Modernistisch burgerhuis naar een ontwerp van architect Nachman Kaplansky uit 1937. Opdrachtgever was diamantair A. Silberman.
In 2013-2014 werd de woning gerenoveerd en verbouwd met respect voor de architecturale waarde van het geheel. Tegelijkertijd werd de planindeling in bepaalde delen gewijzigd en werden aanpassingen uit het verleden hersteld naar de oorspronkelijke vormgeving en materiaalkeuze.
Van Russische nationaliteit en geboren in Polen, vestigde Kaplansky zich in 1925 vanuit Tel Aviv te Antwerpen. Waar zijn vroegst gekende realisaties al uit eind jaren 1920 dateren, bouwde hij na zijn architectuurstudies aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, vanaf begin jaren 1930 een succesvolle praktijk uit in Antwerpen, gericht op een welgesteld, overwegend joods clientèle. Bij de Duitse invasie in 1940 vluchtte Kaplansky naar Palestina. Het is niet bekend of hij zijn architectuurpraktijk tijdens of na de Tweede Wereldoorlog in zijn nieuwe woonplaats Tel Aviv heeft kunnen hervatten.
De woning Silberman is een representatief voorbeeld van de burgerhuizen die Kaplansky in de loop van de jaren 1930 ontwerpt. Tot de meest opmerkelijke voorbeelden van zijn burgerwoningen behoren de woning Swart uit 1933 aan de Belgiëlei, de woning Diercxsens uit 1936 aan de Rijckmansstraat en de woning Couturier uit 1938 aan de Sorbenlaan. Deze woningen beantwoorden zonder onderscheid aan de zuiver modernistische canon waartoe ook zijn villa’s en flatgebouwen behoren, bepaald door een kubische volumetrie, bandramen en dakterrassen. Een kenmerk dat de woning Silberman gemeen heeft met tal van andere realisaties van de architect is het expressieve gebruik van rood baksteenmetselwerk voor het gevelparement.
De half vrijstaande woning heeft een sterk zakelijk karakter en omvat twee bouwlagen met een souterrain onder plat dak. Het geheel is opgebouwd uit een blokvormig hoofdvolume van twee bouwlagen en een sterk terugwijkende inkomtravee van één bouwlaag. Het plat dak heeft een markerende daklijst, deels van keramische dekstenen, deels van tegels en een vernieuwd dakrandprofiel. De woning heeft een in het souterrain ingebouwde garage, toegankelijk via een hellingbaan, en een kleine voortuin met een deels bewaarde afsluiting. Het perceel maakt achteraan een knik waar zich de achtertuin met bewaarde aanleg bevindt.
Het geheel is uitgevoerd in roodbruin baksteenmetselwerk in halfsteensverband met Dudok-voeg en is verlevendigd door rollagen ter hoogte van de vensterpartijen en de geveleindes. De plinten, volgens de bouwaanvraag oorspronkelijk uitgevoerd in tegels van "Belgisch graniet", kregen bij de recente renovatie een nieuwe bekleding met een kiezelcementering. Bijzonder aan de woning is de aandacht voor verlichting, verluchting en bezonning met grote raampartijen, raambanden, lichtsleuven, een beglaasde erker, een quasi gevelbrede raamband ter hoogte van het souterrain in voor- en achtergevel en een in de achtergevel overhoeks geplaatst verticaal traplicht. Opgevat als een bel-etagewoning onderscheidt de bovenbouw zich van het souterrain door de inspringende garagetravee en de horizontale raamband ter hoogte van dit niveau. De bel-etage wordt aan de straatzijde gemarkeerd door een beglaasde erker alsook door een grote rechthoekige vensterpartij van respectievelijk de eetkamer en het salon. Van op de straat leidt een pad van baksteen langs de zijgevel naar de sterk terugwijkende inkom met luifel op de bel-etage, voorafgegaan door een bordes met een trappartij van blauwe hardsteen en een bordes met nieuwe terrazzovloer. De zijgevel heeft een vrij gesloten karakter met als opvallende elementen de vijf verticale lichtsleuven van de inkomhal. De achtergevel is dynamisch opgebouwd uit in- en uitspringende blokvormige volumes met open of (deels) overdekte terrassen op de bel-etage en de bovenverdieping. Het uitspringend blok ter hoogte van de bel-etage omvatte oorspronkelijk de meidenkamer en de keuken met in de buitengevel twee aparte muuropeningen. Bij de laatste renovatie werd dit gedeelte verbouwd tot één ruimte met keuken en eetplaats, door middel van twee nieuwe vensterpartijen opengewerkt naar het terras en de tuin toe. Het terras met nieuwe vloer en luifel, geeft via een steektrap toegang tot de tuin. Het terras op de bovenverdieping dat diende als solarium is aan de zuidzijde afgesloten door een muurpartij met vier verticale muuropeningen en deels overdekt met een luifel. De andere zijden hebben een buisvormige leuning die doorloopt in een dito 'frame', vermoedelijk om een afschermend doek aan te bevestigen dat kon weggeschoven worden. Bepalend in de achtergevel is het verticale overhoeks geplaatst traplicht.
