Geografisch thema

Veldstraat

ID
12703
URI
https://id.erfgoed.net/themas/12703

Beschrijving

Lange verbindingsweg vanaf de rotonde met de Kasteelstraat - Astridlaan - Baronielaan met westwaarts verloop tot aan de Bruggesteenweg; aan de oostzijde doorkruist door de oude bedding van de in 1854 aangelegde spoorlijn Tielt - Ingelmunster, opgeheven in 1984.

Zogenaamd naar het "Ardoyeveldt" waarnaar de weg loopt, een veld- of wastinegebied met heide, kreupelhout of moeras, dat tot in de tweede helft van de 18de eeuw buiten het eigenlijke landbouwareaal gelegen is en begrensd wordt door oude loofbossen, onder meer het bosgebied gelinkt aan de baronie van Ingelmunster. Als onbewoond 'eiland' is dit veldgebied geruime tijd voor beweiding van het vee van omwonenden ingeschakeld en later productief bebost, vaak met naaldhout, de zogenaamd "Veldbossen", weergegeven op de Ferrariskaart (1770-1778). In dit veld zijn verschillende vijvers gelegen, waarvan de meeste drooggelegd worden door de Gentse baron Theodoor de Jonghe, die in 1773 de heerlijkheid Ardooie en het omgevende veld koopt en er in 1780-1781 een kasteel laat optrekken dat later nog verbouwd wordt. Het Ardooieveld, een natuur- en parkgebied met bossen, dreven, vijvers en heiderelicten, is thans opengesteld als provinciaal domein en onder meer toegankelijk vanuit Meulebeke (zie Provinciaal Domeinstraat).

Op een kaart bij het landboek van 1654-1656 wordt het oostelijke deel van de weg tot aan de splitsing met de huidige Grote Roeselarestraat vermeld als onderdeel van de "Rousselaerestraete"; het westelijke deel heeft al de huidige benaming, ook omschreven als "straete vande hooghe beele naer de plaetse". Ter hoogte van de huidige hoek met de Spoorweglaan bevindt zich de "borght muellene", een houten staakmolen met open voet die bij het kasteel Ter Borcht behoort, voor het eerst vermeld in 1433 en via een kleine wegel of de thans verdwenen "brielstraete" verbonden met de ingang van het kasteeldomein (zie Baronielaan nummers 27-29) (afb.). Aan de oostzijde bevinden zich het "meulenhuys", de bijhorende "rosmeulen" en de "warande" (zie nummer 74 en Warandestraat) (afb.).

Langsheen de weg is verspreide landelijke bebouwing gelegen, onder meer het "Goed ter Deve" aan de Devebeek, een leengoed met dubbel omwald opperhof, voor het eerst vermeld in 1551, herberg "het Valckenhuys" op de huidige hoek met de Baronielaan, uitgebaat in de eerste helft van de 17de eeuw en later omgevormd tot "abeelen planterije"; over de Devebeek bevindt zich de "waelbrugghe". Tevens zijn er enkele nabijgelegen akkerlanden, onder meer "Hooghe Beele" tegen de huidige Bruggesteenweg, de "Kleine Kattebolle" en de "Grote Kattebolle" ten noordwesten en "De Witte Kouter" ten zuidwesten en ten noordoosten het bos "Volle mote".

De Ferrariskaart (1770-1778) toont meer toegenomen hoevebebouwing met losstaande bestanddelen en de "Borght Molen", evenwel verwisseld van naam met de "Bosterhout Molen"; ook de "Cse te Deeve" wordt vermeld, doch verkeerdelijk meer oostwaarts gelokaliseerd; over de Devebeek is een stenen brugje gelegen.

In de eerste helft van de 19de eeuw worden de Veldbossen gedeeltelijk in landbouwgrond omgezet, waarna het Veldgehucht tot ontwikkeling komt.
Op de Atlas der Buurtwegen (1846) "Ardoyestraat" of "weg van Meulebeke naar Ardoye" genoemd.

In de 19de en de 20ste eeuw zijn langsheen de weg enkele herbergen gelegen, onder meer "De Esschenbosch", "De Hoogbeele" of "Den Hooge Abeele", "Oostende" (zie nummers 31-33), "De Pelikaen", "De Blauwe Duif", "In de Duive", "Het Neerhof" (zie nummers 78-80) en "'t Rozenhof"; de meeste uitbatingen zijn thans stopgezet.

