Geografisch thema

Bruggesteenweg

ID
12615
URI
https://id.erfgoed.net/themas/12615

Beschrijving

Rechte steenweg die de gemeente aan de westzijde doorkruist, vanaf de grens met Ingelmunster ten zuiden tot aan de grens met Pittem ten noorden, als onderdeel van de Provincieweg Brugge - Kortrijk, waarlangs in de uiterst noordwestelijke hoek op het grondgebied van Meulebeke met westelijke uitloper in de gemeente Ardooie, het gehucht 't Veld gelegen is.

Het tracé van de huidige steenweg gaat mogelijk terug op een Romeinse heirweg die Kortrijk met Brugge verbindt. Op een kaart bij het landboek van 1654-1656 weergave van de "heerstraete van Cortrick naer Brugghe" met onder meer "Den Drije Contebusch" en het "Vijverbos" aan de westzijde. Aan de westzijde bevindt zich het "Ardoyeveldt", een veld- of wastinegebied met heide, kreupelhout of moeras dat tot in de tweede helft van de 18de eeuw buiten het eigenlijke landbouwareaal gelegen is en begrensd wordt door oude loofbossen, onder meer bosgebied gelinkt aan de baronie van Ingelmunster (zie Bosweg). Als onbewoond 'eiland' is dit veldgebied geruime tijd ingeschakeld voor beweiding van het vee van omwonenden en later productief bebost, vaak met naaldhout, de zogenaamd "Veldbossen". Langsheen de weg liggen enkele akkerlanden, onder meer het "Brauwstuk" en "De Witte Kouter" aan de westzijde en "De Hoge Bele" bij de kruising met de Veldstraat. Tevens zijn langs de weg enkele hoeves en verspreide kleinschalige landelijke bebouwing gelegen, met ter hoogte van de Elbestraat de thans verdwenen "capelle de Couckuyt".

Ten noorden van de weg, aan de grens met Ardooie, bevindt zich de "Veldt muellene", een houten korenwindmolen die eertijds in het bezit is van de heerlijkheid Bosterhout en heropgericht wordt na brandstichting tijdens de eind 16de-eeuwse godsdiensttroebelen, met oudste vermelding in 1641. Deze molen wordt evenwel opnieuw en definitief vernield door brand in 1858.

Tijdens de diverse wegenis- en infrastructuurwerken onder het bestuur van Maria-Theresia ter verbetering van de verbinding met de nabijgelegen dorpen en steden, wordt in 1750-1752 de oude Romeinse heirweg rechtgetrokken en de huidige steenweg aangelegd, met barrière aan de grens met Ardooie, ter hoogte van de Veldmolen.

Op de Ferrariskaart (1770-1778) wordt langsheen de "Veldbossen" het rechtgetrokken tracé weergegeven met vermelding van de "Veldt Molen" en "den Couckuyt Cabaret".

Langsheen de weg zijn reeds in de 17de en 18de eeuw enkele herbergen gelegen, onder meer "Het Proostgen" dichtbij de Veldstraat, "De Drije Conte" op de hoek met de huidige Drierozendreef, later "De Drijroose" genoemd en gesloten in de tweede helft van de 18de eeuw, en "Het Lestghen" of "Het Leestje" op de hoek met de huidige Grote Roeselarestraat. In 1773 koopt de Gentse baron Theodoor de Jonghe de heerlijkheid Ardooie en het omgevende veld dat hij laat omploegen en bebossen, de zogenaamd "Veldbossen", en waar hij de meeste vijvers laat dempen, waarna hij er in 1780-1781 op het grondgebied van Ardooie een kasteel laat optrekken.

Op de Atlas der Buurtwegen (1846) wordt de "Baen van Brugge naer Kortrijk" weergegeven met de Veldmolen ten noordwesten, de Veldbossen aan de westzijde en vermelding van herberg "De Sneppe" op de hoek met de Elbestraat.

Op de kaart van P. Vander Maelen (circa 1850) staan tevens twee grenspalen of "Bornes" en ten zuiden een "Barrière" langs de steenweg weergegeven.
In de eerste helft van de 19de eeuw worden de Veldbossen gedeeltelijk omgezet in landbouwgrond waarna het Veldgehucht tot ontwikkeling komt.
In 1845 laat Jan Decroesere uit Brugge aan de westzijde van de steenweg een schooltje bouwen dat in 1853 gekocht wordt door de Meulebeekse pastoor David Verbeke (Roeselare, 1796 - Meulebeke, 1867). Deze sticht hier de "Veldschool", een leer- en werkschool voor armen waar tevens wezen worden opgevangen, later uitgebreid met een zondagsschool. Aanvankelijk wordt de school door de gezusters Ducarin bestuurd en vanaf 1865 door de Zusters van Liefde uit Heule.

