Teksten van Woning Van Rossem

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/11346

Eengezinswoning Van Rossem ()

Modernistische eengezinswoning met keldergarage in opdracht van Victor Van Rossem naar ontwerp van architect Walter Van den Broeck uit circa 1932. Emiel Van Santvliet was uitvoerend aannemer. In 1964 zijn aanpassingswerken aan de gevel uitgevoerd en in 2009 onderging de woning restauratiewerken onder leiding van Ten Architects.

Context

De woning Van Rossem maakt deel uit van een opmerkelijke reeks minimalistische eengezinswoningen, die de architect tijdens de vroege jaren 1930 tot stand bracht. Walter Van den Broeck overleed op veertigjarige leeftijd in 1945, na amper twintig jaar als architect actief te zijn geweest. Zijn eerste 'goedkope woning' bouwde hij al in 1925, nog tijdens zijn studies aan de Antwerpse academie, gevolgd door een stage bij de architect Jozef Huygh. Als gematigd modernist maakte Van den Broeck tijdens de jaren 1930 deel uit van de Antwerpse avant-garde; in geschriften pleitte hij voor een socialistische opvatting van architectuur en stedenbouw. Voor meerdere projecten werkte hij samen met de architect Flor Laforce. In zijn architectuur streefde Van den Broeck naar een synthese tussen expressionisme en zakelijkheid: elementaire bakstenen volumes, vaak voorzien van expressief metselwerk en doorbroken met karakteristieke houten raampartijen. Van het vijftiental woningen dat hij tot stand bracht, beantwoordt het merendeel wat volume, functionele indeling, ruimtelijke continuïteit en eigentijds comfort betreft, aan het CIAM-ideaal van de Wohnung für das Existenzminimum. Voor de woning Van Rossem, die qua opzet verwant is met de woning Van Der Kelen in Hoboken, de woning Van Haver in Berchem en de woning Olieslagers in Wilrijk, ontwierp de architect een aan de Frankfurter Küche verwante keuken.

Exterieur

De rijwoning met voortuin sluit aan bij de veelal verzorgde, modernistisch geïnspireerde woningen in het residentiële gedeelte van de Van Notenstraat, gunstig gelegen tegenover het Te Boelaerpark. De voortuin is afgezoomd door een lage bakstenen tuinmuur, oorspronkelijk voorzien van metalen toegangspoortjes. De woning, bestaande uit twee bouwlagen op souterrain en twee traveeën onder een plat dak, heeft een parement van geelkleurige Belvédère-baksteen in kettingverband met horizontaal geaccentueerde Dudokvoeg – dieperliggende lintvoegen in combinatie met platvolle stootvoegen. Blauwe hardsteen is gebruikt voor de dekstenen, de hoge deurdorpel en de dakrand, witte natuursteen voor de geïntegreerde brievenbus met de naam van de eigenaar en de gevelsteen met de naam van de architect, en hout voor het schrijnwerk.

Terwijl de architect in een voorontwerp nog een regelmatige gevelordonnantie nastreefde, toont de bouwtoelating een eigenzinnig compositieschema waarbij een gevelhoge halfronde erkeruitsprong enerzijds de gevel opdeelt in een inkom- en venstertravee als verwijzing naar de klassieke enkelhuisstructuur, en anderzijds als scharnier fungeert tussen twee ongelijk geplaatste, horizontale vensterpartijen. Contrasterend met deze strakke plastische vormgeving is de linker travee uitgerust met een verdiept toegangsportaal en beglaasde voordeur, vier treden boven het maaiveld, terwijl in de rechtertravee een halfondergrondse garagepoort zit. De bandramen bestaand uit een serie aanééngesloten houten vensters, verlichten op het gelijkvloers de leefruimte en op de verdieping de slaapkamer. Deze afgewogen gevelindeling ging gedeeltelijk verloren door het verlagen, omstreeks 1964, van het venster van de leefruimte en het vervangen van de tweedelige, naar binnen draaiende garagepoort, oorspronkelijk bekleed in okoumétriplex. Afgezien hiervan is het buitenschrijnwerk bewaard gebleven. De achtergevel is minder streng opgevat en wordt gedomineerd door een centraal traplicht op de verdieping.

Interieur

Het interieur vertoont een progressieve ruimte-indeling met verwijzingen naar een open-planconcept. De architect gaat nog steeds uit van een indeling in twee traveeën in de traditie van de 19de-eeuwse enkelhuizen, wat visueel vertaald wordt in de gevel door de halfronde erker. Van den Broeck doorbreekt echter dit schema door de inplanting van de trap tegen de achtergevel, dit terwijl het voorontwerp nog in een centrale opstelling voorzag. Daardoor wordt de tweedeling van de ruimte op het gelijkvloers geminimaliseerd ten voordele van een grote zit- en eetkamer die met een opengewerkt trappenhuis verbonden zijn met de bovenverdieping.

De trap is bereikbaar middels twee treden die ook het terras ontsluiten. Doordat de trap zich niet in de smalle deurtravee situeert, is de inkomhal herleid tot een functionele doorgangsruimte. De keuken bevindt zich achter de inkomhal, in het hoofdvolume. Van hieruit zijn de keldergarage, de leefruimte en de tuin bereikbaar. Rond een centrale overloop zijn op de verdieping twee onderling verbonden slaapkamers aan straatzijde én een afzonderlijk toegankelijke badkamer geschikt. Deze laatste is opengewerkt met een bovenlicht aan de lange zijde in functie van licht en lucht. Aan de tuinzijde is een bergruimte ingericht. Het traplicht in geometrisch glas-in-lood en het bijhorend metalen sluitwerk is bewaard gebleven. De oorspronkelijke keukeninrichting naar ontwerp van de architect is verdwenen.

  • Archief eigenaar.
  • Architectuurarchief Vlaanderen, archief Walter Van den Broeck, dossier woning Van Rossem.
  • Kadasterarchief Antwerpen, Mutatieschetsen, Deurne 6, Sectie B, 1933/51.
  • Kadasterarchief Antwerpen, Leggers Antwerpen, afdeling VI (Deurne), artikel 3004.
  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 627#22547.
  • LAUREYS D. 2004: Walter Van den Broeck (1905-1945), Bouwen in beeld, 281-283.
  • LENIE E. 1988: Walter Van den Broeck (1905-1945), onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Hoger Architectuurinstituut Sint-Lucas Gent, 19.
  • VERBEEK T. 1999: Architekt Walter Van den Broeck (1905-1945). Dialoog tussen traditie en moderniteit, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, KULeuven, 2 delen, Leuven.
  • VAN DEN BORNE S. & VAN LERBERGHE B. 2017: Terreinbezoek Van Notenstraat 7 (Antwerpen) (terreinbezoek op 17 april 2017).

Auteurs:  Van den Borne, Steven
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Van den Borne S. 2017: Woning Van Rossem [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203964 (geraadpleegd op ).


Woning Van Rossem ()

Enkelhuis in nieuwe zakelijkheid, 1932, naar ontwerp van Walter Van den Broeck (inscriptie). Bakstenen gebouw met twee bouwlagen en keldergarage; gevelhoge halfronde erker als scharnier tussen de horizontaal geschikte muuropeningen van gelijkvloerse en bovenverdieping. Aangepast benedenvenster. Houten schrijnwerk. Rationele indeling.

  • Gemeente-archief Deurne, Bouwdossiers, dossier 22.547.

Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. 1992: Woning Van Rossem [online], https://id.erfgoed.net/teksten/11346 (geraadpleegd op ).