Het "Hof De Bist" naar het toponiem van de omgeving, is ook gekend als "Hof van Guyot" naar de bouwheer jonker Emiel Edouard Guyot (1814-1900), burgemeester te Ekeren van 1884 tot 1894. Emiel Guyot gaf in 1873 opdracht tot de bouw van een neoclassicistisch landhuis met omgevend park op een terrein ten oosten van de dorpskern van Ekeren aan de huidige Veltwijcklaan. Deze gronden dragen op de Ferrariskaart het toponiem “Hooge Bist” en waren tot de bouw van het landhuis in gebruik als akker- en weiland. De nabijheid van drie oudere domeinen, het Bischoppenhof en Terborgthof ten oosten en het kasteel Veltwijck ten westen, verraadt de populariteit van deze locatie. In 1968 werd het goed aangekocht door de gemeente en omgevormd tot openbaar park, het landhuis is sinds 1972 als kunst- en cultuurcentrum in gebruik.
Het landhuis is centraal ingeplant in het zuiden van het domein. Het rechthoekig kasteel van vijf en vier traveeën en twee bouwlagen heeft een met leien bedekt schilddak. Het bepleisterd en beschilderd bakstenen gebouw rust op een arduinen plint en heeft een hoge kelderverdieping met rechthoekige getraliede keldervensters. De gevel is horizontaal belijnd door puilijsten en een klassiek hoofdgestel, waarbij geblokte pilasters de hoek- en middentravee accentueren. De beluikte rechthoekige vensters op lekdrempels; aan de zuidwestelijke gevel in geriemde omlijsting, hebben lekdrempels op klossen. De ingang aan de noordoostelijke gevel met grote bordestrap en smeedijzeren balustrade bestaat uit een centrale rechthoekige deur in geriemde arduinen omlijsting tussen verdiepte pilasters, onder kroonlijst op voluutconsoles. Hogerop bevindt zich een deurvenster in een gelijkaardige omlijsting.
Het interieur is aangepast als tentoonstellingsruimte.
Ten zuidoosten van het landhuis ligt de tot restaurant omgevormde hoeve, bestaande uit het oorspronkelijk woonhuis (nok parallel aan de straat), een aanpalend koetshuis (nok loodrecht op de straat) en rechthoekige schuur of stalling aan oostzijde (nok loodrecht op de straat). De hoeve is vermoedelijk ouder dan de aanleg van het domein en dateert mogelijk (deels) uit de eerste helft van de 19de eeuw. De hoeve bestaat uit rechthoekige, gekalkte bakstenen gebouwen van één bouwlaag onder zadeldaken (Vlaamse pannen, leien), voorzien van decoratieve baksteenfriezen. De westgevel van het koetshuis wordt geritmeerd door lisenen, waartussen zich oorspronkelijk vier rondboogpoorten met bakstenen imposten en sluitsteen bevonden.
Ten noordwesten van de hoeve staat een bakstenen paviljoentje of stal (?) op achtzijdige plattegrond bestaande uit één bouwlaag onder polygonaal dak, verhoogd met een achtzijdige lantaarn onder achtzijdig tentdak (bitumen).
Het park werd samen met het landhuis aangelegd in 1873 in opdracht van Emiel Guyot op een terrein begrensd door de Veltwijcklaan ten zuiden en een beek ten noorden. De topografische kaart van 1892 geeft een eerste beeld van de aanleg. Een ontwerper van het park is niet gekend, maar de kaart toont wel duidelijk dat het park is aangelegd in de toen gangbare laat landschappelijke stijl met een “rustig” patroon van breed bochtende paden. De begeleidende beplanting geet het park een eerder gesloten karakter zonder duidelijke zichtassen.
Een lus ten zuiden van het landhuis loopt naar de inrit in de bocht van de Veltwijcklaan. Ten noorden beschrijft het pad een dubbele lus, waarvan de grootste cirkel door een bijkomend pad doorsneden wordt, zodat er drie gazons verlevendigd met solitaire bomen of bomengroepen aanwezig zijn. Tussen de hoeve en de moestuin ligt een tweede, rechte inrit.
