Geografisch thema

Gentstraat

ID
12622
URI
https://id.erfgoed.net/themas/12622

Beschrijving

Lange steenweg vanaf de Oostrozebekestraat ten westen tot aan de grens met de gemeente Oostrozebeke, aldaar verder lopend onder dezelfde benaming en verder oostwaarts. Onderdeel van de gewestweg (N 305) die de dorpskernen van Meulebeke en Dentergem verbindt; in de eerste helft van de 20ste eeuw ook gekend als "Denterghemstraat". Vormt tevens de grens tussen de parochies Marialoop ten noorden en de Paanders ten zuiden.

Aan de noordoostzijde van de steenweg bevindt zich de "Herentmolen", thans de enige nog bestaande windmolen in Meulebeke, die als "hernemuelene" voor het eerst vermeld wordt in 1575, wanneer de molenaar het octrooi aanvraagt om naast zijn molen een rosmolen op te richten. Deze molen wordt beschadigd tijdens onlusten op het einde van de 16de eeuw, doch kan hersteld worden. Een andere molen die zich eertijds op een terrein tussen de steenweg en de Oostrozebekestraat bevindt, is de "Plaatsmolen", een korenwindmolen opgebouwd als staakmolen met open voet, die in 1901 wordt afgebroken.

In de middeleeuwen staat op de zuidoostelijke hoek met de huidige Steenovenstraat de galg van Marialoop opgesteld; op die plaats wordt eertijds het "Gerecht van der Mandere" gesitueerd, vermoedelijk het werkterrein van de vader van Karel van Mandere, Cornelis, die onder meer ontvanger en baljuw van de heer van Meulebeke is.

Op de overzichtskaart van de kasselrij Kortrijk opgemaakt door landmeter Lodewijk De Bersaques in 1641, wordt de "heerentmuelen" vermeld en weergegeven.

Op een kaart bij het landboek van 1654-1656 weergave langs de "Ghendstraete" van zowel de Herent- als de Plaatsmolen, ook "Coorenmuelen" genoemd, met tevens verspreide, landelijke bebouwing, de "Herentkouter" ten oosten van de gelijknamige molen en enkele bossen, onder meer "Den Cattenbusch" ten noordwesten, het "Sueghenbos" tussen de huidige Eeckbosstraat en de Steenovenstraat en het "Spittenbusch" dat zich uitstrekt tot aan de huidige Heirentstraat langsheen de thans verdwenen "Dosweg".

In de 17de en 18de eeuw zijn langs de uitvalsweg enkele herbergen gelegen, onder meer "Het Schaek", "De Vuylpanne", "De Schaere" en "Het Haentien", waar de schepenbank van de heerlijkheid Buysvelde in de 18de eeuw vergadert. Langsheen de zuidoostzijde van de weg bevinden zich tevens het "Valkenhuis" en het "Goed te Moels".

De Ferrariskaart (1770-1778) geeft de grotendeels door bomen omzoomde weg weer met onder emer "D'herte Meulen", de "Plaetse Molen" en verspreide hoevebebouwing met losstaande bestanddelen.

Op een kaart in het renteboek van het Oppermanschap van 1783 wordt eveneens de "Platse- ofte Steenackermolen" weergegeven aan de zuidwestzijde van de weg.

Niettegenstaande de Oostenrijkers de steenweg met omgehakte bomen en gesloopte huisgevels versperren, wordt de Gentstraat als invalsroute gebruikt langswaar de Franse soldaten op 21 juni 1794 massaal Meulebeke binnenvallen. Op de Atlas der Buurtwegen (1846) is zichtbaar dat zowel de hoevebebouwing als de kleinschalige landelijke bebouwing langsheen de "Gendschestraat" of de "weg van Meulebeke naer Denterghem" toegenomen is. In 1847 bouwt Leonard Loncke, tevens eigenaar-molenaar van de Herentmolen, de Plaatsemolen om tot een graan- en oliewindmolen door een olieslagerij onder te brengen in een nieuw torenkot onder de molenkast. In de 19de eeuw wordt nog een molen langs de steenweg opgericht, met name de "Kortstraatjenmolen" op de hoek met de Kortestraat.

