Villa Les Rocher werd gebouwd in 1902 in opdracht van Frans Claessens-Bellens. Omdat er geen bouwdossier voor deze nieuwbouw bewaard is, weten we niet wie deze villa in cottagestijl ontwierp. De woning heeft een grote achterliggende tuin met waardevolle tuinarchitectuur en vormt een ensemble met de naastgelegen Villa ‘t Bellenhof.
Historiek
Over Frans Claessens-Bellens vertelt het archief van het kadaster dat hij een handelsbediende uit Antwerpen was. Daarenboven is hij aangetrouwde familie van Albert Bellens, een Antwerpse koperslager die al vanaf 1898 zijn vakanties in Sint-Mariaburg doorbrengt, in Villa ’t Bellenhof, gelegen op het perceel naast Les Rochers. Albert Bellens had op dat moment al volwassen kinderen, waardoor we vermoeden dat Frans Claessens zijn schoonzoon was.
Als de villa van het gezin Claessens-Bellens in 1902 wordt gebouwd, wordt tegelijkertijd Villa ’t Bellenhof uitgebreid en aangepast. Daarbij vormen de stijl en de interieurafwerking van Les Rochers een onmiddellijke inspiratiebron: de hoogwaardige, verfijnde art-nouveau-elementen in het buiten- en binnenschrijnwerk vinden we in beide villa’s terug. Een architect die de nieuwbouw en de verbouwingen ontwierp, werd niet teruggevonden.
Met deze twee villa’s volgt de familie Bellens het voorbeeld van honderden andere welgestelde Antwerpenaren, die in de zomer naar het groene, volop in ontwikkeling zijnde vakantieoord trekken. Ze kiezen een perceel in het hart van de wijk, in Bist. Deze straat vormde een van de belangrijkste verbindingswegen door het oudste gedeelte van Sint-Mariaburg, en maakte de tuinwijk bereikbaar vanaf het station van Ekeren.
Beide buitenverblijven liggen in hele grote, aansluitende tuinen, waarin bijgebouwen en tuinpaviljoenen aanwezig zijn. Deze grote siertuinen, in een landschappelijke stijl met grasperken en omringende bomen en struiken en een gloriette als pronkstuk, zijn typisch voor het oorspronkelijke karakter van het oudste deel van Sint-Mariaburg. De meeste tuinen zijn ondertussen verkaveld; de twee villa’s van de familie Bellens vormen hierop zeldzame, gaaf bewaarde uitzonderingen.
In 1907 verkoopt Claessens Villa Les Rochers aan Albert Van de Wiel, een klerk uit Antwerpen. Op dat moment is het wellicht niet meer mogelijk om de gemeenschappelijke bijgebouwen die Albert Bellens op de perceelsgrenzen van beide tuinen liet bouwen, nog te gebruiken. In 1916 laat Van de Wiel dan ook een grote nieuwe bergplaats bouwen achterin de tuin, met een smalle privéweg uitgevend op de Fortuinstraat. Voor het ontwerp van dit bijgebouw in cottagestijl, wordt de firma V. Merckx-Verellen aangesproken, een bouw- en schrijnwerkbedrijf dat zich vanaf het einde van de 19de eeuw gaat specialiseren in historiserende constructies in hout en plaaster. Dit bijgebouw, vermoedelijk bedoeld als garage, is hier een mooi voorbeeld van.
