Teksten van Architectenwoning Jan De Belder

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/11228

Architectenwoning Jan De Belder ()

Burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl opgetrokken als eigen woning door de architect Jan De Belder, naar een ontwerp uit 1921. De Belder had eerder voor eigen rekening een geheel van twee meergezinswoningen in beaux-artsstijl laten optrekken aan de Stenenbrug 67-69 in Borgerhout, waarvan het ontwerp uit 1912 dateert. In het meest voorname van de twee, de bel-etagewoning op nummer 69, woonde hij zelf met zijn gezin, tot de verhuis na de nieuwe woning aan de Turnhoutsebaan vermoedelijk in 1923. Hoewel uiteenlopend in type en stijl, hebben beide woningen het gebruik van gebeeldhouwde saterkoppen als consoles gemeen. Over het verdere oeuvre van De Belder, gemeente-architect van Borgerhout, is tot op heden weinig bekend. Hij was de zoon van de aannemer Joannes Franciscus De Belder, en gehuwd met de oudere zus van de architect Jos Smolderen. Hun oudste zoon Ernest De Belder was eveneens architect.

Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning twee bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De voorgevel is ontworpen als een verhoogde halsgevel met neobarokke kenmerken, opgetrokken uit witte natuursteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint, deuromlijsting, puilijst en het balkon. Het ontwerp ingediend bij de bouwaanvraag wijkt aanzienlijk af van de uitgevoerde toestand. Tot de grootste verschillen behoren de aanvankelijk geplande rondboogarcade met geblokte pilasters als pui, het gevelbrede balkon op de eerste verdieping, het ontbreken van een middenrisaliet, en de meer nadrukkelijk in- en uitgezwenkte, eenledige geveltop met schouderstukken. Deze laatste wordt in het ontwerp geopend door een vierlicht onder een staande ovale oculus, en is op de drie topstukken bekroond door siervazen. De pui werd uitgevoerd met twee rechthoekige vensters, waarvan de diamantkoppen op imposthoogte en de gestrekte waterlijsten nog bewaard zijn. Het huidige winkelraam met afgeronde bovenhoeken dateert van een verbouwing in 1987.

De begane grond wordt gemarkeerd door de plastisch omlijste rondboogdeur: geblokte archivolt met diamantkopsleutel, ingediepte pilasters met lijstkapiteel en wortelmotief, panelen op de boogzwikken en als bekroning een gebroken, driehoekig fronton met voluten en een diamantkop; smeedijzeren waaier. Horizontaal gemarkeerd door de puilijst, legt de compositie van de bovenbouw de klemtoon op het bredere middenrisaliet, dat doorloopt in de geveltop. De hoofdverdieping is gevat tussen de puilijst en een klassiek entablement. Rechthoekige vensters van ongelijke breedte, met een barokke rolwerkcartouche in de korf- of rondboogvelden, belijnd door omlopende waterlijsten. Het middenrisaliet onderscheidt zich door Ionische kapitelen en saterkopconsoles op de penanten, en een balkon met voluutconsoles, postamenten en doorgetrokken balustrade. De tweeledige geveltop wordt gemarkeerd door entablementen met geprofileerde waterlijst, en voluutvormige klauwstukken met oren. Een korfboogvenster met omlopende waterlijst en diamantkopsleutel doorbreekt de eerste geleding, die is afgewerkt met een diamantkopfries in het entablement. De blinde tweede geleding is versierd met een ruitmotief, geblokte pilasters, trigiefen en een metopenfries, en wordt bekroond door een gebogen fronton op gestrekte uiteinden. Vermoedelijk droegen de drie topstukken oorspronkelijk siervazen, zoals ook het gevelontwerp aangeeft.

De onderkelderde plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smallere, plat afgedekte achterbouw bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens het bouwplan nemen op de begane grond de voorkamer en de keuken de twee rechter traveeën in, gescheiden door de terugwijkende vestiaire met wc, het geheel ontsloten via een trapezoïdale verbreding van de traphal. Achter de traphal bevindt zich een ruime achterkamer met vensters op een flankerende passage en de tuin. De eerste verdieping omvat een gevelbrede voorkamer met balkon, en een kleine middenkamer in het hoofdvolume, een badkamer en een derde kamer in de achterbouw. De pseudo-mansarde is opgedeeld in een gevelbrede voorkamer en een kleine achterkamer. Op het bouwplan wordt de functie van de vertrekken niet gespecifieerd, met uitzondering van keuken en badkamer.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1399#6770 (1921) en 179#8895 (1987) (Turnhoutsebaan 25); 1399#5579 (1912) (Stenenbrug 69) .

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2022: Architectenwoning Jan De Belder [online], https://id.erfgoed.net/teksten/369514 (geraadpleegd op ).


Neorenaissance burgerhuis ()

Enkelhuis in eclectische neorenaissancestijl van circa 1900. Natuurstenen voorgevel boven de kroonlijst bekroond met een topstuk als variante op een verhoogde halsgevel tussen voluten.

Centraal balkon en rondbogige neorenaissance deuromlijsting met gebroken fronton. Benedenvensters recent vervangen door één groot winkelraam.


Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Steyaert R. 1992: Architectenwoning Jan De Belder [online], https://id.erfgoed.net/teksten/11228 (geraadpleegd op ).