Op de kaart van P. Vander Maelen (1850) worden een calvariekruis en een kapel aan de noordzijde van de weg gesitueerd. De kaart van het Dépôt de la Guerre van 1876 toont een tweede calvariekruis aan de noordzijde en een kapel aan de zuidzijde; tevens vermelding van "Cabaret Den Haen" aan de oostzijde van de huidige Steenovenstraat. In 1888-1889 gebeurt de heraanleg en verbreding van de Gentstraat als steenweg naar Dentergem en onderdeel van de nationale weg, waarbij het verloop van de historische verbindingsweg grotendeels gevolgd wordt.

In de tweede helft van de 19de eeuw en de eerste helft van de 20ste eeuw neemt het aantal herbergen langs de steenweg opmerkelijk toe. Gekende 19de-eeuwse herbergen zijn "In den Cuba", "Au Faubourg", "De Fezant", "De Gent Poorte", "De Gentsche Steenweg", "Den Haze", "De Kwakkel", "Het Konijntje", "De Nieuwe Graanmarkt", "De Nachtergaal", "Sint-Cecilia" later gekend als "De Nieuwe Faisant", "De Posterij" later gekend als "Het Postje", "De Wildeman" en "Het Zwijntje"; 20ste-eeuwse herbergen zijn onder meer "Bavik(club)", "De Betongieterij", "Café Moderna", "De Congo", "De Jager", "De Kalkoen", "De Liester" op de hoek met de Steenovenstraat, "Het Molenhuis", "t Oud Molenhuis", "De Red Star", "Sportpaleis" en "Het Vierschip". De meeste uitbatingen zijn in de loop der tijd stopgezet en al dan niet gesloopt.

In 1901 wordt de Plaatsemolen gesloopt. In deze periode wordt aan de steenweg de steenbakkerij Bostoen gevestigd en zijn er tevens enkele thuiswevers in de Gentstraat gevestigd.

Op een kaart van het Dépôt de la Guerre van 1913 staan vier grenspalen of "Bornes" langsheen de steenweg weergegeven.
In de Eerste Wereldoorlog bezetten de Duitsers onder meer het huis van dokter Felix David (zie nummer 15). Tijdens de bevrijdingsacties in 1918 wordt de steenweg getroffen door enkele bombardementen, onder meer in de omgeving van café "De Congo". Tevens wordt de Herentmolen vernield, die in 1922-1923 wat verder oostwaarts heropgericht wordt met een molenkast afkomstig van een 18de-eeuwse Tieltse molen.

Uit een studie van 1941 met betrekking tot de vlasvezelbereidingsnijverheid in Vlaanderen blijkt dat er in deze periode vlasverwerkers in de Gentstraat gevestigd zijn, met name de broers Lefevere (zie nummers 216-218).

In 1956 wordt de reeds tijdens de Eerste Wereldoorlog vernielde en in 1944 als monument beschermde Herentmolen afgebroken. Het torenkot wordt bewaard, versterkt en voorzien van een staakmolen met materialen afkomstig van drie andere molens. In de jaren 1970-1980 en 2005 wordt de Herentmolen gerestaureerd (zie nummer 307).

In 2006 wordt "Hoeve Parmentier" gesloopt voor de bouw van een grootwarenhuis.

Steenweg met heterogene bebouwing. Voornamelijk woon- en agrarische functie, onder meer recent vlasbedrijf. Tevens onder meer drukkerij, enkele verspreid gelegen bedrijven en een ambachtelijk bedrijventerrein ten zuidwesten van de steenweg, zich uitstrekkend tot tegen de Oostrozebekestraat. Aan de zuidzijde van de steenweg, braakliggende kavelgrond waar twee molenstenen opgesteld staan.

