De parochiekerk van de Heilige Familie en Sint-Cornelius is gelegen in het zuiden van het intramuraal gedeelte van de gemeente Borgerhout.
In 1836 werd Borgerhout een zelfstandige gemeente -tot dan vormde het zowel op wereldlijk als op geestelijk gebied een eenheid met Deurne. In 1837 volgde de oprichting van een afzonderlijke parochie toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw ter Sneeuw met de bouw, in 1841-1843, van de eerste Borgerhoutse parochiekerk aan het Laar. De oorspronkelijke kapel aan de Turnhoutsebaan, opklimmend tot 1536 en in de 18de eeuw omgevormd tot kapelanie, werd in 1844 gesloopt.
Tot circa 1800 was Borgerhout nog een zeer landelijk gehucht dat enerzijds in de landbouwbehoeften van de aangrenzende stad voorzag, anderzijds door zijn ligging aan een belangrijke uitvalsweg - de huidige Turnhoutsebaan - talrijke handelaars, voornamelijk herbergiers en beenhouwers, telde. Behalve het straatdorp langs deze as waren er nog enkele straten - de Helmstraat, Lammekensstraat en Kattenberg ten noorden, de Kroonstraat en Blijde Inkomststraat, voorheen Molenstraat, ten zuiden van de baan - alsook verscheidene landwegen. Voorts bestond het grondgebied van het huidige district uit weiden en cultuurgronden, zoals het Laar noordwaarts en garenblekerijen, onder meer het Borgerhoutse veld, zuidwaarts van de Turnhoutsebaan; verder waren er nog de gronden van het Hof Ter Loo en een heidegebied, respectievelijk in het noorden en het zuiden van de gemeente gelegen. Bij haar oprichting in 1836 vormde de Potvliet of Vuilbeek de westelijke grens met Antwerpen, de Herentalsevaart, de huidige Plantin Moretuslei, de zuidelijke grens met Berchem en de Grote Schijn de oostelijke grens met Deurne.
Na de scheiding met Deurne ontwikkelde Borgerhout zich tot een dicht bebouwde nijverheidsgemeente met talrijke bedrijven, die voornamelijk in de oude wijken werden gevestigd, onder meer kaarsenfabriek “den bougie”. In 1860-1865 werd de gemeente door de aanleg van de verdedigingsgordel rond Antwerpen verdeeld in een intramuraal en een extramuraal gedeelte; deze deling werd nog versterkt door de aanleg van de spoorverbinding met Nederland in de beginjaren van 1870. De vergroting van de gemeente met het Te Boelaarpark en omliggende gronden dateert pas van 1914.
De verkaveling en invulling van het Borgerhoutse grondgebied, en daarmee samengaand de instelling van nieuwe parochies, gebeurde in verschillende fasen. In de periode 1850-1913, voornamelijk in de beginjaren van 1880, werd het Borgerhoutseveld, ook Stertinger- of Sterlingerveld genaamd naar het voormalige domein op deze plaats, volledig verkaveld en volgebouwd. Bij KB van 10 juni 1904 werd op de gronden van de voormalige, tot 1699 opklimmende garenblekerij, confer Bleekhofstraat, de parochie van de Heilige Familie en Sint-Cornelius opgericht. De Herentalsevaart vormde de zuidelijke grens. De jonge parochie telde 5000 zielen.
Pastoor A. Van der Velden, die al in oktober 1903 was aangesteld, kocht een houten kapel op die als voorlopige kerk dienst zou doen. Wegens de grote bevolkingstoeloop was de bouw van een definitieve kerk noodzakelijk. Het opmaken van de plannen werd toevertrouwd aan architect Frans Mertens uit Borgerhout; de ontwerpplannen werden op 17 augustus 1906 ingediend en door de Koninklijke Raad voor Kunstgebouwen in zijn zitting van 27 oktober 1907 gezien “voorbehoudingen gedaan en vermeld in verslag van heden nr. 8747”.