Zoals de meeste vakantieverblijven in Sint-Mariaburg, worden ze gaandeweg in gebruik genomen als permanente woningen, gepaard gaande met uitbreidingen en moderniseringen. Villa Les Rochers wordt in de jaren 1950 twee keer uitgebreid door eigenaar Eduard Hermans. Een eerste uitbouw dateert van 1952 en bepaalt in grote mate het uitzicht van de villa. Links van de hoektoren wordt een aanbouw in aansluitende cottagestijl opgericht. Door het vakmanschap van architect Gerard Saenen, zelf wonende in Sint-Mariaburg en zeer vertrouwd met de plaatselijke architectuur, vormt het nieuwe gedeelte een perfecte eenheid met de bestaande villa. Stijl en verhoudingen zijn goed gekozen en respecteren het oorspronkelijke gebouw. De uitbreiding aan tuinzijde van 1954, eveneens getekend door Saenen, is veel minder doordacht. De aanbouw leunt echter aan tegen het volume van 1952 en sluit qua materiaalgebruik en schrijnwerk zacht aan bij de stijl van het originele gebouw, waardoor dit niet geschaad wordt in zijn kwaliteiten. De huidige eigenaars hebben de woning met de grootste zorg gemoderniseerd en gerestaureerd, daarbij alle detaillering in exterieur, interieur en tuin in ere houdend.
Beschrijving
Villa Les Rochers werd gebouwd in 1902 en is omringd door een grote siertuin in landschappelijke stijl, waarin een gloriette en een bijgebouw bepalende elementen zijn tussen de beplanting in landschappelijke stijl.
De woning werd gebouwd in Bist, één van de oudste straten van de tuinwijk Sint-Mariaburg, die vanaf 1898 werd ontwikkeld in toen onontgonnen, landelijke gebied. Bouwstijl en omkadering zijn typerend voor de tuinwijkgedachte, van waarin de wijk is ontstaan. De villa ligt in een gaaf bewaarde omgeving, die getuigt van het oorspronkelijke karakter van de wijk. In de met bomen afgezoomde wijk zijn nog en reeks herkenbare villa’s bewaard in pittoreske bouwstijl en met villatuin. De naastgelegen Villa ’t Bellenhof, zowel qua ontstaansgeschiedenis als typologisch gelinkt met Les Rochers, is hiervan een voorbeeld.
Tuin
Villa Les Rochers heeft een uitzonderlijk grote en fantasierijk aangelegde tuin. Aan straatkant is de tuin met een haag van de straat afgescheiden, met een grote voortuin. De oorspronkelijke aanleg, gedomineerd door honderdjarige bomen (onder meer rode beuken) en een gloriette of tuinprieel op een heuvel, is een zeldzaam en goed bewaard voorbeeld van de pittoreske tuinaanleg die men in Sint-Mariaburg nastreefde. Aan straatkant is de tuin met een haag afgesloten, waarachter zich een ruime voortuin bevindt.
Het tuinprieel dateert net als de villa van 1902 en is een structuur in cementrustiek op een kunstmatige verhoging gemaakt van aan elkaar gemetselde rotsblokken. De steenblokken zouden afkomstig zijn uit de Ardennen en tot hier gebracht via het nabijgelegen spoorwegstation van Ekeren. De gloriette is een constructie met een gesloten achterwand en open zij- en voorkant. Het zadeldak steunt vooraan op een constructie in cementrustiek, die boomstammen imiteert. Het dak heeft een rieten afdekking. De achterwand is bekleed met witte tegels met mengaan bloemenmotief. De afsluiting in cementrustiek is verdwenen.
Achterin de tuin, uitgevend op de smalle achteruitgang naar de Fortuinstraat, een bakstenen bijgebouw in cottagestijl. Dit gebouw werd in 1916 ontworpen door de firma V. Merckx-Verellen in een typische cottagestijl, aansluitend bij de stijl van de villa. Het is een rode baksteenbouw van anderhalve bouwlaag onder een pannen zadeldak met wolfseinde. De voorgevel is een brede tuitgevel waarin opvallend houtwerk is verwerkt, een specialiteit van de bouwfirma Merckx-Verellen. Het gaat om een rondboogpoort met kleine roedeverdeling in de bovenlichten en een uitspringende erker met puntgevel boven de toegangsdeur. In de geveltop, een klein zoldervenster. Het bijgebouw werd recent vakkundig gerestaureerd.