Voornamelijk langs het oostelijk deel van de straat, enkele verspreide hoeves met losstaande bakstenen bestanddelen onder pannen zadeldaken.
Enkele hoeves gaan terug op een oudere site, weergegeven op een kaart bij het landboek van 1654-1656. Nummer 275, hoeve die circa 1830 bestaat uit twee haakse volumes met bijgebouw en in het bezit is van ridder Pieter Clemmen uit Gent. Nadat het woonhuis reeds in 1851 herbouwd wordt, laat Leo Thienpont, de voormalige eigenaar-bewoner van het kasteel Ter Borcht in 1954 het woonhuis en de zwingelarij vergroten en nieuwe bijgebouwen optrekken. Toegang met roodgeschilderd ijzeren hek tussen bakstenen pijlers, links met mijternis, waarin Onze-Lieve-Vrouwebeeldje.

Omhaagd erf met losse verharding, grasperken en bomen. Aan noordzijde, sterk gerenoveerd woonhuis met sporen van oud huisnummer boven de ingang en recente, aangebouwde stal. Haakse schuurstalvleugel onder meer met segmentboogpoorten.

De meeste hoeves klimmen minimaal op tot de eerste helft van de 19de eeuw, zie weergegeven op het primitief kadasterplan (circa 1830), doch mogelijk met oudere kern. Nummer 146, achteringelegen hoevetje met heraangelegd voorerf en witgekalkt woonhuis met overhoekse baksteenfries en gewijzigde muuropeningen. Nummer 208, hoeve met gekasseide en deels beboomde oprit, ouder woonhuis en haaks bijgebouw van 1878, beide later aangepast en uitgebreid, mutaties die in 1956 in het kadaster geregistreerd worden. Eénlagig woonhuis van acht traveeën onder zadeldak (zwarte Vlaamse pannen) met gecementeerde erfgevel voorzien van imitatiebanden en vlakgeschilderde omlijstingen, witgekalkte en verankerde zijgevel en segmentboogopeningen.

Nummer 215, hoeve met voormalige toegang aan de straat gemarkeerd door ijzeren hek tussen bakstenen pijlers met getrapte bekroning, links met lege rondboognis in zwartbakstenen omlijsting. Omhaagd erf met oud woonhuis aan oostzijde onder zadeldak (nok loodrecht op straat; zwarte Vlaamse pannen), waarnaast recent woonhuis. Aan westzijde, haakse stal en begroeide half ondergrondse bakstenen aardappelkelder met rondboogtoegang. Nummer 217/ Papestraat, gerenoveerde 19de-eeuwse hoeve met omhaagd erf en toegang via bakstenen pijlers en roodgeschilderd ijzeren hek. Woonhuis met geïncorporeerd stalletje onder zadeldak met dakoverstek (nok evenwijdig met straat; mechanische pannen); gewijzigde - oorspronkelijk getoogde - muuropeningen; houten deurtjes en zolderluik in westzijgevel.

Nummer 220/ Ginstestraat, hoevetje aan de straat, in de eerste helft van de 19de eeuw eigendom van de familie Loncke, die tevens de Herentmolen in bezit heeft. Het erf ondergaat een grenswijziging bij de heraanleg van de steenweg in 1892; in 1907 wordt een aanbouw aan het woonhuis afgebroken en nog later het bakhuis. Deels omhaagd en verhard erf met bomen, toegankelijk via ijzeren hek tussen betonnen pijlers. Aan de straat, witgekalkt woonhuis onder zadeldak (mechanische pannen) met onder meer meerledige overkragende baksteenfries, bakstenen onderdorpels, muuropeningen onder houten lateien en gedichte segmentboogdeur. Nummer 319, hoeve waarvan het woonhuis in het tweede kwart van de 20ste eeuw gebouwd is; dubbelhuis met onder meer muuropeningen onder doorgetrokken latei en mijternis in zijgevel met witgeschilderde bakstenen omlijsting en kruis. Haakse, witgekalkte bijgebouwen en recente grote nutsgebouwen.