De braakliggende grond tegenover de houten kapel in de Betogingstraat werd aangekocht als bouwgrond; de stedelijke basisschool in dezelfde straat was al in 1902 naar ontwerp van dezelfde architect opgericht. De openbare aanbesteding greep plaats op 28 december 1907. De werken werden gegund aan aannemer Fr. Masson uit Antwerpen. Van de zes mededingers was hij de laagst biedende maar ook zijn bieding overschreed ruimschoots de voorlopige raming. Na minderingen werd een akkoord gesloten voor de prijs van 451.500 Belgische frank. De machtiging tot het bouwen van de kerk werd bij KB van 9 maart 1908 verleend. Begin 1908 werden de werken aangevat en op 12 december 1909 kon de nieuwe kerk worden betrokken. Op 7 augustus 1911 werd de kerk plechtig ingewijd door Mgr. De Wachter, hulpbisschop te Mechelen. Het proces-verbaal van de uiteindelijke aanvaarding werd op 2 augustus 1913 opgemaakt. De inrichting dateert grotendeels uit de jaren 1925-1930. In 1932 werd de kerk geschilderd. De V1-bom, die op 28 januari 1945 in de Sterlingerstraat ontplofte, bracht grote schade toe aan de kerk; in 1946-1951 werden onder leiding van de architect Albert Campioni (Borgerhout) herstellingswerken uitgevoerd.
Neogotische kerk met devotiekapel, kerkmeestershuis en pastorie, 1906-1910, naar ontwerp van architect Frans Mertens. De Franse hooggotiek gold als voorbeeld.
Het geheel bestaande uit de kerk met devotiekapel, kerkmeestershuis en pastorie is ingeschreven in een trapeziumvormig perceel, gelegen op de hoek van Sterlingerstraat/Koxplein aan noord- en Betogingstraat aan oostzijde. De totale lengte van de kerk buitenwaarts gemeten, bedraagt circa 65 meter, de breedte 37 meter.
De plattegrond ontvouwt een noord-zuid-georiënteerde driebeukige kruisbasiliek met voorbouw. Deze laatste bestaat uit een noordoostelijke hoektoren met op de begane grond de doopkapel, een centraal hoofdportaal met op de verdieping de orgeltribune en daarnaast een berging. Hiernaast werd over de volledige lengte van de rechterzijbeuk een reeks bijgebouwen toegevoegd, te beginnen aan de straat met de devotiekapel toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, voorheen was dit de trouwkapel/zaal voor catechismusonderwijs voor jongens, daarachter een koer en verder nog een zaal, eertijds bestemd voor het catechismusonderwijs voor meisjes. Het schip telt vijf traveeën. Het transept, met voorgebouwd portaal van de zijingang aan de O.-zijde en vlakke sluiting aan de W.-zijde, wordt zowel naar het schip als naar het koor toe met een lagere, uitstekende zijbeuk verbreed. Het koor telt twee rechte travee met zijkoren, een aanpalende (voormalige) sacristie voor de misdienaars aan de oost- en een (voormalige) biechtplaats/lokaal voor de stoeltjeszetster aan de westzijde, voorts een vijfzijdige koorsluiting met aansluitende sacristie aan de oost- en magazijnen aan de westzijde. Aan de binnenkant bedraagt de totale lengte van het schip zonder portaal 54 meter, de breedte 21 meter. Een ommuurd, afgerond koertje naast de zijingang aan de Betogingstraat vormt de overgang naar het kerkmeestershuis (nummer 2) dat op zijn beurt aansluit bij de pastorie (nummer 4). De resterende open ruimte tussen de oostelijke zijbeuk en de rooilijn is ingevuld met aanplantingen.
Baksteenbouw met gebruik van blauwe, gebouchardeerde natuursteen voor de omlopende plint, witte natuursteen voor banden, kordons, dorpels, dekstenen, topstukken, omlijstingen en traceerwerk (Roche d’Euville en voor het sierraadwerk Euville-Marbrerie en Savonnière). Leien torenspitsen, zadel- en lessenaarsdaken.