In de 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw neemt het aantal herbergen langs de steenweg opmerkelijk toe.
Gekende 19de-eeuwse herbergen zijn onder meer "Den Hast", "De Jager", "Het Nieuw Leestje", "De Sneppe", "De Nieuwe Sneppe", "De Nieuwe Wandeling" en "La Perdrix"; 20ste-eeuwse herbergen zijn onder meer "De Groene Linde", "De Toerist" met feestzaal, "Bosrand", "De Veldbloem", "Het Hof van Commercie", "Het Hof van Handel", "Het Nieuw Dorp", "De Koekoek", "Ritell", "Ell Passo", "Ritz" later gekend als "Orphée", "Nemrod" en "Texasbar", beide later gekend onder andere namen. De meeste uitbatingen zijn evenwel in de loop der tijd stopgezet en veelal gesloopt.
Op 16 oktober 1918 wordt de Bruggesteenweg, die als strategische noord-zuidas Kortrijk met Brugge verbindt, door de Duitse bezetter gedynamiteerd.

Bij de oprichting van de parochie Sint-Antonius van Padua in 1936 (zie Sint-Antoniusstraat) hebben de eerste misvieringen in de Veldschool plaats. In 1937 wordt het bestuur overgedragen aan de Zusters van de Heilige Kindsheid van Jezus uit Ardooie, die in november van hetzelfde jaar de nieuwe kloosterwoning in de Sint-Antoniusstraat betrekken; de basisschool wordt begin 1938 geopend. De oude Veldschool wordt ingericht als café "Den Toerist" met feestzaal en ondergaat nog enkele uitbreidingen en veranderingen (zie nummer 27).

Steenweg getypeerd door heterogene bebouwing en functies.

Enkele 18de-, 19de- en 20ste-eeuwse hoeves met losstaande bestanddelen, al dan niet dieper gelegen met lange erfoprit. Nummer 66, hoeve reeds weergegeven op de Ferrariskaart met omhaagd, onverhard en deels gekasseid erf en beboomde erftoegang met bakstenen pijlers en roodgeschilderd ijzeren hek. Gebouwen thans in U-vormige opstelling, met name vernieuwd woonhuis onder pannen zadeldak en twee haaks op elkaar staande bakstenen schuurstalvleugels met muuropeningen onder witgeschilderde lateien, rechthoekige poorten en laaddeurtjes in zijgevels; zuidelijk bijgebouw met sporen van vlechtingen en ophoging in westzijgevel. Nummer 12, voormalige hoeve waarvan twee haakse volumes weergegeven zijn op de Atlas der Buurtwegen, thans met verhard erf als parkeerterrein, vernieuwd haaks op de straat ingeplant woonhuis, ingericht als winkel, en bakstenen stalgebouw onder zadeldak (Vlaamse pannen) met getoogde muuropeningen en halfcirkelvormig stalvenstertje; recente bijgebouwen.

Nummer 51, hoeve met onverhard omhaagd erf en witgeschilderde betonnen toegangspijlers waartussen buisleuninghek. Vernieuwd woonhuis onder zadeldak (nok loodrecht op straat; mechanische pannen) met haakse aanbouw aan noordwestzijde. Bakstenen bijgebouwen onder zadeldak (Vlaamse pannen), onder meer met gekartelde houten dakbebording en deels beglaasd kippenhok onder lessenaarsdak.

Nummer 68, diepergelegen hoeve waarvan het woonhuis en de aangebouwde stal weergegeven worden op het primitief kadasterplan (circa 1830), met haaks bijgebouw dat later vervangen wordt door een recent bijgebouw en een nieuw woonhuis. Onverharde oprit naar grotendeels verhard erf, afgezet door open, witgeschilderde betonnen afsluiting. Eenlagig woonhuis onder zadeldak (mechanische pannen) met gecementeerde en van schijnvoegen voorziene erfgevel; rechthoekige muuropeningen met nieuw schrijnwerk; dito luiken met figuratieve klemmen; getraliede muuropening in westzijgevel. Aangebouwde bakstenen stal onder pannen zadeldak.

