Deze villa in cottagestijl werd in twee fases gebouwd als vakantiewoning voor Jan Baptist Kerckx-Coppens, beeldhouwer in Antwerpen. Het huidige uitzicht van het huis kwam tot stand in 1910, waarbij de woning sterk werd uitgebreid naar ontwerp van bouwmeester John Van Beurden, schoonzoon van Kerckx. De woning Kerckx is een belangrijk pand binnen het oeuvre van Van Beurden: hij wordt met dit pand opgenomen in het Jubelalbum van 1910 van de Kring voor Bouwkunde. De uitgesproken cottagestijl, de gave bewaring van het fijnmazige schrijnwerk en het bewaarde interieur met een basreliëf dat vermoedelijk door Kerckx werd gemaakt, maken de villa tot een zeer markant voorbeeld van de vakantiewoningen die in Sint-Mariaburg in de Belle Epoque werden gebouwd.
Historiek
Jan Baptist Kerckx (1853-1915) was een Antwerps beeldhouwer, ornamentist en leraar aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten. Hij woonde op de Mechelsesteenweg in Antwerpen en liet in 1899 een buitenverblijf bouwen in Sint-Mariaburg in Ekeren, dat op dat moment een zeer populair vakantieoord was in het nog landelijke gebied in de rand rond Antwerpen. De wijk Sint-Mariaburg werd door August Van den Weyngaert en diens maatschappij Antverpia uitgebouwd als een druk vakantieoord, getypeerd door villa’s in een pittoreske eclectische of cottagestijl. De woning van Kerckx ligt in het centrum van Sint-Mariaburg, in Bist, een straat die met de talrijke cottages nog steeds het authentieke karakter van de wijk uitstraalt. Kerckx kocht de gronden van het Ekerse “Bureel van Weldadigheid”, dat een blok gronden aan de Bist bezat.
Het echtpaar Kerckx-Coppens had drie kinderen. Hun zoon was Karel-Jan Kerckx, die sieraadbeeldhouwer was en begin 20ste eeuw zijn atelier had in Zurenborg. Zijn twee dochters waren Maria Sylvia Kerckx en Joanna Mathilda Kerckx. Zijn dochters huwden met de gebroeders Van Beurden, die eveneens deel uitmaakten van een kunstenaarsfamilie. Maria huwde met "artistschilder" (Gerard) Alfons Van Beurden, Joanna huwde met zijn broer Jan Frans Corneel Van Beurden, een bouwmeester die vooral met de voornaam John gekend is. John Van Beurden, actief als architect vanaf 1904 in Antwerpen, werd de vaste architect van Kerckx. Zo liet hij in 1910 grote verbouwingen en uitbreidingen aan zijn vakantiewoning uitvoeren in de Bist naar ontwerp van Van Beurden. In 1912 volgt de verbouwing van de gezinswoning op de Mechelsesteenweg door Van Beurden. In 1911 en 1913 geeft vader Kerckx de opdracht aan Van Beurden voor het ontwerp van twee woningen in de Generaal Capiaumontstraat in Zurenborg. Een woning is voor zijn zoon, beeldhouwer Karel-Jan, de tweede woning voor zijn dochter Maria Sylvia en haar echtgenoot Alfons Van Beurden, broer van de architect.
Villa Carlo, een dubbelwoning in de Fortuinstraat 15-17 in Sint-Mariaburg, kunnen we eveneens met grote zekerheid aan John Van Beurden toeschrijven. Deze gekoppelde vakantiewoningen in grote tuin grenzen met de achterzijde van de percelen aan de tuin van de vakantiewoning van Kerckx in Bist 66. De bouw van de twee huizen wordt in het kadaster geregistreerd in 1908, in opdracht van J.B. Kerckx. Koopaktes bewaard door de huidige bewoners van Villa Carlo leren ons dat de twee gezinnen Kerckx-Van Beurden hier hun vakanties doorbrachten, dichtbij de pater familias. We kunnen er van uitgaan dat John Van Beurden de plannen tekende voor zijn eigen vakantieverblijf. Een bouwdossier werd niet teruggevonden.
Een vierde pand dat bij het vakantieverblijf van Kerckx hoorde, was de werkmanswoning met paardenstal in de Fortuinstraat 27, een klein haaks op de straat ingeplant volume in rode baksteen, in een eenvoudige cottagestijl. We gaan er van uit dat ook hier John Van Beurden de ontwerper was.
