erfgoedobject

Woning De Grooff

bouwkundig element
ID
11385
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/11385

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Woning De Grooff
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Het herenhuis De Grooff gaat terug tot 1836, toen het gebouwd werd als woning voor de Ekerse rentheffer Antonius Harrewijn. Het is een van de weinige woningen in Ekeren die nog getuigen van de geschiedenis van Ekeren voor het vanaf 1898 een bekend vakantieoord zou worden voor de rijke burgerij van Antwerpen. Bouwmeester Théophile De Grooff kocht de herenwoning in 1885 van de familie Harrewyn en onderwierp het pand aan een metamorfose.

Historiek

De steenstraat is één van de oudste straten van Ekeren, die ten zuiden toegang geeft tot de dorpskern. In 1836 laat de Ekerse “rentheffer” Antonius Harrewijn op een leeg perceel ten westen van de straat een woning bouwen bestaande uit een basisvolume met rechthoekige plattegrond, aangevuld met een smallere aanbouw ten noorden. De woning heeft een grote voortuin, in het kadaster aangeduid als “plaats” en een achterliggende, vrij ondiepe tuin. Vermoedelijk ging het om een dubbelhuis van twee bouwlagen en drie traveeën, met ten noorden een smallere en misschien ook lagere aanbouw. Dit gebouw zal de basis vormen voor de huidige woning. We gaan er van uit dat de kelder en de dubbelhuisstructuur van dit pand nog bewaard zijn.

Het huis wordt in de 19de en 20ste eeuw verschillende keren uitgebreid en weer opgesplitst. In 1848 voegt Harrewijn een grote uitbouw toe ten zuiden, met een breed, bijna vierkant volume dat tot aan de straat reikt, met een smalle tussenbouw verbonden met het huis van 1836. Als Antonius Harrewijn in 1866 overlijdt, wordt het huis in de Steenstraat gemeenschappelijk eigendom van de zes kinderen. Zij laten de woning in twee eigendommen verdelen. Deze wijziging wordt geregistreerd in het kadaster in 1868, met als eigenaars zoon Frans Constant Harrewijn en deelhebbers. Frans Constant is net zoals zijn vader gemeenteontvanger in Ekeren. Het twintig jaar oude vierkant volume wordt een aparte woning; de smalle tussenbouw blijft verenigd met het huis uit 1836. De tuin wordt sterk uitgebreid, tot aan de huidige achterste perceelgrens. In 1877 worden de eigendommen in de Steenstraat openbaar verkocht. Daarvoor worden de woning nog eens in twee opgesplitst, waarbij het basispand uit 1836 afgesplitst worden van het smallere bijgebouw uit 1848. Hun neef Frans Emmanuel Harrewijn-Peynen, gemeentesecretaris in Ekeren, koopt het oudste gedeelte woning.

Frans Emmanuel Harrewijn gaat er zelf niet wonen en verhuurt de woning vanaf 1881 aan bouwmeester Theophile De Grooff. In 1885 registreert het kadaster de verkoop van het eigendom aan Théophile De Grooff en zijn echtgenote Maria Lucia Busschmann, de dochter van de befaamde Antwerpse uitgever Joseph-Ernest Busschmann. Architect en landmeter De Grooff zal duidelijk zijn stempel op de woning drukken, met een aantal verbouwingen en de inrichting van het interieur volgens de eind-19de-eeuwse mode.

Al in 1886 vindt een belangrijke verbouwing plaats. Het smalle tussenvolume, ondertussen sterk verbreed door de eigenaar van dat pand, wordt voor de helft aangekocht door De Grooff en bij zijn eigendom gevoegd. Het ging om een laag huis met voorgevel ter hoogte van het voetpad. Het voorste gedeelte van dit bijgevoegd volume laat men laag en vormt nu de kenmerkende uitbouw in de eerste travee; het achterste gedeelte zal men optrekken naar het model van de bestaande woning. Hierdoor wordt de symmetrische structuur van de oude woning verbroken. Tot nog toe bestond deze uit drie traveeën, met een centrale gang van straat tot tuin, twee vierkante kamers aan weerszijden daarvan, ten noorden aangevuld door een smallere bijbouw.

De Grooff maakt de zuidelijke kamers (links van de gang) door de aankoop van een deel van het belendende huis aanzienlijk breder. Ook de buitenmuur aan tuinzijde wordt 90 cm verplaatst, waardoor de tuinkamer groter wordt. De twee grote rechthoekige kamers die bij deze verbouwing ontstaan, worden door De Grooff zeer luxueus heringericht volgens de gangbare trend. Het salon krijgt een lichte neoclassicistische aankleding, met beschilderd plafond. De eetkamer richt hij in een somptueuze neo-Vlaamserenaissance-stijl in, waarbij de uitbouw aan straatzijde als intiem rooksalon dienst doet. In het interieur van de eetkamer zitten de initialen van het koppel verwerkt: TDG (Theofile De Grooff) en MB (Maria Busschmann). De initialen MvanN verwijzen naar De Grooffs tweede echtgenote Maria Van Nuffel, met wie hij in 1893 huwde nadat zijn eerste vrouw in 1888 was overleden.

