Architect Lode Wouters bouwde zijn eigen woning in 1961 in een modernistische stijl waarbij hij gebruik maakte van een betonnen skeletgevel en een indeling inspelend op niveauverschillen.
De eigen woning van Lode Wouters werd gebouwd in 1961. Tot op het moment van de bescherming wordt het huis bewoond door de architect zelf. Er hebben geen verbouwingen, aanpassingen noch restauraties plaatsgevonden die het oorspronkelijke concept hebben gewijzigd of aangetast.
De architectenwoning Lode Wouters is een rijwoning van drie bouwlagen onder een zadeldak met aan de straatzijde een keldergarage (van niveau -1/2 tot -1) en aan de tuinzijde een ter hoogte van het dak ingevoegde (halve) vierde bouwlaag met slaapkamer. Het zadeldak (traditionele dakvorm aansluitend op de straatbebouwing) heeft een nok evenwijdig aan de straat en is bedekt met mechanische dakpannen.
De betonnen skeletgevels hebben een bijna abstracte compositie door de afwisselende invulling met glas en metselwerk. De voorgevel werd opengewerkt door grote vaste glaspartijen, rechtstreeks in het beton geplaatst. De smalle rechthoekige opengaande raamdelen hebben houten schrijnwerk, subtiel verborgen achter de gevelsteen en met een sterk uitkragende lekdorpel. Het pad met trap naar de inkomdeur en de rijsporen naar de garage waren oorspronkelijk aangelegd in een uitgewassen kiezel maar na circa 25 jaar omwille van vorstschade vervangen door keramische tegels. De garagepoort en inkomdeur (inclusief doorgeefkast ernaast) zijn van een gezandstraald triplex hout. De achtergevel is wit overschilderd. Op het terras is in de buitenmuur (achtergevel) een zwevend en betegeld tafeltablet bevestigd.
In het interieur zijn dezelfde materialen zichtbaar aangewend: beschilderde bakstenen binnenmuren; beschilderde en bepleisterde plafonds; beschilderde (schuif)deuren of beglaasde deuren met houten kader; vloeren van keramische tegels, vast tapijt en/of linoleum (bovenverdiepingen). Veel van het vast meubilair is ontworpen door de architect zelf (melamine, teak fineer): dressoir, boekenrekken, tafels, bureaus, kasten en schabben, bed- en zitbanken.
Op de hoofdverdieping (in de voorgevel uitgewerkt als een bel-etage, achteraan op gelijk niveau met de tuin) ontplooit zich een grote, open woonruimte over de volledige breedte en diepte van het pand met aan de straat, boven de half ingegraven garage, de hoger gelegen zithoek met massief haardelement van grijs metselwerk en achteraan een lager gelegen -op de tuin aansluitende- eet- en leefruimte (vroeger met afgebakende speelruimte voor de kinderen) waarin de keuken opgenomen wordt als een meubelblok: het tweedelige naar de eetruimte opengewerkt keukenblok (teak fineer) is intact bewaard en bestaat uit een groot blok met keukenkasten en aanschuiftafel en een kleiner blok met berging, vestiaire- en TV-kast; de kastjes van de keukenwand (tegen de muur) zijn destijds vernieuwd. De woonruimte is met een schuifdeur af te sluiten (privacy ten opzicht van binnenkomend cliënteel voor het architectenbureau op de verdieping). In het inkomportaal is een toilet en beglaasde tochtdeur voorzien. De verlichting bestaat uit verticaal geplaatste inbouwverlichting (inkom, aan de keldertrap in de woonruimte) en indirecte verlichting achter houten balk (zitruimte). Er zijn steektrappen naar de kelder en de verdieping met open houten treden. De keldergarage heeft een bergruimte.
Op de eerste verdieping bevinden zich het architectenbureau (straatzijde) en een slaapkamer (achterzijde); op de tweede verdieping twee slaapkamers waarvan één ruime kamer voor de ouders, opgesplitst in een slaapgedeelte (straatzijde), dressing en badkamer (achterzijde). De derde verdieping wordt ingenomen door deels een zolderruimte (straatzijde, onder het schuine dak) en achteraan een derde kinderkamer. De kinderkamers zijn elk voorzien van een eigen wastafel.
Het eerste gedeelte van de tuin in het verlengde van de leefruimte is eerder opgevat als een ‘tuinkamer’ met quasi huiselijke sfeer door de gestructureerde aanleg (verharde paden en perken), de pergola op plafondhoogte (zwarte aluminium-structuur met losse schermen van gekorreld glas om mogelijke inkijk en zicht op de storende bebouwing rondom te vermijden) en een dwars geplaatst gemetseld blok (tuinberging, achteraan te openen). Hierachter bevindt zich het tweede gedeelte van de tuin, niet aangelegd en destijds bedoeld als speelweide voor de kinderen. De voortuin bestaat uit aanplantingen met klimplanten en struiken aan de inkom en de garage.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DA002468, Architectenwoning Lode Wouters
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2008: Architectenwoning Lode Wouters [online], https://id.erfgoed.net/teksten/169481 (geraadpleegd op ).
Eigen woning, 1961, naar ontwerp van Lode Wouters; betonnen skeletgevel ingevuld met metselwerk en glas; indeling inspelend op niveauverschillen.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. 1992: Architectenwoning Lode Wouters [online], https://id.erfgoed.net/teksten/11318 (geraadpleegd op ).