Samenspel van lijst-, punt- en halve puntgevels, eerstgenoemde met eenvoudige houten kroonlijst op klossen, laatstgenoemde met aandak, schouder- en topstukken, veelal uitgewerkt als kruisbloem. Gevelritmering door middel van al dan niet verjongende steunberen per travee. Enkelvoudige en meerledige spitsboogvensters in een eenvoudige bakstenen omlijsting van vormstenen en witstenen boog- en aanzetstenen. De meerledige vensters zijn in de zwikken voorzien van rondlichten met sober traceerwerk. Spitsboogportalen in volledig omlopende geprofileerde omlijsting op zuiltjes, vermeerderd met kettingstenen; houten spiegelboogdeuren, zowel enkelvoudige als vleugeldeuren, met fraai uitgewerkte smeedijzeren gehengen; timpaan met reliëfvoorstelling voor het hoofdportaal of lobmotieven voor de zijportalen.
Evenwichtige, drieledig opgebouwde voorgevel confer de hierna volgende beschrijving. Ingebouwde, vierledige noordoost-hoektoren onder ingesnoerde spits met dakkapellen, smeedijzeren kruis en oostelijk aanleunende, veelzijdige traptoren onder halve spits. De totale hoogte van de toren bedraagt 73 meter. Begane grond met omlijst spitsboogportaal van doopkapel, hogere geledingen met gekoppelde spitsboogvensters en dito galmgaten, laatstgenoemde met deelzuiltjes en gevat in een grotere nis. Gevelbeëindiging met omlijste steigergaten.
Centrale, tweeledige puntgevel met westelijk aansluitende, polygonale traptoren onder ingesnoerde spits; breed uitgewerkt, spitsbogig hoofdportaal in geprofileerde omlijsting op zuiltjes; timpaanreliëf met voorstelling van de Heilige Familie, geflankeerd door engelen in aanbidding; muurdam tussen de twee deuren met vrijstaand, witstenen beeld van Sint-Cornelius, voorgesteld als gemijterde paus met naamattribuut (hoorn), rustend op sokkel en afgedekt met architecturaal uitgewerkte baldakijn; er werd geen signatuur of datering op het beeld teruggevonden. Tweede bouwlaag met zesdelig doksaalvenster in omlijste spitsboognis met ajour bewerkte borstwering.
Smal, achteruitwijkend geveltje van de berging. Terug op de rooilijn aansluitende puntgevel van de devotiekapel met gelijkaardig omlijst, doch smaller spitsboogportaal en groot roosvenster met maaswerk. Zijbeukgevels met enkelvoudige, lichtbeuk- en koorgevels met tweedelige en transeptgevels met vierdelige spitsboogvensters met rondlicht(en) in de zwik. Een tuintje met hekken en witstenen beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind op hoge sokkel door De Roeck, 1929, scheidt de oostelijke buitenmuur van de straat. Transeptgevel met voorgeplaatste zijingang onder lessenaarsdak en eenvoudig portaal ut supra.
Voor het aansluitende, eveneens in neogotische stijl gebouwde kerkmeestershuis Betogingstraat nummer 2 alsook voor de in dezelfde stijl gebouwde pastorie Betogingstraat nummer 4 zijn dezelfde gevelmaterialen gebruikt als voor de kerk.
Bepleisterd en beschilderd, gedeeltelijk met monumentale en decoratieve muurschilderingen afgewerkt interieur op omlopende plint van arduin. Indrukwekkende beschildering van de koorsluiting met opstelling van engelen in aanbidding voor de Heilige Drievuldigheid, boven- en onderaan afgewerkt met een sierband van wijnranken en druiventrossen. Aansluitende muurpartijen met grotendeels bewaarde beschildering in imitatienatuursteen en gesjabloneerde kruismotieven. Zijkoren respectievelijk met gestileerde lelietrossen op blauwe achtergrond, een sierband met opschrift “Ite ad Joseph” en een boogveld met gesjabloneerde leliemotieven achter het Sint-Jozefaltaar en een Onze-Lieve-Vrouwebeeld met mandorla en uitwaaierende stralenkrans achter het Onze-Lieve-Vrouwe-altaar. Transept met deels bewaarde, decoratieve en polychrome muurschilderingen van gesjabloneerde medaillons met de voorstelling van de Heilige Eucharistie, omringende feniksen en acanthusbladeren, sierbanden met opschriften en gesjabloneerde IHS-motieven. Koorgewelven met beschildering van gestileerde blad- en rankmotieven rond de sluitstenen.
