Eengezinswoning Prenen ()

Eengezinswoning in sober postmodernisme in opdracht van Leo Prenen, naar een ontwerp uit 1984 van de architectenwerkgroep A.W.G., bestaande uit de architecten bOb Van Reeth, Marc Van Bortel, Mica Franck en Geert Driesen.

Nieuwbouwprojecten voor eengezinswoningen zoals de woning Prenen zijn weinig voorkomend binnen het oeuvre van de architectengroep A.W.G., die in de jaren 1980 bekendheid verwierven met de realisatie van de postmoderne meergezinswoning Huis Van Roosmalen in 1985-1986 en later in 1989-1991 met het Paviljoen Zuiderterras. Verder namen ze verscheidene renovatieprojecten voor hun rekening.

Klassiek geleed met pui en bovenbouw sluit het gebouw aan bij de conventionele, traditionalistisch gekleurde doorsnee-architectuur, die de verkavelingen in Deurne-Oost domineren. Als postmoderne vertaling van de naoorlogse bel-etagewoning onderscheidt de woning Prenen zich hier echter, door het inzetten van de zichtbaar gehouden, met een lichtgroene afwerkingslaag benadrukte constructieve metalen onderdelen, die op elke bouwlaag nadrukkelijk aanwezig zijn. In de geest van het postmodernisme is op die manier het zuiver bouwkundige als decoratief motief aangewend.

Voor de constructie werd gebruik gemaakt van gewapend beton voor vloeren en dakplaat. Tweedelig van gevelopvatting, kreeg de bovenbouw een parement van rode handvormbaksteen in platvol gevoegd onregelmatig verband, met een houten kroonlijst en een pui in blauwe hardsteen. Ook uitgevoerd in blauwe hardsteen zijn de puilijst, de steunblokken en dorpels. De lichtgroen geschilderde lateien (I-liggers) en dragende ronde kolommen zijn uit metaal.

Het gevelfront is symmetrisch en axiaal opgebouwd met toegang links, waarbij centraal geplaatste lichtgroene metalen kolommen, op het gelijkvloers en in de topverdieping, de middenas benadrukken: ter hoogte van de gedrongen pui als afscheiding tussen het overhoeks verdiepte inkomportaal en de garagepoort, in de topverdieping ter geleding en ondersteuning van het bandraam. Het axiale streven komt verder tot uiting in het venster op de eerste verdieping, dat eveneens volgens de middenas geplaatst is, aansluitend op de puilijst. Gebruik makend van klassieke bouwmaterialen wordt een benadrukte bouwkundige logica nagestreefd. Zo zorgen de accenten in blauwe hardsteen niet enkel voor een ritmering van het gevelfront maar zijn ze uitgesproken constructief van aard als steunblokken van de stalen liggers en kolommen. Met uitzondering van de geprofileerde puilijst zijn alle hardstenen delen in het gevelvlak uitgevoerd.

Andere traditionele verwijzingen zijn toepassingen in hout voor de geprofileerde, vlak afgewerkte kroonlijst en voor het sobere deur- en vensterschrijnwerk. In het verdiepte en met blauwe hardstenen tegels afgewerkte portaal voorzien de architecten twee identieke beglaasde deuren, met horizontale handgreep, links als toegang tot de woning, en rechts naar de garage. De vensterpartijen in de bovenbouw zijn volgens de geveltekening regelmatig ingedeeld: vierdelig op de eerste verdieping - met gemarkeerde middendeuren, - en op het plan voorzien van een wellicht onuitgevoerde metalen borstwering met verticale spijlen -; vijfdelig in de topverdieping. De garagepoort is vlak uitgevoerd en voorzien van verticaal geplaatste planchetten.

Het oorspronkelijke houten schrijnwerk van toegangsdeuren, vensters en garagepoort is recent onoordeelkundig vernieuwd, waarbij het oorspronkelijke gevelconcept, de contrastwerking en de indeling is opgeofferd en het oorspronkelijke karakter verschraald is. De originele kleurstelling van de metalen constructieve onderdelen is daarentegen behouden.

De achtergevel is meer gematigd opgevat en regelmatig ingedeeld met vierkanten vensters.

De plattegrond van de niet onderkelderde woning beantwoordt aan de structuur van een bel-etagewoning, zij het eigentijds en onconventioneel volgens een open planstructuur. Op alle niveaus wordt de indeling bepaald door het opvallend schuin (oost-west), en meer achterin ingeplante, ellipsvormige trappenhuis, verlicht door een koepel. Op de begane grond leidt de toegang langs de garage en het trappenhuis tot een berging-washok aan de tuin. De bel-etage is volledig opengewerkt, waarbij de traphal als enig structurerend element, voor een afscheiding zorgt tussen de leefruimte aan de straat en de achterliggende keuken, die op de tuin uitgeeft. De verdieping biedt aan de straat ruimte aan een slaapkamer voor het wellicht kinderloos koppel, met aan weerszijden van de toegang geïntegreerde kasten, terwijl achteraan een badkamer en een hobbyruimte geschikt zijn.

  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossier, 627#30709.

Auteurs:  Van den Borne, Steven; Van Severen, Elke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Van den Borne S. & Van Severen E. 2018: Woning Prenen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/281667 (geraadpleegd op ).


Eengezinswoning ()

Eengezinswoning, 1985, naar ontwerp van Bob Van Reeth, Marc Van Bortel, Mica Franck en Geert Driesen. Bakstenen gevel met kleurrijk geaccentueerde constructieve onderdelen van metaal.

Vernieuwend interieur door geïntegreerde ruimtebepalende trapkoker met koepel.

  • EYCKERMAN T., Gids voor Antwerpen. Moderne Architektuur, Turnhout, 191.

Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. 1992: Woning Prenen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/11301 (geraadpleegd op ).