Oud-gemeentehuis van Borgerhout in laatclassicistische stijl van 1833 naar ontwerp van architect Josephus Hoefnagels.
Het oud-gemeentehuis van Borgerhout, Turnhoutsebaan 110, ligt centraal in het intramuraal gedeelte van deze gemeente. Ten tijde van de bouw waren Deurne en Borgerhout, zowel op wereldlijk als op geestelijk gebied, nog één. In 1836 werd Borgerhout een zelfstandige gemeente. In 1837 volgde de oprichting van een afzonderlijke parochie, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw ter Sneeuw, met in 1841-1843 de bouw van de eerste Borgerhoutse parochiekerk aan het Laar.
Tot circa 1800 was Borgerhout nog een zeer landelijk gehucht dat enerzijds in de landbouwbehoeften van de aangrenzende stad voorzag, anderzijds door zijn ligging aan een belangrijke uitvalsweg, de huidige Turnhoutsebaan, talrijke handelaars, meestal herbergiers en slagers, telde. Behalve het straatdorp langs deze as – de vroegere Ayendyck of waterdijk die Antwerpen met Deurne verbond doorheen het overstromingsgebied van de Schijn - waren er nog enkele straten, met name de Helmstraat, Lammekensstraat en Kattenberg ten noorden van de baan en de Kroonstraat en Blijde Inkomststraat, voorheen Molenstraat, ten zuiden ervan alsook verscheidene landwegen. Voorts bestond het grondgebied van het huidige district uit weiden en cultuurgronden, zoals het Laar, noordwaarts en garenblekerijen, onder meer het Borgerhoutse veld, zuidwaarts van de Turnhoutsebaan; verder waren er nog de gronden van het Hof Ter Loo en een heidegebied, respectievelijk gelegen in het noorden en in het zuiden van de gemeente.
Bij haar oprichting in 1836 vormde de Potvliet of Vuilbeek de westelijke grens met Antwerpen, de Herentalsevaart, de huidige Plantin Moretuslei, de zuidelijke grens met Berchem en de Grote Schijn de oostelijke grens met Deurne. Na de scheiding met Deurne ontwikkelde Borgerhout zich tot een dicht bebouwde nijverheidsgemeente met talrijke bedrijven, die voornamelijk in de oude wijken werden gevestigd, onder meer de kaarsenfabriek “den bougie”. In 1860-1865 werd de gemeente door de aanleg van de verdedigingsgordel rond Antwerpen verdeeld in een intramuraal en een extramuraal gedeelte; deze deling werd nog versterkt door de aanleg van de spoorverbinding met Nederland in de beginjaren van 1870. De vergroting van de gemeente met het Te Boelaarpark en omliggende gronden dateert pas van 1914. Door de fusie van 1983 werd Borgerhout een district van Antwerpen. De andere gefusioneerde gemeenten zijn Berendrecht, Zandvliet en Lillo, die reeds in 1958 geannexeerd werden, en Berchem, Deurne, Ekeren, Hoboken, Merksem en Wilrijk, die eveneens in 1983 bij Antwerpen werden gevoegd.
Het oud-gemeentehuis, naar ontwerp van architect J. Hoefnagels, dateert van 1833. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van de gemeente Deurne-Borgerhout van 11 november 1830 verwierven de Borgerhoutenaren de meerderheid in de gemeenteraad. Op 25 augustus 1832 besliste de gemeenteraad, Borgerhoutse meerderheid tegen Deurnese minderheid, aan de Gedeputeerde Staten machtiging te vragen om het oude Reuzenhuis in Borgerhout, opgetrokken in 1713, om te bouwen tot gemeentehuis. Dat Reuzenhuis was een rechthoekig gebouw zonder verdieping, algemeen gekend onder de benaming "de schuur van Borgerhout", met een breedte van 6,50 meter en een diepte van 11 meter, en gelegen aan de Turnhoutsebaan. Men bewaarde er de stukken van de reuzenomgang en het blusmateriaal. De verbouwing resulteerde in de afbraak van het Reuzenhuis en de oprichting van een compleet nieuw gemeentehuis, dat in 1833 werd aanbesteed.