Strak gemarkeerde, drieledige wandopbouw van schip, transept en rechte koortraveeën: spitsboogarcades met geprofileerde archivolten op eenvoudige witstenen zuilen met dito licht verguld knoppenkapiteel en octogonale sokkel van arduin, omlopend triforium van drie gekoppelde spitsboogdoorbrekingen per travee met eenvoudige archivolten, deelzuiltjes met knoppenkapiteel, hoge sokkel en daarboven de lichtbeukvensters. Zijbeukgevels zonder onderverdeling, in de tweede en vierde travee voorzien van segmentboognissen met ingebouwde biechtstoelen met arduinen tussensteunen.
Rechte koortraveeën met spiegelboogdeuren in spitsboognis, respectievelijk de toegang tot sacristie en magazijn. Doksaalzijde met vijf spiegelboogdeuren, zowel enkelvoudige als vleugeldeuren, onder blind spitsboogveld. Gevelbrede, omlijste spitsboogdoorbreking van de orgeltribune, afgeschermd met een ajour bewerkte borstwering op sierlijk uitgewerkte kraagstenen. Overwelving met kruisribgewelven en gordelbogen op schalken, dekstenen, zuilen, in de viering zijn laatstgenoemde uitgevoerd als samengestelde pijlers en in de zijbeuken, tegen de buitengevels, als pilasters. Koor met gelijkaardig straalgewelf. Eenvoudige ronde sluitstenen, die in het koor vermeerderd zijn met rank- en bladmotieven ut supra.
Vlak omlijste spitsboogvensters met afgeschuinde onderdorpel, enkelvoudig in de zijbeuken, tweedelig in lichtbeuk en koor, vierdelig in het transept en zesdelig in het doksaal; de samengestelde vensters hebben rondlichten in de zwik. Zwarte, witte en bruine, geaderde marmeren vloertegels, geplaatst volgens verschillende patronen. Met verglaasde baksteen beklede portalen en zijruimtes; portaal met gedenksteen met volgende inscriptie: “Parochie van de H. Familie/ gesticht den 13 oct. 1903/ eerste steen der kerk gelegd den 19 meert 1907/ kerk geopend den 12 Dec. 1909/ gewijd den 7 Oogst 1911.” Eikenhouten dakspanten en torennaald.
Beeldhouwwerk: Diverse plaasteren heiligenbeelden, waarvan twee gesigneerd door Pieter De Roeck en Nestor Gerrits, meerdere aangekocht in de huizen Sartini en Koob (Antwerpen); één Heilig Hartbeeld door Jules Weyns, 1925. Christus Koning, notelaar, door Jan of Victor Van Beylen, 1925. Gepolychromeerde repliek van Onze-Lieve-Vrouw van Wijnegem (hout) omgeven door wijngaardkransen en banderol met opschrift:”Sicut vitis abundans” (plaaster), 1906 (?). Beglaasd neogotisch houten kastje met gekleed beeld van Kindje Jezus van Praag. Gepolychromeerd kindbeeld op ledikant met opschrift:”Maria santissima bambina.” Madorla, gegraveerde koperen plaat, door Alfred Ost, circa 1925. Plaasteren kruisweg in halfverheven beeldhouwwerk met bijhorend missiekruis door F. De Vriendt, 1880 (?). Witstenen monument voor de gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog met voorstelling van de Heilige Familie in halfverheven beeldhouwwerk, door Jules Weyns, 1929.