Zoals zichtbaar op de topografische kaart van 1929 wordt de oorspronkelijke parkaanleg later aangepast, vermoedelijk na de verkoop van het domein in 1920 aan de nieuwe eigenaar, Fr. Rombouts, een Antwerpse diamantair. Het domein wordt ten westen uitgebreid en bebost tot voorbij de beek, die in de nieuwe aanleg wordt betrokken en door opstuwing de allure van een kronkelende rivier verwerft. In het uiterste noorden van de uitbreiding wordt een perceel als boomgaard ingericht. Ten zuiden van het landhuis, in het kleine parkgedeelte dat voorheen nog als volledig bebost werd weergegeven, wordt het centrale gedeelte omgevormd tot een gazon met een paar bomengroepen langs de padenranden. In het park ten noorden wordt het gedeelte binnen de achterste padenlus volledig bebost, het deel in de nabijheid van het landhuis krijgt daarentegen een open karakter met een groot gazon en een bomengordel langs de noordoostzijde. Een nieuwe afbuigende inrit sluit aan bij de vroegere secundaire toegang langs de moestuin die de functie van hoofdtoegang krijgt. Op deze kaart is ook voor het eerst de fruitmuur die de moestuin langs de noordzijde afschermt afgebeeld.
Een luchtfoto van 1948 en de latere topografische kaart van 1969 laten zien dat er een tweede maal wijzigingen in de parkaanleg werden uitgevoerd. Passend binnen het tijdskader kreeg de nabije omgeving van het landhuis een formeel karakter. In het gazon ten zuiden van het landhuis werd een gazonparterre in spiegelboogvorm aangelegd, afgeboord met lage (buxus)haagjes en verlevendigd met bloemencorbeilles. Deze aanleg bleef bewaard tot in het begin van de 21ste eeuw. Als tegenhanger werd aan de noordzijde eveneens een kleine parterre in spiegelboogvorm toegevoegd. In het centrale grasveld ten noorden van het landhuis plantte men een langgerekte, noord-zuid georiënteerde bomengroep als blikvanger aan. Over de opgestuwde vijver werden twee bruggen aangelegd die een nieuwe kleine padenlus verbinden. In het noordelijke deel van het park werd het bestaande padennet aangevuld met een bewaarde, oost-west georiënteerde dreef die tot aan de boomgaard loopt en vandaar verder zuidwaarts. De boomgaard is op dat moment ook beduidend groter dan op de topografische kaart van 1929 en strekt zich verder zuidwaarts uit.
In 1968 verwerft de stad het domein en wordt het park omgevormd tot een openbaar park van circa 19,5 hectare waarin ook het bronzen beeld "De Grote Zee" van J. Peters een plaats krijgt. De voormalige hoeve krijgt een horecafunctie, de moestuin wordt als parking ingericht en in de vroegere boomgaardzone verschijnen tennisterreinen. Het domein wordt aangepast aan zijn nieuwe functie door onder meer verbreding van de paden en de inrichting van speeltuintjes.
Vandaag is het domein nog steeds toegankelijk langs de zuidelijke ingang aan de Veltwijcklaan via een ouder smeedijzeren toegangshek gevat tussen recente bakstenen hekpijlers. Langs de rand van het pad van het zuidelijke gazon staan een aantal beeldbepalende bomen daterend uit het interbellum, waaronder een scheef groeiende Amerikaanse eik (Quercus rubra) met een stamomtrek van 253 cm (standaard gemeten op 150 cm hoogte). Ten westen van het landhuis staat als verticaal contrast met het landhuis een beeldbepalende Italiaanse populier (Populus nigra ‘Italica’) met een stamomtrek van 372 cm. De vroegere gazonparterre werd begin 21ste eeuw vervangen door een nieuwe aanleg van schuin lopende paadjes en begeleidende, lage hagen.
In het parkgedeelte ten noorden van het landhuis bleef het tracé van de 8-vormige padenlus, afgebeeld op de topografische kaart van 1929 bewaard. Het centrale, uitgeschulpte gazon wordt omringd door een bomenrand, aangeplant op licht verhoogd terrein. In de noordoostelijke hoek bevindt zich een groep beeldbepalende bruine beuken, in de zuidwestelijke rand staat een groepje Californische cipressen aangeplant. De later toegevoegde bomengroep in het midden van het gazon is momenteel als speelzone ingericht. Het parkbos in de noordhoek van het domein kreeg de functie van speelbos. In de westelijke uitbreiding van het park uit de jaren 1920 rondom de vijvers, vertoont de noordelijkste van de twee tuinbruggen nog restanten van vroegere knoestarchitectuur bij de brugligger en leuning. De hier gesitueerde gecementeerde zuilen met krulkapitelen, overblijfsel van een prieeltje op halfcirkelvormige plattegrond die vermeld werden tijdens een inventarisatie in 1992, zijn niet meer aanwezig.
