijk samengesteld uit stallingen en een remise, een steenkapperij, bergplaatsen voor leien en gebluste kalk, een ketelhuis en smidse met schoorsteen, een machinekamer, een werkplaats voor 'broyeurmortels', een mechanische schrijnwerkerij en een kantoorpaviljoen. Van de vier bouwlagen hoge schrijnwerkerij, in 1901 gepland met zes bouwlagen, zijn de twee bovenste verdiepingen onder sheddak pas in 1908 toegevoegd.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)