Nummer 88, gerenoveerde hoeve waarvan de haakse stal langsheen de Elbestraat weergegeven wordt op de Atlas der Buurtwegen, in die periode met overige gebouwen aan west- en noordzijde. Thans erf heraangelegd als omhaagde tuin met toegang aan de steenweg via hoge bakstenen pijlers en nieuw ijzeren hek waarin initialen "PB" en "HN" (meermaals) zijn verwerkt.

Nummer 138, gerenoveerd 19de-eeuws woonhuis gelegen aan de grens met de gemeente Pittem. Dubbelhuis van twee bouwlagen onder vernieuwd zadeldak; rechthoekige beneden- en rondbogige bovenvensters; annex onder lagere nok aan zuidzijde.

Restanten van eind 19de- en begin 20ste-eeuwse eenlaagsbebouwing onder zadeldak (nok evenwijdig met straat; mechanische pannen), veelal aangepast of volledig gerenoveerd in het derde kwart van de 20ste eeuw, onder meer nummers 18-20, een voormalige "suikerijdrogerij" (zie nummer 22) en nummers 72-74.

Nummers 14-16 met achterliggende bakstenen bedrijfsgebouwen onder gekoppelde zadeldaken (mechanische pannen) met muuropeningen onder betonnen lateien en laadluiken; ten noordoosten, grote schuur in betonsteen onder golfplaten zadeldak (nok loodrecht op straat). Nummer 19, half vrijstaand dubbelhuis met witgeschilderd bakstenen parement, tandlijst en gewijzigde muuropeningen met zwartbakstenen omlijsting; aan zuidzijde, groot witgeschilderd bedrijfsgebouw ingericht als handelszaak onder breed zadeldak met oculus in top. Nummers 84-86, in oorsprong één volume, vermoedelijk de voormalige herberg "De Sneppe", uitgebreid en opgesplitst in 1946 door de Meulebeekse vlasbewerker Cyriel Dumortier. Nummers 106-108 met nieuwe dakkapellen, gewijzigde muuropeningen en gecementeerd en geschilderd parement deels voorzien van beraping. Nummer 134 onder mansardedak (nok evenwijdig met straat; leien/pannen) met vernieuwd parement en bijgebouw aan de straat onder mank pannen zadeldak met grote muuropeningen onder lateien en metalen schuifpoort in zijgevel; klein, achteringelegen schuurtje in betonsteen onder golfplaten zadeldak.

Nummers 120-124, eenlaagsbebouwing onder pannen mansardedak (nok evenwijdig met straat), in 1907 voorzien van achteraanbouwen en in 1921 uitgebreid met een werkhuis aan de noordzijde, dat in 1945 uitgebreid en samen met het woonhuis aangepast wordt, zie eenzelfde roodbakstenen parement op breukstenen plint en grote rechthoekige muuropeningen. Werkhuis gedeeltelijk onder pannen zadeldak (nok evenwijdig met straat) met onder meer laaddeur boven vierdelige poort; zijgevel met licht geprofileerde hoekbanden, vensters onder betonnen latei, groot halfcirkelvormig zoldervenster met verticale roedeverdeling en datering "1945" in top. Achterliggend bijgebouw met gecementeerd parement en poort onder ijzeren I-profiel. In 1946 koopt de Meulebeekse landbouwer Camillus De Waelsche het perceel ten noorden ervan om een zwingelarij met grote vlasschuur te bouwen. Licht achteruitspringende brede dwarsschuur met metalen poort onder verticaal gedeeld bovenlicht; windwijzer (paardje) op zuidzijgeveltop; achterliggende, lagere annex met onder meer schuifpoort en kleine rechthoekige muuropeningen. Thans vermoedelijk behorend bij nummer 126, een achteringelegen witgeschilderde kleine villa in cottagestijl onder pannen mansardebedaking, later aangepast.

Nummer 35, vermoedelijk voormalige herberg met verankerd en witgeschilderd bakstenen parement, gewijzigde muuropeningen, lage aanbouw ten zuiden en hoge witgeschilderde muur aan noordzijde; dubbele toegang via roodgeschilderde ijzeren hekkens tot achtererf met onder meer parallel bakstenen bijgebouw en boomgaard aan zuidzijde, laatstgenoemde langsheen de straat afgeschermd door deels geajoureerde betonnen afsluiting. Nummer 80, café "Hof van Commercie - Duivenlokaal Onze Belangen", café met aanpalende schuur onder zelfde nok, beide met recenter roodbakstenen parement; brede vierdelige herbergramen (glas in lood), waartussen deels beglaasde deur met ijzeren hekjes en segmentbogig bovenlicht; verankerde zijgevel, rechts met getralied keldervenstertje en aanbouw; schuur met metalen schuifpoort. Achterliggend deels gekasseid erf met haakse bakstenen schuurstalvleugel onder pannen zadeldak met aanbouw onder lessenaarsdak.