Nummer 297, hoeve met woonhuis en vernieuwd, haaks bijgebouw; verdwenen Onze-Lieve-Vrouwekapel aan de straat. Aan westzijde bij nummer 214, grote 20ste-eeuwse bakstenen (vermoedelijk vlas-)schuur met tuitgevel onder licht hellend zadeldak (golfplaten), metalen schuifpoort en beglaasde rondboognis in bakstenen omlijsting met kruis, waarin Onze-Lieve-Vrouwebeeldje. Enkele witgekalkte, eind 18de- of 19de-eeuwse landarbeidershuizen onder pannen zadeldaken. Nummer 136, haaks op de straat ingeplant, als verbouwing in 1892 van een ouder volume. Eenlagige, verankerde baksteenbouw onder zadeldak (mechanische pannen) met gedichte en gewijzigde muuropeningen; erf heraangelegd als tuin met haag aan de straat. Nummer 194, achteringelegen volume met vernieuwde bedaking, in 1863 gesplitst in opdracht van Leo Loncke, de toenmalige eigenaar van de Herentmolen. Woonhuis met licht getoogde muuropeningen, betegelde onderdorpels en aan weerszijden aanbouwen onder lessenaarsdak; haaks bijgebouw van 1907. Nummer 315, achteringelegen witgekalkt woonhuis met gepekte plint onder zadeldak (Vlaamse pannen).

Nummer 241, in oorsprong een tweewoonst, die in 1892 vergroot en later voorzien wordt van bijgebouwen. In 2004 gebeurt een kwalitatieve verbouwing naar ontwerp van architect Dirk De Meyer - DDMArchitectuur (Tielt) met aangelegde grote, omhaagde tuin en boomgaard. Sober, langgestrekt volume met helroodbakstenen parement onder zadeldak (nok evenwijdig met straat; zwarte daktegels); rechthoekige dakvensters en dito muuropeningen doorgetrokken tot op de grond. Ten westen, gerenoveerd bakstenen bijgebouw onder zadeldak (zwarte Vlaamse pannen) met onder meer rondbogig zolderluik en gedicht uilegat in zuidzijgevel; half ondergrondse, begroeide bakstenen aardappelkelder met rondboogingang.
Rijbebouwing voornamelijk tegen het dorpscentrum aan; tevens bewoningsconcentratie ter hoogte van de "Haantjeshoek" aan het kruispunt met de Steenovenstraat.

Enkele 19de-eeuwse woonhuizen in neoclassicistische stijl, onder meer nummer 90, gerenoveerd. Nummer 63, woonhuis gebouwd in 1876 voor fabrikant Desiderius Carette uit Meulebeke, uitgebreid met achter- en zijaanbouwen in 1935 en 1949. Dubbelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (nok evenwijdig met straat; mechanische pannen), in de 20ste eeuw voorzien van siercementering met onder meer gekartelde en imitatiebanden, thans geschilderd; gewijzigde muuropeningen en recentere zijaanbouwen met garagepoorten.

Restanten van eind 19de- en begin 20ste-eeuwse eenlaagsbebouwing onder pannen zadeldaken (nok evenwijdig met straat), veelal gerenoveerd, onder meer nummers 143, 198-200, 303. Nr. 198 met zijtoegang via geometrisch hek tussen betonnen pijlers, haakse bakstenen schuur onder zadeldak (golfplaten) met metalen schuifpoort, waarboven beglaasde mijternis in bakstenen omlijsting met kruis, waarin beeldje van Sint-Antonius. Nummer 180, vrijstaand dubbelhuis met muuropeningen onder granito lateien; nieuwe dakvlakvensters. Enkele achteringelegen eenlaagswoningen, onder meer nummers 145-147, nummers 150-152, nummers 249-251 (gerenoveerd). Nummer 211/ Meentakstraat, "Café De Steenweg", gebouwd in 1903, met geschilderd en verankerd bakstenen parement, tandfries, afgeschuinde hoektravee met inkom, doorlopende druiplijst en gewijzigde muuropeningen.