Het moest volgende ruimten bevatten: “Op de benedenverdieping een corps-de-garde voor de nachtwacht, een gevangeniskamer als arrestkamer en een woning voor de veldwachter, op de bovenverdieping de raadskamer met de secretarie en hoger de archiefkamer”. Ook het blusmateriaal werd op de benedenverdieping opgeborgen. Het door de hoofdingenieur van de provincie, Jean-Baptiste De Dobbeleer verbeterde plan werd op 14 november 1832 door de Bestendige Deputatie goedgekeurd. Op het straatje naar de achtergelegen gronden rustte een servituut, vandaar dat de bovenverdieping van het gemeentehuis boven de doorgang naar die gronden werd gebouwd. Dit is de oorsprong van de huidige Reuzenpoort. Bij de aanbesteding werd het werk aan aannemer Durieux uit Antwerpen toevertrouwd voor de prijs van 13.050 Belgische Frank. Op 27 februari 1833 keurde de Bestendige Deputatie de aanbesteding goed. Begin maart 1833 werden de werken aangevat en op 30 november van hetzelfde jaar was het gebouw voltooid. In de loop van 1834 werd het in gebruik genomen.
Bij wet van 13 juni 1836 werden Deurne en Borgerhout gescheiden. Vanaf toen tot 1889 fungeerde het hoger genoemde gebouw als gemeentehuis van de gemeente Borgerhout. Dat jaar werd het nieuwe, prestigieuze gemeentehuis op het Moorkensplein, ingehuldigd op 13 oktober 1889, in gebruik genomen. Het werd ontworpen door de gebroeders L. en H. Blomme en op 2 juli 1974 als monument beschermd.
Het oud-gemeentehuis aan de Turnhoutsebaan kreeg in de daaropvolgende jaren verschillende functies. Nog vaak werd het met de naam "Reuzenhuis" aangeduid, hoewel de Borgerhoutse reuskens er nooit hebben verbleven. Lange jaren was de gemeentelijke muziekschool er gevestigd, later deed het dienst als bureel van de gemeenteontvanger. Vanaf 1957 maakte de Heemkundige Kring van Borgerhout er gebruik van en vanaf 1965 was het Borgerhouts Heemmuseum, plechtig ingehuldigd op 3 september 1965, er ondergebracht. Tussen de eigenaar van het gebouw en de gebruiker ervan heeft echter nooit een schriftelijke overeenkomst bestaan. De hoop van conservator Juul Van Aeken, dat het museum ooit onder gemeentelijk beheer zou komen, bleek ijdel. Na zijn overlijden op 13 april 1982 raakten gebouw en inboedel vlug in verval. Sinds de fusie met Antwerpen op 1 januari 1983 was deze laatste de wettige eigenaar van het gebouw. In 1986 deed de Heemkundige Kring Gitschotelbuurschap een poging om het museum nieuw leven in te blazen. Johan Van Dijck trad op als conservator en nam in die functie contact op met het gemeentebestuur.
Na zijn vroegtijdig overlijden, op 7 september 1993, trachtte een informele werkgroep van Borgerhoutenaars het Reuzenhuis nog in stand te houden doch zonder succes. Het verval kon niet worden gestopt en geleidelijk aan werd het museum ontmanteld. Toen de Stad Antwerpen in 2003 besloot het gebouw te renoveren werd de resterende inboedel verspreid. De kunstwerken uit de oude kerk gingen terug naar de parochie, de documenten uit het gemeentearchief gingen naar het stadsarchief en een aantal heemkundige voorwerpen werden opgehaald door gespecialiseerde musea en heemkundige kringen. Sindsdien staat het museum leeg en wordt het nog slechts sporadisch gebruikt, onder meer tijdens de Open Monumentendagen.
Het oud-gemeentehuis bevat een gelijkvloerse verdieping met een kelder, twee bovenverdiepingen en een zolder. Ter hoogte van de gelijkvloerse en de eerste bovenverdieping is er een doorgang naar de achter de Reuzenpoort gelegen Sint-Erasmusstraat.
