Als monument beschermde dokterswoning Prové in modernistische stijl (Nieuwe Zakelijkheid) met interieur met art-deco-inslag, naar een ontwerp van John Van Zeeland uit 1933 (gevelsteen in de bakstenen sokkel rechts van de inrij). Het ontwerp kreeg de tweede vermelding voor de Prijs Van de Ven in 1935, waarbij de gelauwerde gevels echter een gebrek aan eenheid toegeschreven werden. De architect ontwierp ook de wintertuin en de tuin.
Tijdens zijn vroege loopbaan liet de Antwerpse architect John Van Zeeland zich opmerken als vooruitstrevend modernist, met gebouwen als de prestigieuze "Résidence du Parc" uit 1936 aan de Rubenslei. Zijn conventionele naoorlogse oeuvre haalde nooit meer hetzelfde niveau, met uitzondering van het ensemble aan de Frans Messingstraat in Deurne, waar hij uitgaande van een vrij complex programma voor een school, kinderkribbe en feestzaal, een monumentale en leesbare vormentaal ontwikkelde.
Ingeplant in een tuinwijk met veelal sterk aangepaste enkelhuizen met puntgevel grenzend aan de arbeiderswijk Conforta in Deurne-Noord, vormt de woning qua volumetrie en stijl een opvallende uitzondering. De begraasde voortuin is afgebakend met een zwart gelakte buisleuning op lage bakstenen basis, aan de zijkanten bijkomend begrensd met een taxushaag. De inrij is afgewerkt met vernieuwde betontegels.
De rijwoning strekt zich uit over twee bouwpercelen, waar het grosso modo bestaat uit een drie bouwlagen hoge bakstenen quasi-kubus rechts en aansluitend een één tot twee niveaus hoog bepleisterd volume dat zich vanaf de linker zijde rond het hoofdgebouw plooit, in de tuin aansluitend op een dieper doorlopende annex van de dokterspraktijk. Aan straatzijde vangt dit geheel over vier traveeën op harmonische wijze het hoogteverschil tussen de buurwoningen op. Het skelet in gewapend beton, waarvoor een afwijking van de bouwreglementen moest bekomen worden, is ter hoogte van het hoofdvolume bekleed met een parement van rode platte handvormbaksteen (type belvédère) in halfsteens verband met Dudokvoeg – dieperliggende lintvoegen en platvolle stootvoegen. Verder kreeg de dakrand een (keramische?) geleding. Contrasterend met het baksteengebruik zijn de lagere annexen in de linker travee afgewerkt met een grofkorrelige granilis-cementering, doorlopend tot de centrale toegang in het hoofdvolume, waardoor de verbinding tussen beide bouwdelen tot stand komt. Deze cementering is ook toegepast voor vensterkaders en accenten in de bovenbouw. Een dynamische plastische werking ontstaat door een dominante horizontale belijning, een asymmetrische gevelcompositie en verschoven bouwvolumes, in het hoofdgebouw nog versterkt door de afgeronde hoek. Het fijne, in staal vervaardigde deur- en vensterschrijnwerk, al dan niet asymmetrisch ingedeeld, benadrukt deze volumewerking en zorgt voor een discreet tegengewicht.
In de voorgevel domineert op de begane grond een groot, quasi vierkant en rastervormig ingedeeld venster. Aansluitend zijn de openingen in het hoofdvolume (venster, centrale inkomdeur en garage) samengebracht door een sterke horizontale belijning die de onder- en bovendorpels, de venster- en deurposten en het kalf van de toegangsdeur incorporeert. In de bovenbouw is de woonkamer aangegeven door een langgerekt bandraam, dat links aansluit op een staand venster in de zijgevel, grenzend aan een terugspringend bouwvolume met driedelig venster en patrijspoort. Vooraan is ruimte gelaten voor een terras. Uiterst links wordt het rastervormig venster afgezoomd door een blind muurdeel beëindigd als terrasborstwering. In de topverdieping zit rechts nog een rechthoekig venster, waarvan de bovendorpel iets voorbij de scheimuur loopt, terwijl het muurvlak eronder een weinig terugspringt, wat fraai is opgevangen door de gecementeerde vensterpost en het sculpturaal effect nog versterkt. Nog in de topverdieping zit in de zijgevel, die beschermd is door een vlakke houten kroonlijst, een bandraam, hier beëindigd door een terugspringende hoge dakrand. Karakteristiek is de hoek vooraan gemarkeerd door een vlaggenmast, ook toegepast bij de hoge trapkoker. Dit geheel sluit aan de achtergevel aan op een vanaf de straat zichtbare, hoger oplopende en halfrond afgewerkte trapkoker, waarin de schouw geïntegreerd is.
