Imposant rechthoekig gebouw in neo-Vlaamserenaissance-stijl van 1886-1889 naar ontwerp van Leonard en Henri Blomme, gefaseerde restauratie van 1967 tot 1986 naar ontwerp van Joseph Louis Stynen (interieur, 1967-1972) en R. Dockx (exterieur, 1985-1986).
Zeven en vijf traveeën en twee bouwlagen met een sokkelvormende kelderverdieping onder haakse leien zadeldaken met vorstkam, sierlijke schoorstenen en dakkapellen. Bakstenen lijst- en puntgevels met contrasterend gebruik van natuursteen voor constructieve elementen en decoratieve renaissancemotieven, verspringende gevellijnen aan noord- en zuidzijde; rechthoekige vensters en kruiskozijnen.
Rijker uitgewerkte noordelijke voorgevel voorzien van mezzaninoverdieping met balustrade, hoektorentjes, dakvensters met verhoogde halsgevels onder fronton en centrale, vooruitspringende toren. Vierkante toren van vier geledingen met hoektorentjes en polygonale, opengewerkte bekroning met volledige, in 1977-1978 (Joseph Louis Stynen en H. Van den Berghe) vernieuwde, beiaard. Onder de toren portiek met rondbogige toegangen aansluitend bij de rondboogvensters van de eerste verdieping, op de bel-etage driezijdige erker geflankeerd door vrouwenbeelden (1905, Alfons Baggen) als symbolen van Krachtdadigheid-Rechtvaardigheid en Voorzichtigheid-Gelijkheid. Bordes met dubbele hardstenen steektrap bekroond met schilddragende leeuwen door Jules Weyns.
Zuidelijke achtergevel met vooruitspringende middenpartij onder tentdak, geflankeerd door vierkante torens met leien spits. Oostelijke zijgevel met gedenksteen voor gesneuvelde politie-agenten en ter nagedachtenis van Borgerhoutse kolonialen naar ontwerp van Rik Sauter van 1951.
Interieur
Centrale trapzaal met eiken, Engels geïnspireerd gebinte omringd door galerijen van segmentbogen (eerste verdieping) of rondbogen op zwart marmeren pijlers met wortelmotief of bruin marmeren zuilen met buikige schacht. Gelijkvloerse verdieping: bakstenen kruisribgewelven met muurbogen en hangende sleutel. Trapleuning en balustrade met koperen balusters. Deuren met neorenaissance-omlijstingen van zwarte marmer. Zalen met eikenhouten lambriseringen, parketten en zolderingen, laatstgenoemde Engels geïnspireerd in de ontvangstzaal; grote schouwmantels van marmer of hout in neo-Vlaamserenaissance-stijl. Het beeldhouwwerk in het interieur werd verzorgd door Jan Gerrits (schouwen) en F.(?) & A.(?) Van Tongerloo (plafonds en zalen). De glasramen in hal, raadzaal en ontvangstzaal zijn van Stalins en Janssens en werden in 1953 gerestaureerd.
S.N., Het Gemeentehuis van Borgerhout. Een monument van Vlaamse renaissance, 1889-1949, Borgerhout, 1950.
S.N., Het Raadhuis van Borgerhout 1889-1989: een eeuw Borgerhoutse kunsthistorie, Antwerpen, 1989.
STAPPAERTS D., Borgerhout en zijn gemeentehuis, Sint-Niklaas, 1981.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout. Auteurs: Steyaert, Rita Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)