De gelijkvloerse verdieping bevat het vroegere wachtlokaal voor de nachtwacht, de woning van de veldwachter en het cachot in de vijf treden lager gelegen kelderruimte aan de straat. De toegang tot de kelder bevindt zich in het grootste vertrek. Boven de kleine, lage vertrekken vooraan links werd een tussenverdieping ingevoegd, die vermoedelijk dienst deed als slaapkamer voor de veldwachter. Een ijzeren spiltrap achteraan verbindt de gelijkvloerse met de eerste bovenverdieping. Op de eerste bovenverdieping, zeven treden hoger dan het straatniveau, is boven de kelder een ruime inkomhal ingebracht, die via een statige trap toegang verleent tot een indrukwekkende trapzaal. De twee deuren in deze trapzaal geven respectievelijk toegang tot de eerder genoemde spiltrap rechts achteraan en een sanitaire ruimte links.
Op de tweede bovenverdieping zijn er slechts drie vertrekken. Aan de straatzijde strekt zich over de volledige breedte van het pand de voormalige raadkamer uit; de deur achteraan rechts staat in verbinding met de voormalige secretarie, de deur in het midden geeft uit op de trapzaal. Op dit niveau zijn er geen achtergebouwen meer.
Op de zolder zijn eveneens drie vertrekken aanwezig. De verdeling verschilt ten opzichte van het onderliggende niveau omdat hier de trapzaal minder ruimte inneemt. Op de zolder werd het gemeentearchief bewaard. Wat opvalt in de planindeling zijn de grote circulatieruimtes en de niveau-verspringingen op de gelijkvloerse en de eerste bovenverdieping.
Het neoclassicistisch gemeentehuis, ogenschijnlijk opgevat als dubbelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder kunstleien zadeldak (nok haaks op straat) heeft een symmetrisch, uitgewerkt vooraanzicht dat de achterliggende indeling op subtiele wijze aangeeft.
De bepleisterde, beige geschilderde lijstgevel op arduinen plint is strak en sober uitgewerkt. Rondbogige en rechthoekige doorbrekingen wisselen elkaar af. Eenvoudig lijstwerk en een gevelbreed driehoekig front in een geprofileerde omlijsting, voorzien van het ingekleurde wapenschild van Borgerhout, sluiten de gevel af.
Op de begane grond wordt de rondbogige vormgeving van de doorgang, de zogenaamd "Reuzenpoort", hernomen in de linkertravee; de voormalige toegang tot de gelijkvloerse verdieping en het inmiddels gedichte venster van tussenverdieping zijn er in een gelijkaardige, niet-omlijste en licht verdiepte rondboog gevat. De voormalige, smalle houten voordeur werd vervangen door een venster over de volledige breedte van de insnijding; het halvemaanvenster met waaiervormige ijzeren roeden erboven bleef bewaard.
De monumentaal uitgewerkte hoofdingang wordt voorafgegaan door zeven arduinen treden; de arduinen omlijsting bestaat uit Dorische pilasters op hoge sokkel en een hoofdgestel met architraaf, een fries met als trigliefen uitgewerkte voluutconsoles en een brede kroonlijst die als balkonplaat fungeert. Het balkon is afgezet met een balustrade van witstenen balusters en hardstenen hoekpijlers. De balkondeur en de flankerende vensters zijn gevat in een omlopende geprofileerde omlijsting van arduin, voorzien van een hoofdgestel met vlakke architraaf en kroonlijst; de eveneens arduinen onderdorpels van de vensters rusten op eenvoudige voluutconsoles.
De doorgang heeft witgeschilderde bakstenen muren en een voorheen gepikte plint; de overwelving is vlak en rust op houten balken. De doorgangen zowel aan de Turnhoutsebaan als aan de Sint-Erasmusstraat zijn rondboogvormig. De achtergevel is bepleisterd en crèmekleurig geschilderd. De vensters op de bovenverdiepingen zijn rechthoekig, deze op de zolder rondboogvormig. Het schrijnwerk in de achtergevel werd vernieuwd. De uitbouw op de begane grond, die schuin aangewerkt is ten opzichte van het aansluitende gebouw in de Sint-Erasmusstraat, heeft een vernieuwde rechthoekige poort. De verhoging ter hoogte van de eerste bovenverdieping is recent.