De centrale gang, de twee kamers rechts ervan en de uitbouw ten noorden, blijven ongemoeid bij deze verbouwing. Tot De Grooff de noordelijke, smalle helft van de woning in 1901 afbreekt en door een regelmatig volume vervangt dat even breed is dan de net heringerichte vleugel. Dit nieuwe volume is even breed dan de bestaande bouw, maar lager. De overgang tussen het deel met twee bouwlagen en het lage noordelijke deel, gebeurt door een afhellend lessenaarsdak.

Een bouwaanvraag uit 1910 leert dat de kenmerkende in- en uitzwenkende geveltop in neo-Vlaamserenaissance-stijl ook door De Grooff werd toegevoegd. In het verzorgde smeedwerk, ook typisch kenmerk van de neo-Vlaamserenaissance-stijl, herken je de initialen van De Grooff (D G) en Van Nuffel (V N). Wellicht dateren de smeedijzeren trekbel en het smeedijzeren hek van de voortuin ook uit de periode dat De Grooff er woonde.

Théophile De Grooff overlijdt in 1924. Zijn weduwe erft de woning in de Steenstraat maar verkoopt het kort daarna aan notaris Karel Theodoor Adriaenssen-Wouters, die van 1924 tot 1950 gevestigd was in Ekeren. Er volgen twee kleine verbouwingsfases. Er komt een lage uitbouw aan het noordeinde van de tuingevel in 1925. In 1930 wordt deze uitbouw breder gemaakt en wordt het typerende torenvormige toegangsrisaliet aan tuinzijde gebouwd.

De weduwe van notaris Adriaensen laat in 1960 door architect Pierre Backer-Overbeek de laatste grote verbouwing aan de woning tekenen. De tot dan toe lagere noordelijke helft van het pand wordt zeer grondig verbouwd, grotendeels gesloopt en opgetrokken tot twee verdiepingen, aansluitende bij de bestaande bouw. Deze wijziging wordt in 1963 geregistreerd in het kadaster.

We kunnen er van uitgaan dat de gevel ten laatste bij deze grote verbouwing in 1960 werd voorzien van een bepleistering, om de bouwnaden te maskeren. Gezien de eenvoudige classicistische structuur die het pand in 1836 had, denken we dat een bepleistering wellicht al van bij het begin aanwezig was. Fotomateriaal uit 1970 en 1977 toont de gevel met wit stucwerk. Op een foto uit 1991 is de volledige gevel gedecapeerd en werden een aantal romantiserende wijzigingen aan de gevel uit 1960-63 gedaan: in de eerste travee van dit gedeelte werd de deur vervangen door een rechthoekig venster en het rechthoekig bovenvenster door een oculus; de rechthoekige centrale vensteropening verdween ten voordele van een korfbogige, met natuursteen omlijste garagepoort. Bij de verbouwingen in 2013 tot privéwoning met praktijk, werd het rechter gedeelte van de woning, daterend uit 1960-63 volledig vervangen met uitzondering van de buitenmuren en de kelder. De luiken werden verwijderd voor onderhoud en gedeeltelijke reconstructie, maar zijn anno 2014 nog niet terug opgehangen.

Beschrijving

Herenhuis met voortuin omsloten door smeedijzeren hekwerk op bakstenen onderbouw. Ter hoogte van de voordeur hoger opengaand gedeelte, met sierlijk gekrulde topstukken. Eveneens een poort ter hoogte van het rechter gedeelte van de woning, maar eenvoudiger uitgewerkt. In de grote tuin een aantal oude loofbomen.

Rode, verankerde baksteenbouw van twee bouwlagen en zeven traveeën onder leien zadeldak. Lijstgevel afgezoomd door een kroonlijst op klossen, lage hardstenen plint. De bouwnaden van de verschillende verbouwingen zijn af te lezen in de gevel; daarom was de gevel tot eind jaren 1970 voorzien van een egaliserende bepleistering.

Het oorspronkelijke volume uit 1836 bevindt zich ter hoogte van de tweede tot vierde bouwlaag, die samen een dubbelhuis vormen met centrale korfbogige deur in natuurstenen omlijsting. De in- en uitzwenkende geveltop met smeedijzeren muurankers met de initialen van de eigenaars (D G en V N) werd rond 1910 toegevoegd.

