Neoclassicistische rijhuizen uit het laatste derde van de 19de eeuw tot de Eerste Wereldoorlog, enkelhuisopstand van drie traveeën of dubbelhuisopstand van vijf traveeën (nummer 138), drie bouwlagen hoog onder een zadeldak. Bepleisterde en beschilderde lijstgevels al of niet met schijnvoegen op de begane grond vanaf een hardstenen plint. Regelmatige ordonnantie van rechthoekige muuropeningen op cordonvormende lekdrempels, geaccentueerd door balkons, stucdecor, met een klassiek hoofdgestel als gevelbeëindiging.
Nummers 44-46. Twee burgerhuizen volgens de bouwaanvraag uit 1886 opgetrokken in opdracht van de handelaar Petrus Josephus De Smeth (°Sterrebeek, 1841), gemeenteraadslid en schepen van Borgerhout. Hij is de vader van de kunstschilder Henri De Smeth (Borgerhout, 1865-Brasschaat, 1940). Uit het bouwdossier vallen de ontwerper noch aannemer af te leiden. Nummer 44 is voornamer van allure, gemarkeerd door balkons met al of niet doorgetrokken balustrade in het middenrisaliet.
Nummer 66. Burgerhuis met stucdecor in second-empirestijl te dateren omstreeks 1870. Opstand met poortrisaliet in de linker travee, gemarkeerd door een balkon met typische consoles en gietijzeren borstwering.
Nummer 138. Burgerhuis met achterliggende remise en magazijn, voor eigen rekening gebouwd door de aannemer August Huybrechts, naar een ontwerp uit 1908. Dubbelhuisopstand van vijf traveeën, gemarkeerd door een middenrisaliet met balkon, doorgetrokken balustrade en driehoekig fronton, gedateerd "ANNO 1908". De oorspronkelijke bepleistering met bossage en schijnvoegen is vernieuwd, met behoud van het stucdecor (rozetten en cartouches) op borstwering en fries.
Volgens het bouwplan ontsloten door de centraal ingeplante inkom- en traphal met diensttrap. Gelijkvloers enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht in de linkerflank, geflankeerd door de keuken annex pomphuis en wc in de achterbouw; kantoor, 'cabinet' en doorrij in de rechterflank. Op de bovenverdiepingen vier kamers en 'cabinet' in het hoofdvolume; twee kamers in de achterbouw. Remise/magazijn van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (gesloopt).
Nummer 168. Burgerhuis gebouwd in opdracht van de diamantslijper Godefridus Roekaert (°Antwerpen, 1872), naar een ontwerp door de architect François Dens uit 1911. Tot het project hoorde een werkplaats van twee bouwlagen onder een zadeldak met belvedere achteraan op het perceel, vermoedelijk een diamantslijperij met een duiventil op de zolder (gesloopt). Gevelcompositie met de klemtoon op de middenas, gemarkeerd door een entablement en een balkon met doorgetrokken balustrade; kransvormige medaillons sieren de boogvelden van de tweede verdieping.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit hoofdvolume en een smalle achterbouw bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens het bouwplan gelijkvloers enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht en office, met in de achterbouw de keuken annex pomphuis en wc. Op de eerste verdieping twee kamers in het hoofdvolume en badkamer in de achterbouw, op de tweede verdieping drie kamers. Later toegevoegde mansarde.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1399#1433 (13 september 1886, nummers 44-46), 1399#4552 (23 april 1908, nummer 138) en 1399#5331 (12 juli 1911, nummer 168).