Het cachot in de kelder is overwelfd met een bakstenen tongewelf parallel met de straat. Een rooster aan de straatkant zorgt voor verluchting. De opgeklampte houten deur heeft ijzeren hengsels. De vloer bestaat uit bakstenen op hun kant. Het tweede vertrek in de linkertravee is eveneens met een bakstenen tongewelf doch haaks op de straat overwelfd. De overige vertrekken zijn vlak afgedekt. Beide kamers alsook de andere gelijkvloerse vertrekken zijn met betonnen plavuizen gevloerd. Een pomp met ijzeren pomplichaam en zwengel, vermoedelijk teruggaand tot de bouwperiode, bevindt zich in het achterste vertrek waar circa 1990 een spiltrap werd ingebracht.
De inkomhal heeft grijsbeige marmeren vloertegels, een zwarte imitatiemarmeren plint, bepleisterde en beschilderde muren, dito plafond en een afwerking met geprofileerd lijstwerk. In de inkomhal bevindt zich nog een oude drukpers evenals twee houten aankondigingsborden met de aanwijzing der diensten van het Borgerhoutse gemeentebestuur. Een houten steektrap van zeven treden voert naar de trapzaal op de eerste bovenverdieping; de gesloten houten leuningen zijn voorzien van panelen en houten trappalen, die aan de voet van de trap zwaar en bovenaan fijn zijn uitgewerkt.
De trapzaal met vernieuwde plankenvloer, bepleisterde en beschilderde muren, wordt gedomineerd door een indrukwekkende bordestrap waarvan de looplijn tweemaal een kwartslag vertoont. De houten treden hebben een imitatiemarmer beschildering; de houten trapleuning, die aanzet met een zware ronde trappaal, heeft tot boven toe ranke balusters. Onder de trap bevindt zich een berging. De twee andere deuren in de trapzaal geven toegang tot de sanitaire ruimte, die door middel van een lichtkoepel en twee rechthoekige zijgevelvensters wordt verlicht, en tot de uitbouw met spiltrap. Op het eerste bordes ligt de toegang tot de tussenverdieping. Hier bevindt zich ook een lijst met portretten van de "Bond en Fanfare/ 1897-1907/ Noord-Oost Kwartier Borgerhout/ Ter herinnering van het 10 jarig Bestaan 30 Juni 1907."
Op de tweede bovenverdieping, aan de straatzijde, bevindt zich de grote raadzaal met houten plankenvloer, bepleisterde en beschilderde muren, dito plafond, twee schoorsteenmantels in de vorm van ondiepe rondboognissen tegen de kopse gevels, twee houten deuren, respectievelijk naar de trapzaal en naar de secretarie, en een afwerking met omlopend geprofileerd lijstwerk. Het schrijn-, hang- en sluitwerk van de achtdelige vensters is nog origineel. De secretarie achteraan heeft gelijkaardige vloeren, muren, lijstwerk en plafond.
Op de zolder ligt eveneens een houten plankenvloer; de dakkap vertoont samengestelde houten dakspanten. Vrijwel alle binnendeuren zijn nog origineel.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DA002505, Reuzenhuis.
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. 2011: Gemeentehuis van Borgerhout [online], https://id.erfgoed.net/teksten/128927 (geraadpleegd op ).
Reuzenhuis, in 1833 naar ontwerp vqn J. Hoefnagels gebouwd als gemeentehuis van Deurne-Borgerhout, vanaf 1836 tot 1889 gemeentehuis van Borgerhout. Genoemd naar en ter vervanging van de 18de-eeuwse schuur waar de "reuskens van Borgerhout" en het gemeentemateriaal bewaard werden.
Classicistisch dubbelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder leien zadeldak (nok haaks op de straat). Bepleisterde en beschilderde lijstgevel afgesloten door een groot driehoekig fronton met het gemeentewapen. Benedenverdieping met rondboogdoorgang (rechts), zogenaamde Reuzenpoort, naar de achtergelegen steeg.
Rechthoekige deur tussen hardstenen pilasters onder de balkonplaat op consoles; links een rondboogdoorgang verbouwd tot rechthoekig venster. Bovenverdieping met rechthoekige vensters in een brede hardstenen omlijsting onder gestrekte waterlijst.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Steyaert R. 1992: Gemeentehuis van Borgerhout [online], https://id.erfgoed.net/teksten/11235 (geraadpleegd op ).