Nummer 38/ Veldstraat, "Café De Veldbloem", gebouwd in het tweede kwart van de 20ste eeuw en thans nog in uitbating. Herberg van anderhalve bouwlaag onder pannen zadeldak (nok loodrecht op straat) met roodbakstenen parement, muuropeningen onder betonnen lateien en afgeschuinde inkom op de hoek; links, klein bijgebouwtje onder combinatie van pannen zadel- en schilddak.

Aanvullende, vrijstaande of gekoppelde 20ste-eeuwse eengezinswoningen met grotere concentratie aan de zuid- en de noordzijde van de steenweg, onder meer nabij het gehucht 't Veld en de "Sneppehoek"; enkele zijn ingericht als bar of privé-club, onder meer nummer 83A met rondbogige gevelkapel. Nummer 59, woonhuis in tuin met zwartbakstenen rondbogige en beluikte gevelkapel waarin Onze-Lieve-Vrouwebeeldje.

Nummer 10, vrijstaande eengezinswoning gebouwd in 1997 en getypeerd door grosso modo vierkant volume van twee bouwlagen onder licht hellend zadeldak (nok evenwijdig met straat) met blinde straatgevel voorzien van metalen plaatbekleding, opengewerkte noordwestelijke hoek met carport onder steil hellende bedaking, inkom via hoge tweedelige deur in noordgevel en beglaasde erkeruitbouw aan zuidzijde. Recent bedrijfsgebouw aan zuidwestzijde.

  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207 : Mutatieschetsen, Meulebeke, Afdeling 1, 1872/2, 1907/1, 1921/1/3, 1938/42, 1940/1, 1946/2, 1946/5, 1997/42.
  • BAERT G., Van aubergien, lantsherberghskens en brandewijnhuysen te Meulebeke, in De Roede van Tielt, jg. 18, nummer 4, 1987, p. 71-72, 76, 79, 81, 85-86, 88-89, 91-94, 96-98, 103, 106, 107.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel III, Brugge, 1923, kolom 578.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel IX, Brugge, 1929, kolom 457.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel XVI, Brugge, 1935, kolom 183.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel XVII, Brugge, 1936, kolom 680.
  • DEVELTERE F., Luitenant Ernst Potthoff, enige Duitser op het Meulebeeks Kerkhof. De Bevrijding van Meulebeke, oktober 1918, in De Roede van Tielt, jg. 37, nummer 4, 2006, p. 215.
  • GERMONPREZ R., Het boek van Meulebeke, Meulebeke, 1982, p. 94, 146, 166, 245-246, 252.
  • HAELEWYN R., Oostenrijkse wegen in West-Vlaanderen, in Studiën en berichten van het Katholieke Onderwijs, jg. 67, 1970, p. 82-83, 95, 97.
  • HOUTHOOFD G.; DENEWET L.; BAERT G., De windmolens van Meulebeke, Meulebeke, 1994, p. 20.
  • MAES F., Toponymie van Meulebeke t.e.m. 1700, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 1998-1999, p. 14, 39-41, 46, 56, 58-59, 70, 76, 91-92.
  • TANGHE G., Parochieboek van Ruiselede en Meulebeke, Handzame, 1975, p. 109.
  • VANNESTE H., Meulebeke, in HOLLEVOET F. e.a., Als straten gaan… praten. De roede van Tielt, Tielt, 2005, p. 85, 104-105.

Bron: CALLAERT G. met medewerking van BOONE B. & MOEYKENS S. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Meulebeke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL38, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Boerenwoning

  • Omvat
    Bruine beukengroep bij Calvariekruis

  • Omvat
    Calvariekruis

  • Omvat
    Herberg De Groene Linde

  • Omvat
    Stoommaalderij en -zagerij

  • Omvat
    Veldschool

  • Omvat
    Villa

  • Omvat
    Vlasfabriek met zwingelarij en roterij

  • Omvat
    Vlashandelaarswoningen

  • Is deel van
    Meulebeke


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Bruggesteenweg [online], https://id.erfgoed.net/themas/12615 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.