Een beperkt deel van het aanwezige bomenbestand is mogelijk nog afkomstig uit de aanleg van het park in het laatste kwart van de 19de eeuw en een groter aandeel uit het interbellum. De rest van het aanwezige bomenbestand is relatief jong. Een krantenartikel uit 2010 vermeld bovendien dat heel wat voor de parkaanleg typerende exotische bomen gekapt werden ten voordele van inheemse soorten. In het park treffen we onder meer een zomereik (Quercus robur) met 327 cm stamomtrek, een bruine beuk (Fagus sylvatica ‘Atropunicea’) 369 cm, een haagbeuk (Carpinus betulus) van 156 cm, gewone robinia (Robinia pseudoacacia) met 253 cm en een tamme kastanje (Castanea sativa) met een stamomtrek van 355 cm. De veelvuldig aanwezige rododendrons als begeleidende beplanting langsheen de paden ondersteunt de aanwezige aanleg en garandeert het intiem karakter van de wandeling.
Auteurs: Kennes, Hilde; Michiels, Marijke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Kennes H. & Michiels M. 2019: Domein De Bist [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313043 (geraadpleegd op ).
Zogenaamd "Hof De Bist" naar het toponiem van de omgeving, modo "Hof van Guyot" naar de stichter. In sterk beboomd landschapspark met centraal grasperk gelegen neoclassicistisch kasteel, met ten zuidoosten een aan de straat palende hoeve en een achtzijdig paviljoentje. Opgericht in 1873 door jonker Emiel E. Guyot (burgemeester van 1884 tot 1894). Domein (19,5 hectare) in 1968 aangekocht door de gemeente en omgevormd tot openbaar park met bronzen beeld "De Grote Zee" van J. Peters; kasteel vanaf 1972 in gebruik als "Kunstcentrum De Bist".
Rechthoekig kasteel van vijf en vier traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (leien). Bepleisterd en beschilderd bakstenen gebouw op arduinen plint en hoge kelderverdieping met rechthoekige getraliede keldervensters. Horizontaal belijnd door puilijsten en klassiek hoofdgestel. Hoek- en en middentravee geaccentueerd door geblokte pilasters. Beluikte rechthoekige vensters op lekdrempels; aan zuidwestelijke gevel in geriemde omlijsting, lekdrempels op klossen. Aan noordoostelijke gevel grote bordestrap en smeedijzeren balustrade; centrale rechthoekige deur in geriemde arduinen omlijsting tussen verdiepte pilasters, onder kroonlijst op voluutconsoles. Hogerop deurvenster in gelijkaardige omlijsting.
Interieur aangepast als tentoonstellingsruimte.
Aan zuidoostzijde tot restaurant omgevormde hoeve, uit de tweede helft van de 19de eeuw (?), bestaande uit oorspronkelijk woonhuis (nok parallel aan de straat), aanpalend koetshuis (nok loodrecht op de straat) en rechthoekige schuur of stal aan oostzijde (nok loodrecht op de straat). Rechthoekige, gekalkte bakstenen gebouwen van één bouwlaag onder zadeldaken (Vlaamse pannen, leien). Decoratieve baksteenfriezen. Westgevel van het koetshuis geritmeerd door lisenen, waartussen oorspronkelijk vier rondboogpoorten met bakstenen imposten en sluitsteen.
Ten noordwesten van de hoeve: achterin gelegen bakstenen paviljoentje of stalling (?) op achtzijdige plattegrond; één bouwlaag onder polygonaal dak, verhoogd met achtzijdige lantaarn onder achtzijdig tentdak (bitumen).
In de zuidwestelijke hoek van het park: resten van een prieeltje op halfcirkelvormige plattegrond, gelegen op een lichte verhevenheid (ijskelder?); gecementeerde zuilen met krulkapitelen.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Kennes H. 1992: Domein De Bist [online], https://id.erfgoed.net/teksten/11400 (geraadpleegd op ).