Het overwegend stalen schrijnwerk is deels nog origineel, deels vernieuwd met inspiratie op de oorspronkelijke vormgeving. De kenmerkende afronding op de hoek van de beglaasde erker werd bij de recente renovatie niet gereconstrueerd. De vroegere glasdallen van de verticale lichtsleuven in de zijgevel zijn vervangen door een transparante beglazing.
Het pad naar de inkomdeur en de hellingbaan van de garage bestaan uit bakstenen, gelegd in visgraatverband. De muurtjes van de voortuin en de garage zijn uitgevoerd in hetzelfde baksteenmetselwerk en -verband als de woning. Het afsluitingsmuurtje van de voortuin bevatte voorheen een buishek en poortjes. De bewaarde aanleg van de achtertuin in 'flagstones' omvat een trappartij, een terras, een cirkelvormig pad dat leidt naar het afgeboorde vijvertje, een muurtje met deksteen (zitbank) en ook de muurtjes als afboording van de perken tegen de woning. De achtertuin bestaat uit een grasperk, omringd met een jonge beplanting. Achteraan bevindt zich een Christusboom. Interieur Voor de constructie is gebruik gemaakt van gewapend beton voor de vloerplaten.
De planindeling van de woning beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, met garage en kelders op de souterrain, leefruimtes met utilitaire ruimtes op de bel-etage en slaapvertrekken met badkamer op de eerste verdieping. De inkomhal sluit aan op de ruime traphal met bordestrap. De drie woonvertrekken, op het bouwplan aangeduid als 'salon' en 'eetkamer' aan straatzijde en als 'familiekamer' aan tuinzijde, heden in gebruik als living en bureau, hebben grote erker- en vensterpartijen en kunnen door middel van schuifdeuren tot één geheel verbonden worden. De eertijds achteraan gegroepeerde, kleinere dienstvertrekken werden bij de laatste renovatie verbouwd tot één ruimte met open keuken, eetplaats en kastenwand. In de traphal is de vroegere 'linnenkamer' ter hoogte van het trapbordes thans ingericht als een open zithoek. Hier bevindt zich de toegang tot het dakterras (solarium). De bordestrap eindigt op de overloop waar drie ruime slaapkamers, twee aan de straatzijde en één aan de tuinzijde, op uitkomen. De badkamer werd vernieuwd en verkleind door de wc af te zonderen. Een steektrap leidt naar het souterrain, opgedeeld in de garage en verschillende ruimtes, op het bouwplan benoemd als o.m. ‘bergplaats’, ‘koolkelder’, 'wijnkelder', 'provisie' en 'waschkelder'. De aan de tuinzijde gelegen voorheen gesloten ‘koolkelder’ is opengewerkt tot een overdekte berging, nu toegankelijk vanuit de kelder en vanuit de tuin.
Het interieur is bepleisterd en beschilderd. In de traphal, leefruimtes, overloop en slaapkamers, bleef de in stroken gelegde parket bewaard. De traphal wordt ruim verlicht door vijf sleufvensters met kolomvormig uitgewerkte penanten en door het overhoekse traplicht ter hoogte van het trapbordes. De houten bordestrap heeft een volle leuning met een zwart geschilderde lijst, voorzien van een cilindervormige handgreep, aan de hand van koperen dragers bovenop of tegen de leuning vastgehecht. Tussen de hal en de living én de living en het bureau bevinden zich dubbele schuifdeuren in een geprofileerde omlijsting. De vensterpartij van de living is voorzien van een even brede, met zwarte tegels beklede, lage vensterbank die tevens dienst doet als zitbank en waaronder de radiator is geplaatst. Eenzelfde betegeld schab bevindt zich in de nis rechts van de erker, met daaronder een radiator.
Auteurs: De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Sadeleer S. 2018: Woning Silberman [online], https://id.erfgoed.net/teksten/297466 (geraadpleegd op ).
Halfvrijstaande villa in nieuwe zakelijkheid, circa 1935, naar ontwerp van Nachman Kaplansky. Rechthoekig bakstenen gebouw op verhoogde begane grond met keldergarage; opvallend veel aandacht voor goede verlichting en bezonning met onder meer gevelbrede lichtstrook van het souterrain en afgeronde, volledig beglaasde benedenerker. Recent vernieuwde ramen en garagepoort.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. 1992: Woning Silberman [online], https://id.erfgoed.net/teksten/11348 (geraadpleegd op ).