Exterieur
De naam van de villa, “Les Rochers”, verwijst naar het overvloedige gebruik van rotsblokken. Zowel de onderbouw van de villa als van de glorietten in de tuin, is bekleed met rotsblokken, die overgebracht werden vanuit de Ardennen en per spoor naar Ekeren werden vervoerd. Dit materiaalgebruik zorgt voor een zeer pittoresk karakter van de site. De villa heeft een onregelmatig, speels volume opgebouwd uit vier traveeën en twee bouwlagen onder een leien bedaking. Een typisch kenmerk van de cottagestijl is de keuze voor een helrode baksteenbouw, gecombineerd met rijkelijk aangebracht, zeer verzorgd houtwerk met imitatievakwerk in de geveltoppen, de hoge, speelse bedaking, de fijne roedeverdeling voor vensters en deuren, gevarieerde erkers, overkragende kroonlijsten, dakvensters, balkons en loggia’s. Het dak is verlevendigd met een haaks geplaatste toren, die de hoektoren was van het originele volume. Hoektorens vormen een vast element bij de meeste villa’s in Sint-Mariaburg.
De villa is het resultaat van twee bouwfases, waarbij de villa van 1902 in de jaren 1950 werd uitgebreid met respect voor origineel volume en uitzicht. Het oudste gedeelte bestaat uit de rechtse drie traveeën, vanaf de toren die oorspronkelijk een hoektoren was. Links van de toren werd in 1952 een travee in aansluitende stijl aangebouwd, waarbij de zijgevel werd verwijderd. In 1954 werd tegen de uitbouw van 1952 een laag volume aan tuinzijde toegevoegd, dat niet zichtbaar is vanaf de straat.
Het opvallendste aspect in de voorgevel is de robuuste onderbouw, bestaande uit een rotsformatie samengesteld uit rotsblokken en cementrustiek. Op een oude postkaart kunnen we zien dat deze afwerking oorspronkelijk minder zwaar was, en enkel links van de portiek aanwezig was. Gaandeweg is men dit bepalende element verder gaan uitbouwen, is zijn niet enkel de hoektoren, maar ook de travee met de portiek en de rechter venstertravee voorzien van een onderbouw met rotsblokken. De trappen naar de portiek, die oorspronkelijk een lichte houten structuur waren, zijn nu van flagstones gemaakt en geïntegreerd in de onregelmatige rotspartij.
De rechter travee domineert de voorgevel. Op de begane grond een rood bakstenen parement met een groot rechthoekig venster met kleine roedeverdeling. Onderaan een zware, onregelmatige sokkel van rotswerk. Overkragende verdieping gereailseerd in imitatievakwerk met bovenaan een sierlijke driezijdige erker met art-nouveauhoutwerk en kleine roedeverdeling.
Centraal de lage toegangstravee onder ver overkragend leien dak. De inkompartij was oorspronkelijk een open loggia met afscheidend hekwerk, maar is nu dichtgemaakt met beglaasde wanden, waarbij de oorspronkelijke leuning is geïntegreerd.
Links van de loggia, en er deels in ingewerkt, het haaks geplaatste torenvolume, dat de hoek vormde van de villa zoals die gebouwd werd in 1902. De toren is grotendeels bekleed met leien, telt twee bouwlagen en heeft een opvallende, mijtervormige top. Deze alternatieve vorm getuigt van een vernieuwende, op de art nouveau gestoelde tendens. Twee rechthoekige vensteropeningen in de toren, met kleine rodeverdeling. De linker inspringende hoektravee is in 1952 toegevoegd in aansluitende stijl. De begane grond is van rode baksteen, de verdieping is bekleed met pseudovakwerk, de onderbouw bestaat uit een tot terras uitgewerkte trap in flagstones.
De rechter zijgevel trekt de vormgeving van de rechtertravee door: de begane grond kreeg een eenvoudige rode bakstenen gevel, waartegen een uitbouw werd gebouwd. De verdieping is volledig bekleed met houten imitatievakwerk, waarin een vensteropening is verwerkt, dat visueel bekroond wordt door een driehoekige dakkapel in het dak. De linker zijgevel, horend bij het volume uit 1952, is een blinde gevel met op de begane grond een sokkel van flagstones, een rode bakstenen eerste bouwlaag en een tweede bouwlaag in pseudovakwerk. Aan tuinzijde wordt deze gevel verder gezet door de lage, zeer eenvoudige, bakstenen gevel van de uitbouw van 1954.
