is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Rochus en kerkhof
Deze vaststelling is geldig sinds
Vrijstaande neogotische kruisbasiliek, gebouwd in 1892-1895 naar een ontwerp van François Baeckelmans ter vervanging van een houten hulpkerk uit 1887. Aan de oostzijde van de kerk een ommuurd kerkhof uit 1897-1899, vergroot in 1918 en 1920, en opgeheven in 1959 ten gunste van de nieuwe gemeentelijke begraafplaats "Ruggeveld".
De Sint-Rochusdevotie in Deurne dateert van na de cholera-uitbraken van 1859 en 1866-1867. Na in 1867 een kleine Sint-Rochuskapel te hebben opgericht op de noordwesthoek van de Herentalsebaan en Waterbaan, nam de Broederschap van Sint-Rochus in 1886 het initiatief voor de bouw van een grote kapel ter bediening van de gehuchten Drie Koningen, Exterlaer en Silsburg in het zuiden van de gemeente. De nieuwe hulpkerk, 10 bij 30 meter groot, en noodzakelijk uitgevoerd in hout om reden van de militaire erfdienstbaarheden non-aedificandi rond het fort van Deurne, werd opgetrokken ten oosten van de baan naar Mortsel, later Sint-Rochusstraat. In 1887 was de hulpkerk voltooid, in 1889 volgde de erkenning van de Sint-Rochusparochie, en in 1890 werd de kerkfabriek opgericht. Al in juni 1892 werd op een perceel gelegen tussen de hulpkerk en de nog aan te leggen Sint-Rochusstraat begonnen met de bouw van een neogotische kerk naar een ontwerp van de Antwerpse bouwmeester François Baeckelmans uit 1891. Met de geplande afschaffing van de militaire erfdienstbaarheden rond het fort van Deurne in het vooruitzicht had het Ministerie van Oorlog een duurzame bakstenen constructie toegelaten. Het Schotense aannemingsbedrijf W. Keyenbech - Van Eyck stond in voor de uitvoering. Op 14 oktober 1895 werd de nieuwe Sint-Rochuskerk ingewijd.
De neogotische pastorie ten zuiden van de kerk, eveneens een ontwerp van Baeckelmans, dateert uit 1894. De oude hulpkerk, gelegen achter de pastorie, bleef als parochiezaal dienst doen en werd tijdens het interbellum afgebroken. Bij de V2-inslag op de Sint-Rochusstraat van 31 oktober 1944 geraakten de kerk en pastorie zwaar beschadigd.
Het Sint-Rochuskerkhof aan de oostzijde van de kerk kwam in vier fasen tot stand. Na de voltooiing van de nieuwe parochiekerk in 1895 dienden de parochiale begravingen nog steeds te gebeuren op het Sint-Fredeganduskerkhof. Pas in 1897 werd rondom het koor en transept een klein parochiekerkhof aangelegd. Dit kerkhof werd in 1899 een eerste maal vergroot in oostelijke richting. Tot een tweede vergroting werd in 1908 besloten. Het bestaande kerkhof, slechts 35 are groot, zou in noordelijke en oostelijke richting met 1 hectare worden uitgebreid; een oppervlakte die na bezwaren van de omliggende eigenaars in 1913 werd teruggebracht tot 70 are. Na een ongunstig advies van de provincie werden in januari 1914 de uitbreidingsplannen opgeborgen. In 1918 werd het kerkhof door de aankoop van een aanpalend onregelmatig perceel alsnog met ongeveer 40 are uitgebreid, opnieuw in oostelijke richting. In 1920 kon door acquisitie van 5 are tuinen en hoven de zuidzijde van de begraafplaats worden rechtgetrokken.
Na de opening van de nieuwe gemeentelijke begraafplaats "Ruggeveld" werden in 1959 de gewone begravingen in lijn beëindigd. Bijzettingen in grafconcessies bleven aanvankelijk nog toegelaten tot eind 1973 en werden uiteindelijk pas stopgezet in 1988. Van vervallen concessies werden de graftekens verwijderd, evenwel zonder de graven te ruimen. Het in onbruik geraakte dodenhuisje verkocht het district Deurne in 1992 aan een belendende eigenaar. In 2014 werd de begraafplaats ingericht als eerste officiële ‘stilteplek’ van de stad Antwerpen, een ingreep die kaderde in de uitvoering van het stedelijk geluidsactieplan.
Baksteenconstructie met sobere toepassing van natuursteen voor kordonlijsten, dorpels, dekstenen, onder leien zadeldaken op metalen dakgebint. Beuken, transept en koor zijn versterkt met steunberen en voorzien van spitsboogvensters met neogotisch maaswerk. De slanke westtoren telt drie geledingen onder een ingesnoerde leien naaldspits met polygonaal zuidelijk traptorentje, en kenmerkt zich verder door een steekboogdeur in spitsbogige geprofileerde omlijsting met omlopende natuurstenen waterlijst, en door spitsboogvensters met maaswerk en muurdammen versierd met blinde spitsboognissen.
De plattegrond vertoont een Latijns kruis met een driebeukig schip van zes traveeën en twee zijkapellen met uitspringende westtoren, een transept van één rechte travee en vlakke sluiting, een koor van twee rechte traveeën en driezijdige sluiting, en zijkoren van één travee met aansluitende rechthoekige sacristieën.
Het schip heeft een basilicale opbouw met spitsbogen op polygonale pijlers en kruisribgewelven met bakstenen vulling geschraagd door slanke colonnetten. De oorspronkelijke decoratieve schilderingen in olieverf werden overschilderd. Het neogotisch meubilair is uitgevoerd naar ontwerpen van François Baeckelmans.