Beschrijving
De vakantiewoning van beeldhouwer Jan Baptist Kerckx is een vrijstaande villa in cottagestijl, gelegen in een ruime beboomde tuin. Aan straatkant is de tuin afgeboord met een lage bakstenen omheining met houten toegangspoort. De grote tuin van deze woning loopt ver door en is verbonden met de percelen van de woningen in de Fortuinstraat 15-17 en 27, die allemaal eigendom waren van de familie Kerckx.
De woning is opgetrokken uit rode baksteenbouw en bevat twee bouwlagen onder een leien bedaking. De woning heeft een rechthoekige plattegrond met een dubbelhuisstructuur die bij de verbouwing van 1910 is ontstaan. In 1899 werd de rechterhelft (oost) van de woning gebouwd, gekenmerkt door inkompartij en puntgevel. In 1910 werd daar de linkerhelft (west) aan toegevoegd, met de brede raampartijen en het afgewolfde dak in de zijgevel. Bij die verbouwing werden tevens de terrassen aan de inkompartij van een nieuwe houten afwerking voorzien. De twee delen zijn te onderscheiden door een kleurverschil in het metselwerk; door de gelijke behandeling van gevels en muuropeningen vormen beide delen een hecht geheel. Aan tuinzijde werd later nog een lage aanbouw gerealiseerd, in aansluitende stijl. Om de uitbreiding van de woning naar het westen toe mogelijk te maken, werd het westelijke belendende perceel aan de grond toegevoegd tot de huidige omvang.
De gevels ademen een zuivere cottagesfeer uit, met het zichtbare, verzorgde rode baksteenmetselwerk met speklagen, het grillige dakenspel van kruisende zadeldaken, met wolfseinde, doorbrekingen voor dakvensters en windhanen, en ten slotte met het beeldbepalende, fijne houtwerk aan de terrassen, de erkers en in de ramen, gekenmerkt door de kleine roedeverdeling. De gaaf bewaarde toestand van dit verfijnde schrijnwerk is een belangrijke kwaliteit van deze vakantiewoning.
De woning is volledig onderkelderd, waardoor de gelijkvloerse verdieping is verhoogd en toegankelijk is via trappen aan straat- en tuinzijde. De woning is georganiseerd aan weerszijden van een centrale inkompartij. In de straatgevel is de inkompartij toegankelijk via een trap naar het verhoogde balkon onder een luifel dat door houten steunpijlers met verzorgd, opvallend houtwerk is versierd. Achterdeur en zijlicht zijn eveneens onder een leien afdak geplaatst. Het eind-19de-eeuwse gedeelte kreeg aan straat- en tuinzijde een hoge puntgevel. Aan straatzijde op het gelijkvloers een driezijdige brede erker met beluikte, getoogde muuropeningen, waarboven een balkon met houten leuning en beluikt deurvenster. Aan tuinzijde kan men via een breed, rechthoekg deurvenster het terras betreden; op de verdieping een beluikt, getoogd venster. Het nieuwe gedeelte van 1910, dat zich aan de linker- of westelijke zijde van de woning bevindt, is minder klassiek uitgewerkt. Beneden een breed, rechthoekig venster in verzonken muurvlak, waarboven een dakvenster is geplaatst, dat door zijn vorm als fronton fungeert. Een gelijkaardig bovenvenster is tuinzijde, onder een lage puntgevel; beneden is de gevel uit 1910 achter een latere aanbouw verborgen, die evenwel de stijlkenmerken van de woning volgt. De zijgevel uit 1910 valt op door de centrale tweezijdige erker op de verdieping, bekroond door een houten loggia op de zolderverdieping, die onder het overkragende dak is gevat. Verder rechthoekige en getoogde vensters in verschillende vormen, allemaal beluikt.