Eenvoudige achtergevel met uitspringende middentravee met gelijkvloerse erker en pseudovakwerk onder dakuitsprong. Links hiervan, wordt de gevel gedomineerd door het grote leien dakveld, waaronder een lage gevel met klein rechthoekig keukenvenster. Rechts, de lage aanbouw van 1954, met eenvoudige rechthoekige vensteropeningen.
Over het volledige exterieur valt het zeer verfijnde en tot in de details gerestaureerde of gereconstrueerde houtwerk op. De kleine roedeverdeling van de venstseropeningen en de art-nouveau-details in de erkers, getuigen van een hoogwaardige uitvoering van het gebouw en van een zuivere cottagestijl.
Interieur
Het interieur ademt dezelfde sfeer uit. De luchtig samengestelde plattegrond getuigt van vernieuwing en de wens om vanuit alle kamers contact te hebben met het omringende groen. Deze aanpak is typisch voor de cottagestijl en voor de tuinwijkgedachte van waaruit de wijk Sint-Mariaburg is ontstaan. In alle kamers is verfijnd houtwerk aangebracht in art-nouveaustijl. Opmerkelijk zijn het deurvenster tussen hal en leefkamer, de sierlijke trap in de ruime ontvangshal, het fraaie beslagwerk en het roze glas in de bovenlichten van de erkers.
Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Hooft E. 2014: Villa Les Rochers met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/159687 (geraadpleegd op ).
Landhuis 'Les Rochers', in cottagestijl uit circa 1900-1910, van een à twee bouwlagen en drie traveeën onder gemansardeerd schilddak, met complexe uitbreidingen, bedekt met leien. Vrijstaand gebouw in tuin met oude beuken. Vormt een ensemble met het naastgelegen ‘t Bellenhof, in gelijkaardige stijl.
Onderbouw bestaande uit imitatierotsformatie, waarop bakstenen gelijkvloers en bovenbouw integraal uit pseudovakwerk. Rechts hoekrisaliet onder puntgevel met driezijdige erker te midden pseudovakwerk. Middentravee met veranda onder laag doorlopend dakeinde. Inkom op de hoek hiervan, met deur gevat in overluifelde houten portiek, onder ingebouwde toren die bijna integraal is bedekt met leien. De linker inspringende hoektravee is later toegevoegd en werd nog later verbouwd tot garage. Eenvoudige achtergevel met uitspringende middentravee met gelijkvloerse erker en pseudovakwerk onder dakuitsprong. Bewaard raamwerk, gekenmerkt door bovenlichten van in houten stijlen en regels gevatte ruitjes, doorsneden door schuine stijlen typerend voor de art nouveau. Ook in interieur: onder meer vensterdeur tussen hal en leefkamer en trap.
Tuin met paviljoen 'Le Pavillion', uitgebreid in latere periode (zie postkaart). Momenteel bestaande uit zadeldak steunend op in beton geïmiteerde boomstammen, waaronder betegelde achterwand. Onder meer de borstwering is nu verdwenen.
Bergplaats achterin het perceel in zelfde stijl als woning toegevoegd in 1916, van een bouwlaag en twee traveeën onder afgewolfd zadeldak en met houten erker onder klein zadeldak. Nadien verbouwd tot garage.
Auteurs: Cappuyns, Toon
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Cappuyns T. 2012: Villa Les Rochers met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/142067 (geraadpleegd op ).
Fraaie woning in cottagestijl, van 1900-1910; één à twee bouwlagen onder complexe leien bedaking; onderbouw bestaande uit imitatie-rotsformatie. Rechter risaliet onder puntgevel, ingebouwde toren grotendeels bezet met leien, pseudo-vakwerk bij de tweede bouwlaag en deur gevat in overluifelde houten portiek.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Kennes H. 1992: Villa Les Rochers met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/11418 (geraadpleegd op ).