Hoofdaltaar, geschenk van de paters jezuïeten, marmer, onyx en koperwerk met opschrift: “Ecce panis angelorum factus cibus viatorum”, circa 1930. Oostelijk zijkoor met zijaltaar toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, geschenk van het Sint-Norbertusgesticht, circa 1925. Witstenen altaartafel met marmeren zuiltjes en eikenhouten retabel door Coenen, in het midden met hoogverheven beeldhouwwerk met voorstelling van de Heilige Drievuldigheid; beschilderde zijpanelen met taferelen uit het leven van de Heilige Maagd door de Hongaarse schilders Balogh en Bros, 1928. Oostelijke transeptarm met zijaltaar toegewijd aan het Heilig Sacrament, geschenk van de paters dominicanen, circa 1925. Witstenen altaartafel met dito gebeeldhouwd retabel met voorstelling van de boetvaardige Maria Magdalena, de verschijning van het Heilig Hart aan Maria/Margaretha (?) en boven het tabernakel een soort van ciborium met calvarie. Westelijk zijkoor met zijaltaar toegewijd aan Sint-Jozef, geschenk van het Sint-Vincentiusgesticht, confer Onze-Lieve-Vrouwe-altaar, met in het midden groot houten beeld van de Heilige Jozef; de beschilderde panelen stellen taferelen voor uit zijn leven.
Rechterzijbeuk met voormalig houten Sint-Corneliusaltaar. Witstenen preekstoel op marmeren zuiltjes, de ronde kuip met voorstelling van de twaalf apostelen in hoogverheven beeldhouwwerk, circa 1930. Vier in muurnissen ingewerkte houten biechtstoelen met sierlijk bewerkte, arduinen tussensteunen, 1916, door Coenen. Arduinen doopvont met koperen deksel, heden in koor. Verzilverde kroonluchter met putti en vruchtenslingers, in koor.
Drie koorvensters met gebrandschilderde glas-in-loodramen naar ontwerp van glasschilder Louis Crespin uitgevoerd door Frans Crickx, 1950, met de voorstelling van taferelen uit het leven van de Heilige Familie: “Geboorte van Jezus, Aanbidding der herders, Opdracht in de tempel”, “Vlucht naar Egypte, De kinderjaren van Jezus”, “Jezus onderwijst in de tempel, Dood van Jozef” en onderaan de wapenschilden van de provincie Antwerpen en de gemeente Borgerhout, paus Pius XII en kardinaal Van Roey, België en Vlaanderen. Orgel door de firma Stevens uit Duffel, ingehuldigd op 11 juni 1911.
Rechthoekige gebedsruimte. Met witmarmeren devotiestenen beklede muren uit de periode 1894 tot 1995; de blauw en goudkleurig ingegraveerde teksten ter ere van Onze-Lieve-Vrouw zijn versierd met ingegraveerde rozen- en lelietakken. Met engelenfiguren en banderollen beschilderde koorwand. Vloertegels met leliemotief. Overwelving met spits houten tongewelf op consoles. Mobilair: verschillende gepolychromeerde plaasteren heiligenbeelden; witgeschilderd houten altaar.
Bron: Beschermingsdossier DA002497 (2009)
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. 2009: Parochiekerk Heilige Familie en Sint-Corneel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/130645 (geraadpleegd op ).
Parochie opgericht in 1904, neogotische kerk naar ontwerp van Franciscus Mertens van 1906-1909; oorlogsschade hersteld naar ontwerp van Albert Campioni.
Driebeukige kruisbasiliek met noordtoren. Schip en zijbeuken van vier traveeën, transept van drie traveeën, koor (ten zuiden) van één travee en driezijdige sluiting, zijkoren. Bakstenen kerk met sporadisch gebruik van natuursteen voor banden, kordons, omlijstingen en dekstenen; leien zadel- en lessenaarsdaken; versneden steunberen en spitsboogramen. Noordelijke puntgevel met aan oostzijde vierkante toren van vier geledingen onder leien spits.
Neogotisch interieur: zuilen met koolbladkapiteel waartussen spitsbogen, hogerop triforium en tweelichtvensters; kruisribgewelven op schalken neerkomend op de dekplaat van de zuilen. Muurschilderingen in de koren.
Mobilair uit de bouwperiode.
Ten westen van de kerk: aangebouwde Onze-Lieve-Vrouw van Lourdeskapel op rechthoekig grondplan, leien zadeldak; puntgevel met spitsboogdeur en radvenster. Interieur met vele ex-voto's en marmeren gedenkplaten.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Steyaert R. 1992: Parochiekerk Heilige Familie en Sint-Corneel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/11191 (geraadpleegd op ).