De nagenoeg volledig door private tuinen en bebouwing ingesloten begraafplaats wordt aan de noord- en zuidzijde afgesloten door een bakstenen muur onder verglaasde muurvorsten, aan de oostzijde door betonplaten, en aan weerszijden van de kerk door een gesmeed ijzeren hekwerk tussen bakstenen pijlers met arduinen ezelsrug. Aan de noordzijde van de kerk bleef het dubbele toegangshek met bekronend kruis bewaard.
Onregelmatig van vorm telt het kerkhof zes perken, A tot F, en 89 enkele of dubbele gravenrijen langs onverharde paden. De perken C tot F dateren van na de vergroting van 1918-1920. De rijen 1 en 36 aangelegd op de as van schip en koor vormen een centrale laan die de begraafplaats ongeveer gelijk opdeelt in een noordelijke en een zuidelijke helft. Door de aanleg van twee parallelpaden over de lengte van het kerkhof en de aanleg van een enkel breed dwarspad halverwege de centrale laan kwam de zesledige perkverdeling tot stand. De ‘concessies 1e klas’ bevinden zich rondom het koor, langs de beide ingangen van het kerkhof, en aan weerszijden van de centrale laan. De secundaire grafconcessies liggen in perk B en langs de parallel- en dwarspaden. Het driehoekige perk C ten noorden van de centrale laan was grotendeels voorbehouden voor kindergraven. Binnen de perken D, E en F, gebeurden de begravingen in lijn. Het grote perk F aan de zuidzijde van het kerkhof werd in 1944-1945 gebruikt voor de begraving van burgerlijke oorlogsslachtoffers, waaronder deze van de V2-inslag in de Sint-Rochusstraat van 31 oktober 1944. Ondanks verzet werden de oorlogsgraven in perk F al in 1952 geruimd.
Op het oosteinde van de met cipressen afgelijnde centrale laan en beschaduwd door zomerlindes een uit 1930 daterende calvarie met een basement van breuksteen waarop een ensemble van Christus op kruis tussen een rouwende Maria en Johannes. Het stalen kruis en de gietijzeren beeldengroep, heden polychroom geschilderd, werden vervaardig door de Fonderies de Zeelem - Usines Cruls Frères. De bijhorende gietijzeren bidbank is verdwenen.
In de zuidwesthoek van de begraafplaats, op het einde van het dwarspad (rij 32), een bakstenen dodenhuisje in traditionele stijl, rechthoekig van plattegrond, twee traveeën diep, en oorspronkelijk onder een leien zadeldak. Tuitgevel en zijgevel, voorzien van hoeksteunberen, zijn uitgevoerd in rood baksteenmetselwerk met witte knipvoegen, met toepassing van natuursteen voor onder meer tuitstuk, dekbanden, schouderstukken, peerkraalconsoles, lintelen, en omlopende muurband. In het boogveld boven de toegangsdeur een witstenen boekrol met gebeiteld opschrift "DOODENHUIS". Het dodenhuisje dateert uit 1909 en werd in 1937 aan de westzijde uitgebreid met een bakstenen volume van één bouwlaag onder platte bedaking. Na 1992 is het zadeldak afgeplat en zijn de deuropeningen en het venster dichtgemetseld, met behoud van de diefijzers in het bolkozijn;
De graftekens op de begraafplaats zijn overwegend uitgevoerd in blauwe hardsteen, en bestaan bij het merendeel van de graven uit een traditionele zerk-stèle combinatie. Beschadigingen door ontvreemding van metalen zijn alomtegenwoordig. Langs de ingangen en centrale laan liggen enkele rijkere graven en grafkelders met aediculum, sarcofaag of natuurstenen grafkruis. Opmerkelijk is de gestileerde papyrus-bundelzuil in blauwe hardsteen op het graf Kennis-De Decker op de zuidwesthoek van perk D (rij 36). Ook afwijkend in uitvoering zijn de sobere modernistische grafmonumenten in gele baksteen en witte natuursteen voor Léon Stampe en Georges Ivanow (perk A, rij 30). George Ivanow, hoofdingenieur van de Constructions Aéronautiques J. Stampe & M. Vertongen, en Leon Stampe, testpiloot en zoon van Jean Stampe, de oprichter van dit succesvolle vliegtuigbouwbedrijf, kwamen in oktober 1935 bij een testvlucht met een Stampe Vertongen SV 10 boven Borsbeek om het leven. Bij de restauratie van de graftekens in 2010 werden de stèles vervangen door kopieën in blauwe hardsteen. Het Stampe en Vertongen Museum in Deurne stelt de originele witstenen stèles tentoon.
Aandacht verdienen ook het graf van Franciscus Vervoort (1849-1911), eerste pastoor van de Sint-Rochusparochie en ‘bouwer’ van de Sint-Rochuskerk (tegen het koor, rij 2); en dat van de Joodse componist Arthur Loewenstein (1890-1939), leerling van Gustav Mahler, dirigent van de Wiener Volksoper, en oprichter van de eerste Vlaamse Filharmonie (perk B, rij 25).
Het grafteken van architect Jef Huygh (1884-1946), bestaande uit een eenvoudige stèle en plavuizenzerk in witte natuursteen, bevond zich op perk F maar werd overgebracht naar de gemeentebegraafplaats van Borsbeek.
Auteurs: Plomteux, Greet; Bisschops, Tim
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Sint-Rochusstraat (Deurne)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Rochus en kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/11316 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.