Veelal éénlaagswoningen, thans met gecementeerd parement en al dan niet gewijzigde muuropeningen, onder meer nummers 71-73. Nummers 31-33, resterende twee van oorspronkelijk vijf werkmanshuizen die in 1867 opgetrokken worden voor bakker Jan Boone, wagenmaker Joannes Christiaens en stoofmaker Charles Vandenberghe, allen uit Meulebeke; nummer 31 thans sterk gerenoveerd; nummer 33, dubbelhuis van thans vier traveeën en anderhalve bouwlaag met witgeschilderd en verankerd parement met siercementering en imitatiebanden; benedenvensters met afgeronde hoeken (schuiframen); getoogde en gedeelde bovenvenstertjes, blind boven de deur. Nummers 30-32, gebouwd in 1890-1892 door brouwer Gustaaf Vanderougstraete en kleermaker Victoor Kerckhof, beide met geïncorporeerde garagepoort; nummer 30, breedhuis onder zadeldak (Vlaamse pannen) met onder meer natuurstenen plint en deur- en vensteromlijstingen, uitgebreid met haakse achteraanbouw in 1942; nummer 32 met geometrisch ijzeren hek naar achterliggende bakstenen bijgebouwen onder zadeldak (golfplaten). Nummer 88 met parement voorzien van schijnvoegen en segmentboogopeningen (schuif- en T-ramen). Nummer 111, arbeidershuisje onder pannen mansardedak (nok evenwijdig met straat) met nieuwe dakkapellen; siercementering, onder meer decoratieve sluitstenen, imitatiebanden, panelen in plint en geblokte omlijstingen met slingermotief; verankerde zijgevel. Nummer 139, dubbelhuis met witgeschilderd parement onder mansardedak (nok evenwijdig met straat; mechanische pannen) met brede dakkapel; segmentboogopeningen met bewaard houtwerk (schuiframen). Nummers 60-62, vrijstaande tweewoonst in de jaren 1920 herbouwd en vergroot; naast- en achterliggende bijgebouwen uit het laatste kwart van de 20ste eeuw. Verhoogde stoep met bordestrappen; nummer 60 oorspronkelijk onder mansardedak, thans verbouwd aan straatzijde met doorlopend dakvenster; nummer 62 met vernieuwd zadeldak; beide voorzien van witgeschilderde siercementering, onder meer panelen en imitatiebanden; nummer 60 met beluikte muuropeningen (T-ramen). Nummer 223, café "De Fezant - Duivenmaatschappij Onze Belangen", van schijnvoegen voorziene witgeschilderde eenlaagsbebouwing met nieuwe dakkapellen, muurankers en gewijzigde muuropeningen; geglazuurde betegelde onderdorpels in zijgevel. Nummer 253, woonhuis vermoedelijk later verhoogd met een bouwlaag; zijaanbouw onder lessenaarsdak. Nummer 247, vernieuwd woonhuis met onder meer nieuw betegelde voor- en zijgevel; beglaasd rondbogig zijgevelkapelletje in zwartbakstenen omlijsting met Onze-Lieve-Vrouwebeeldje; achterliggende begroeide, half ondergrondse aardappelkelder en verbouwd bijgebouw.

Tevens talrijke interbellumpanden van veelal twee traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldak (nok evenwijdig met straat). Nummer 35, een bestaande woning die in 1935 wordt herbouwd met onder meer bakstenen tuitgevel met overhoeks topstuk en licht uitkragende schouderstukken, muuropeningen onder granito latei en zij-erker. Nummer 45, café "De Sportman", witgeschilderde baksteenbouw onder combinatie van schild- en zadeldak met driezijdige bovenerker. Nummer 96, half vrijstaand woonhuis onder pannen zadeldak (nok loodrecht op straat) met geschilderd bakstenen parement, gecementeerde plint en deuromlijsting en muuropeningen onder lateien.