De zwart gelakte en met reliëfglas ingevulde rechthoekige stalen ramen en deuren zijn gaaf bewaard. De oude vlaggenmasten lijken behouden, maar vooraan verplaatst uiterst rechts.
De achtergevel is eveneens volwaardig afgewerkt, opgebouwd uit naar achter toe getrapt verlagende rechthoekige volumes, beëindigd met een dwarsbalk en het trappenhuis als scharnier. Voor het overige zijn de gevelfronten hier informeler ingedeeld met rechthoekige vensterpartijen van verscheidene formaten, waarbij de architect in het rechter volume, als contrast een groot patrijspoortvenster voorziet.
De plattegrond van de deels onderkelderde woning is georganiseerd rondom een centraal trappenhuis dat de verschillende niveaus bedient. Door de integratie van de dokterspraktijk op de begane grond, is de woning deels opgevat als een bel-etagewoning, waarbij een groot deel van de woonruimtes zich op de eerste verdieping bevinden, en de slaap- en badkamers op de tweede verdieping. Op de begane grond is de linker helft van het pand voorzien voor de privéwoning van de dokter, terwijl het rechter gedeelte door de garage en de dokterspraktijk ingenomen is.
Op de begane grond worden woning en praktijk beide ontsloten vanuit één centrale L-vormige toegang en de aansluitende vestibule met traphal op het middenplan. De woonkamer zit links aan de straat en sluit aan op de speelkamer met zicht op de tuin. Aangrenzend zit achter de halfronde trapkoker een kleedplaats met wc en daarnaast zit de ruime keuken, beide uitgevend op de tuin. De overige ruimte wordt ingenomen door de dokterspraktijk. Meteen aan de voordeur zit de wachtkamer, aan de straat links van de hal. Achter de garage bevindt zich een studio met toegang tot het lokaal voor onderzoek in het dwarsvolume in de tuin.
Op de verdieping ontsluit een centrale hal aan de trap vooraan de eet– en zitkamer en links daarvan de wintertuin, samen uitgevend op het terras aan de straat. Achteraan de "gastkamer", een naaikamer en tussenin een ruimte voor de dienstbode (inwonend personeel), uitgerust met een monte-plats die verbonden is met de onderliggende keuken ter bediening van de eetkamer. In de topverdieping zitten vooraan twee kamers en achteraan een vertrek in het als traphal uitgewerkt hoekvolume, en in de andere hoek de badkamer. Enkel het hoofdvolume is onderkelderd met aan de straat van links naar rechts een wasruimte, wijnkelder en een geïntegreerde "asche"- en kolenbergplaats. Deze laatste loopt achteraan door in de ruimte voor centrale verwarming, met aanpalend nog een provisiekamer en een bergruimte voor hout(?).
Binnen ging grote aandacht uit naar ruimte en licht, terwijl opzet en aankleding zowel invloeden van de art deco als de Nieuwe Zakelijkheid vertonen. Typisch voor de art deco is het gebruik van kostbare materialen, in onder meer de eet- en zitkamer op de verdieping. Kenmerkend voor de Nieuwe Zakelijkheid is het sober spel van vlakken en volumes, waarvan de schoorsteenmantel en het grote stalen raam getuigen. Ook in de wachtkamer is deze stijl een dominant gegeven. Hier zijn constructieve elementen als balken en schouwen verwerkt in een geheel waarvan ook de meubelen deel uitmaken. Vermoedelijk werd Van Zeeland beïnvloed door de interieurs van de Villa Noailles van Rob Mallet Stevens. Leon Stijnen, die bekend was met het werk van Stevens, werkte samen met Van Zeeland aan de Wereldtentoonstelling in 1930, wat wellicht de nodige kruisbestuivingen met zich meebracht. Voor 1996 is de woning zorgvuldig gerenoveerd.
Auteurs: Van den Borne, Steven; Van Severen, Elke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Van den Borne S. & Van Severen E. 2018: Dokterswoning Prové [online], https://id.erfgoed.net/teksten/281672 (geraadpleegd op ).
Voormalige dokterswoning zogenaamd "Prové" in nieuwe zakelijkheid, 1933, naar ontwerp van John Van Zeeland (zie inscriptie omheining); tweede vermelding prijs Van de Ven in 1935. Over twee bouwpercelen uitgestrekt rijhuis gekenmerkt door licht verschuivende en in hoogte variërende volumes, twee tot drie bouwlagen, met afgeronde hoeken.
Betonskelet, waarvoor afwijking van de bouwreglementen, bekleed met bruinrode baksteen en deels gecementeerd; rechthoekige stalen ramen en deuren. Opvallend licht en ruimtelijk opgevat interieur.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. 1992: Dokterswoning Prové [online], https://id.erfgoed.net/teksten/11322 (geraadpleegd op ).