De eerste, meest linkse travee werd bij de woning gevoegd in 1886. Het volume dat toen bij de woning betrokken werd, telde één travee en één bouwlaag en kwam tot aan de straat. Dit verklaart de lage aanbouw op de begane grond links. Om bij de bestaande gevel te passen, werd de achterste helft van het volume met een bouwlaag verhoogd, met bovenvensters die analoog als de bestaande werden uitgewerkt. De kroonlijst werd doorgetrokken.

De rechter drie traveeën van het huidige huis zijn ook door een bouwnaad van het basisvolume afgescheiden. Dit gedeelte werd in 1960 bijna volledig heropgebouwd en in 2013 tevens volledig ontdaan van de binnenstructuur. De indeling van de buitengevel werd in verschillende fases gecreëerd tussen 1960 en 2013. Ondanks het feit dat de historiserende aanpak een eenheid creëert met het oudere gedeelte van de woning, kan dit gedeelte als een nieuwbouw tegen het 19de-eeuwse basisvolume worden gezien.

Korfboogdeur wellicht uit 1836, in natuurstenen omlijsting en met ovaal bovenlicht. Rechthoekige vensteropeningen onder rechte hardstenen latei en met gemetselde ontlastingsboog. Het model uit 1836 werd gekopieerd in de later toegevoegde geveldelen. Ramen oorspronkelijke allemaal beluikt met opvallend, zeldzaam speelkaartmotief. Anno 2014 zijn de luiken weggehaald. Het houten schrijnwerk met kleine roedeverdeling is nieuw, naar oud model.

Achtergevel van witgeschilderde baksteenbouw. Onregelmatige gevelindeling, waarin de centrale torenvormige inkompartij opvalt. Deze werd in 1930 aan het bestaande volume toegevoegd. Op begane grond een korfboogdeur in hardstenen omlijsting; rechthoekige vensteropeningen en een zeer smal venster in de vorm van een schietgat. Wegens de verbreding naar tuinzijde toe van het oude gedeelte in 1886, is het muurgedeelte van het zuidelijke deel (rechter traveeën) uit 1886 te dateren. De travee links van de toren dateert van 1901. De drie linker traveeën behoren tot het gedeelte dat in 1960-63 werd heropgebouwd. Nieuwe muuropeningen op de begane grond, ingebracht bij de renovatie van 2013. Boven rechthoekige vensteropeningen. Muurankers.

Interieur

Het 19de-eeuwse gedeelte bevat een eind-19de-eeuwse inrichting die door Theophile De Grooff werd gerealiseerd. Het is een luxueuze uitvoering van de principes die toen golden en waar voor het salon een lichte, op de klassieke stijlen gebaseerde afwerking werd gekozen en voor de eetkamer en het rooksalon een donker neo-Vlaamserenaissance-decor. Opvallend plafond in het groot salon aan tuinzijde. Het vlakke stucwerk is ingedeeld in cassettes, waarin de muzes werden geschilderd omringd door gouden kransen in neo-empirestijl.

De neo-Vlaamserenaissance eetkamer aan straatzijde heeft eveneens een in cassettes verdeeld plafond, met zware moerbalken op consoles. Het motief van schildpadden wordt afgewisseld met de monogrammen van Theophile De Grooff en zijn twee echtgenotes. De afbeeldingen zijn in reliëf en polychroom uitgewerkt. De schildpad verwijst naar de leuze van het echtpaar, zoals op de verdwenen schouwmantel in de slaapkamer boven stond te lezen: "Langsaem Maer Vast Beraden". Wanden met lage houten lambrisering; een blauwe boord met opschriften omrandt de volledige kamer. Deze vergulde teksten zijn spreuken van Jacob Cats, een 17de-eeuwse schrijver die zeer bekend is voor zijn spreuken en gezegden.

Tussendeuren in beide kamers afgewerkt in bijpassende stijl. Eveneens in beide zijden, aan zuidelijke korte kant, een rijk uitgewerkte schouw. Ook de gang en de trap werden wellicht in die fase heringericht.

De woning is volledig onderkelderd. Combinatie van vlakke kelderplafonds, troggewelven en tongewelven, overeenkomstig de verschillende bouwfasen van de woning.

  • Kadaster Antwerpen, Mutatieschetsen Antwerpen, Afdeling 4, 1936/35, 1848/10, 1886/17, 1905/33, 1930/88, 1963/80.
  • Kadaster Antwerpen, Leggers, Antwerpen, Afdeling 4, artikels 219, 1514, 1755, 4602, 5507.
  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 802 # 243, 803 # 336.
  • Contactblad Heemkring Ekeren, 25 april 2007.
  • D’HOOGE W. 2008: Het huis Harrewyn-De Grooff-Adriaenssen in de Steenstraat te Ekeren, Jaarboek Heemkring Ekeren, 26, 6-8.
  • KEUKELINCK R. 2004: Langs Ekerse straten en pleinen. Toeristische informatie.

Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Woning De Grooff [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/11385 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.