Enkele woonhuizen zijn getypeerd door een roodbakstenen lijstgevel verlevendigd met gele baksteen voor onder meer banden en strekken van korfbogige muuropeningen. Nummer 14, woonhuis gebouwd in 1932 door autobusvervoerder-garagist Marcel Vanhove met achterliggende garage. Breedhuis met onder meer hoge plint met siercementering, natuurstenen onderdorpels en nieuw schrijnwerk; bewaarde vleugeldeur met houtsnijwerk, beglazing met ijzeren hekjes en bovenlicht; garagepoort (rechts). Nummer 24, woonhuis onder pannen schilddak (nok loodrecht op straat) met haakse achteraanbouw, daterend van 1933. Enkelhuis met onder meer licht vooruitspringende deurtravee en hoekbanden, kiezelplint, driezijdige bovenerker, witgeschilderd houtwerk met roedeverdeling in bovenlichten, onder meer schuiframen op begane grond; lage annex rechts.

Tevens werkmanshuizen in repeterend of spiegelbeeldschema met roodbakstenen lijstgevel en segmentboogopeningen, al dan niet achteruitspringend ten opzichte van de rooilijn en/of voorzien van voortuintjes, thans veelal verhard als autostaanplaats. Nummers 8-10, gebouwd in 1929 met benedenvensters onder granito latei en rondboogdeuren onder bakstenen druiplijstje. Nummers 59-61, gebouwd in 1935, van telkens drie traveeën. Nummer 75, woonhuis met spitsbogige gevelnis waarin devotiekruis afkomstig uit een gevelnis van een huisje dat vroeger op deze plaats staat. Nummer 82/ Kortestraat, woonhuis met parement van sier- en kiezelcementering; geprofileerde omlijstingen en imitatiepanelen tussen de twee bouwlagen; lage aanbouw onder pannen lessenaarsdak. Nummers 92-94, werkmanswoningen daterend van 1929 met roodbruine bakstenen lijstgevels en muuropeningen op begane grond onder witgeschilderde lateien met sierreliëf; nummer 94 met witgeschilderd houtwerk (schuif- en T-ramen). Nummers 119 en 201; nummer 201 onder pannen schilddak. Nummer 1, woonwinkelhuis onder steil zadeldak (zwartgeglazuurde pannen) met recentere winkelpui; bovenbouw, erker en groot dakvenster bekleed met lichtgele siersteen en dito betegeling.

Enkele woonhuizen uit de jaren 1940 met typerend gebruik van lijst- of puntgevels in rode siersteen met gebruik van natuursteen of simili voor omlijstingen, onder meer nummers 98, 103-109, 131. Nr. 103 in oorsprong een woonhuis met naastgelegen werkhuis, in 1943 verbouwd en uitgebreid met achterliggende smidse in opdracht van fietsenhandelaar Georges Segaert. Later achteraan uitgebreid met complex onder plat dak voor grootwarenhuis (nummer 101), zie typerende belettering "UNIC" aan de linkeraanbouw met getrapte gevel. Nummer 98, groot, half vrijstaand woonhuis gebouwd in 1942 voor handelaar Cirille Strobbe, met recenter achterliggend magazijn met bakstenen tuitgevel en metalen schuifpoort.
Aanvullende, vrijstaande eengezinswoningen in tuin daterend uit de tweede helft van de 20ste eeuw, waarvan enkele met grote aangelegde en omhaagde tuin. Nummer 170, vrijstaand woonhuis op T-vormig grondplan onder zadeldak (leien) met witgeschilderd bakstenen parement en muurhoge beglazing, een ontwerp (1970) van architect Arthur Degeyter (Sint-Andries). Nummer 202, woning in bungalowstijl gebouwd naar ontwerp (1977) van architect Ferdinand Vergrote (Meulebeke), vermoedelijk later aangepast. Sober rechthoekig volume onder plat dak met onder meer roodbakstenen parement, muurhoge beglazing en luifelvormende kroonlijst. Nummer 28, rijwoning verbouwd in 2004 naar ontwerp van architect Geert Haelewyn (Oostrozebeke) met onder meer lichtbruin bakstenen lijstgevel met uitkragende en tot boven de kroonlijst doorgetrokken bovenerker met bekleding in donkere gevelsteen; verdiepte inkom.

  • Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg - Monumenten en Landschappen, Landschapsatlas, 2001, OC GIS-Vlaanderen.
  • Gemeentearchief Meulebeke, Bouwaanvragen, 1970/3, 1977/100, 2004/39, 2004/80.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207 : Mutatieschetsen, Meulebeke, Afdeling 2, 1863/102, 1867/8, 1876/7, 1878/58, 1878/123, 1890/13, 1892/9, 1892/11, 1892/14, 1892/15, 1903/67, 1907/14, 1907/113, 1929/105, 1929/106, 1929/108, 1930/23, 1932/20, 1933/31, 1935/22, 1935/35, 1942/35, 1942/36, 1943/11, 1947/31, 1949/25, 1956/80, 1974/63, 1979/68.
  • Rijksarchief Kortrijk, Aanwinsten VI, nr. 2799 : Renteboek van het Oppermanschap, enclave in de parochies Meulebeke, Pittem en Ingelmunster, 1783.
  • BAERT G., Tentoonstelling Meulebeke textielgemeente, brochure, Meulebeke, 1989, p. 47.
  • BAERT G., Van aubergien, lantsherberghskens en brandewijnhuysen te Meulebeke, in De Roede van Tielt, jg. 18, nr. 4, 1987, p. 71, 73-75, 77-78, 81, 86, 88-93, 96-98, 100, 102, 104, 107, 110-112.
  • BOUCKHUYT L., De kapellekensbaan, een inventaris van de Meulebeekse veldkapellen, Meulebeke, 1994, p. 156.
  • CLAERHOUT J., Kruisen route, Christus-jaar 1997, Meulebeke, 1997, nr. 3.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel IV, Brugge, 1924, kolom 613.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel V, Brugge, 1925, kolom 216.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel XII, Brugge, 1931, kolom 793.
  • DEMEDTS L., Kroniek van Marialoop, Oostrozebeke, 2000, p. 3, 12-14.
  • GERMONPREZ R., Het boek van Meulebeke, Meulebeke, 1982, p. 24, 70, 110, 112, 137, 147, 252-253, 256.
  • HOUTHOOFD G.; DENEWET L.; BAERT G., De windmolens van Meulebeke, Meulebeke, 1994, p. 13-16, 18-19, 31.
  • MAES F., Toponymie van Meulebeke t.e.m. 1700, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 1998-1999, p. 28, 42-43, 45, 61, 94, 96 .
  • Onze vlasvezelbereidingsnijverheid. Jaarboek 1941. Textielcentrale, Kortrijk, 1941, p. 263.
  • VANNESTE H., Het andere Meulebeke, Een getekende terugblik, Meulebeke, 2007, p. 52.
  • VANNESTE H., Meulebeke, in HOLLEVOET F. e.a., Als straten gaan… praten. De roede van Tielt, Tielt, 2005, p. 87.

Bron: CALLAERT G. met medewerking van BOONE B. & MOEYKENS S. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Meulebeke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL38, onuitgegeven werkdocumenten.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Arbeiderswoning

  • Omvat
    Burgerhuis uit het interbellum

  • Omvat
    Burgerhuis uit het interbellum

  • Omvat
    Half vrijstaand burgerhuis

  • Omvat
    Hoeve

  • Omvat
    Neogotische kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Weedom

  • Omvat
    Neogotische Onze-Lieve-Vrouwekapel

  • Omvat
    Onze-Lieve-Vrouwekapel

  • Omvat
    Onze-Lieve-Vrouwekapel

  • Omvat
    Site Herentmolen

  • Omvat
    Villa

  • Omvat
    Villa

  • Omvat
    Vlashandelaarswoningen

  • Omvat
    Vrijstaand herenhuis in tuin

  • Is deel van
    Meulebeke


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gentstraat [online], https://id.erfgoed.net/themas/12622 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.