Het interieur kreeg een dubbelhuisstructuur, met de centrale inkompartij met aan weerszijden daarvan telkens twee kamers. In de hoge kelder bevindt zich de met witte wandtegels beklede keuken, met bewaarde hardstenen pompsteen (gedeelte van 1899), een ruime provisiekelder, kolenkelder en beerput. Op de begane grond komt men binnen via het terras, dat uitgeeft op een kabinet en een ruime hall aan tuinzijde, waarin zich de open houten trap bevindt. Rechts van de inkompartij, in het oude gedeelte, een ruime eetkamer. Links van de inkompartij, en toegevoegd in 1910, aan straatzijde een salon en een grote vestiaire met twee toiletten en pomp aan de tuinzijde (nu de keuken). Op de verdieping bevinden zich de slaapkamers. De aankleding van het interieur is gaaf bewaard en ademt de luchtigheid van de vakantie-architectuur uit de Belle Epoque uit. Typisch voor vakantiewoningen is de ruime en licht aangeklede inkomhal, tevens bedoeld als ontvangstruimte. De trap kreeg een houten leuning met een geometrische indeling met vierkanten en rechthoeken, die we ook zien in de balkons aan buitenzijde en die identiek is als de trapleuning in Villa Carlo. De talrijke erkers en deurvensters naar terrassen beogen contact met de tuin en zoveel mogelijk lichtinval. Bewaarde houten vloeren; tevens een gedeelte met kleurrijke vloertegels.
Rijk gedecoreerde eetkamer. Deze grote leefruimte heeft planken vloeren en een gestuct plafond dat in drie traveeën ingedeeld is door balken op consoles met leeuwenkoppen, met telkens een grote ruitvorm en centraal een rozet. De houten schouwmantel met een imposant basreliëf domineert de ruimte. Het reliëf verbeeldt de legende van Sint-Hubertus, met hert, paard en jachthonden. Wellicht is het een werk van de eigenaar van de woning, beeldhouwer J.B. Kerckx. De verbindingsdeur met de hal is geaccentueerd door een balkon en een groot bovenlicht met een opvallende houten art-nouveaubelijning.
Het salon, dat zich aan straatzijde in het oudste gedeelte bevindt, heeft een gestuct plafon met markante rechthoekige opdeling door lijstjes. Deze opdeling vinden we ook terug in verschillende kamers in Villa Carlo. Verder overal bewaard binnenschrijnwerk.
Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Hooft E. 2014: Villa Kerckx [online], https://id.erfgoed.net/teksten/156485 (geraadpleegd op ).
Landhuis in cottagestijl gebouwd voor 1907, verbouwd tot volwaardig landhuis in 1910 naar ontwerp van architect John Van Beurden voor zijn schoonvader J.B. Kerckx. Vrijstaande woning met voortuin, lage bakstenen omheining met houten poort aan de straatzijde.
Gebouw van twee bouwlagen en drie traveeën onder afgewolfd zadeldak bedekt met leien, met kleine dakvensters (een in voorgevel, twee in achtergevel) en weerhanen op de drie hoeken van de nok. Centrale inspringende travee met loggia onder klein lessenaarsdak en achter houten borstwering, steunpijlers en zonneblindering (bewaard houtwerk). Linker travee met breed venster in verzonken muurvlak, waarboven driezijdige houten erker bekroond met driehoekig houten fronton, uitspringend in het dak. Rechtervleugel onder zadeldak met nok loodrecht op de straat; driehoekige gelijkvloerse erker. Beluikte vensters. Achtergevel met rechts aanbouw van een bouwlaag onder plat dak, waarboven driezijdige houten erker. Centraal inkom onder bedaking op consoles.
Aandacht voor lichtinval. Gaaf bewaard interieur die de typerende luchtigheid van de recreatie-architectuur van Belle Epoque uitstraalt o.m. door gebruik van naar Charles Mackintosh/ Sezession verwijzend beglaasd schrijnwerk motief van in houten stijlen en regels gevatte ruitjes; elegant, geometrisch opengewerkt houten trappenhuis; in leefruimte imposant bas-reliëf in de stijl van de arts and crafts boven schouwmantel en boven verbindingsdeur tussen hal en leefruimte een balkon met beglaasd schrijnwerk voorzien van zweepslaglijnmotief; met leeuwenkoppen uitgewerkte consoles; bewaard gebleven parketvloeren; typerende kelderkeuken met witte faiencetegels met arduinen gootsteen.
Auteurs: Cappuyns, Toon
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Cappuyns T. 2012: Villa Kerckx [online], https://id.erfgoed.net/teksten/142069 (geraadpleegd op ).
Groot landhuis in cottagestijl, van 1900-1910, naar ontwerp van J. Van Beurden. Rechthoekig bakstenen gebouw van twee bouwlagen onder afgewolfd leien dak; enkele natuurstenen banden. Rechter hoekrisaliet onder puntgevel met bakstenen erker. Deur gevat in overluifelde houten portiek.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Kennes H. 1992: Villa Kerckx [online], https://id.erfgoed.net/teksten/11419 (geraadpleegd op ).