Om de verbinding tussen het Meulebeekse dorpscentrum en het Veldgehucht te verbeteren, wordt de Veldstraat met grind heraangelegd; in 1899 wordt de kasseiweg in aanbesteding gegeven en in 1901 voltooid, waarbij een deel van de molenwal van de Borchtmolen verdwijnt. In 1928 wordt de steenweg van een fietspad voorzien.

In het begin van de 20ste eeuw worden in de straat enkele thuiswevers geregistreerd, met name Alfons Bekaert en Gustaaf Forment.
In 1937 raakt de Borchtmolen, sinds 1909 ook gekend als "Lanckriets molen", zwaar beschadigd door een storm, waarna hij wegens te grote herstellingswerken in hetzelfde jaar afgebroken wordt. Tijdens de "slag om Meulebeke" op 26 en 27 mei 1940 heeft de 9de Compagnie van de 8ste Linie van het Belgische leger zich over een breedte van 500 m langs de spoorlijn Tielt - Ingelmunster ingegraven, met als een van de belangrijkste locaties het kruispunt met de huidige Spoorweglaan.

In 1971 wordt de Veldstraat gemoderniseerd en in 1972 officieel opengesteld.
Bij de aanleg van de Randweg in 1981 verdwijnt de rosmolen die voorheen bij de Borchtmolen hoort.

In de jaren 1990 sloopt men voor de invulling van de verkaveling "Valkenhof", gelegen ten zuidoosten van de rotonde met de Randweg - Ingelmunstersteenweg, de laatste prefabwoningen te Meulebeke gerealiseerd door amateuraannemer en kunstschilder Edgard Van Baveghem (Dendermonde, 1880 - Meulebeke, 1952), tevens oud-burgemeester en laatste bewoner van het kasteel Ter Borcht, typerende eenlagige constructies in holle betonplaten voorzien van gestileerde gevelornamentiek.

In 2004-2006 wordt bij een herbouwde hoeve een 19de-eeuwse rosmolen uit Hoogstrate (Alveringem) overgebracht, heropgericht en maalvaardig gemaakt (zie zonder nummer/ deel van nummer 130).

Woon- en agrarische functie. Westelijke straatdeel vanaf de Randweg aansluitende bij het landelijke gebied. Hoeves met losstaande, voornamelijk 19de- en 20ste-eeuwse bakstenen bestanddelen onder pannen zadeldak. Nummer 150, hoeve waarvan het thans vernieuwde woonhuis en de haakse schuurstalvleugel op de Atlas der Buurtwegen weergegeven worden; later uitgebreid tot U-vormige opstelling met bijkomend stalgebouw. Omhaagd erf met losse verharding en grasperken; bijgebouwen met muuropeningen onder witgeschilderde lateien, onder meer schuurstalvleugel met tweedelige staldeuren en, in top van zijgevel, grote beglaasde rondboognis in bakstenen omlijsting met kruis, waarin Onze-Lieve-Vrouwebeeld.

Enkele gerenoveerde of verbouwde hoeves: nummer 108 met sporen van vlechtingen in zijgevel van woonhuis; nummer 132 met als siertuin heraangelegd erf, schuurstalvleugel en bakhuis; woonhuis van nummer 134 met beglaasde mijterkapel in roodbetegelde omlijsting waarin Onze-Lieve-Vrouwebeeldje; bijgebouw van nummer 142 met rechthoekige gevelkapel waarin beeldje van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes. Nummer 130, een begin 20ste-eeuws hoevetje dat in het laatste kwart van de 20ste eeuw herbouwd en uitgebreid wordt met bijgebouwen in uitgesproken landelijke stijl voor onder meer onderbrengen van paardegetuig en houten karren; in zijgevel van woonhuis, rondbogige gevelnis in zwartbakstenen omlijsting met kruis, waarin twee beeldjes van Onze-Lieve-Vrouw met Kind; op het erf, de overgebrachte en heropgerichte 19de-eeuwse rosmolen uit Hoogstrate (Alveringem) (zie zonder nummer/ deel van nummer 130).

Enkele achteringelegen, 19de-eeuwse landarbeidershuisjes. Nummer 63, "'t Veldhuisje" met witgeschilderd parement, afgeschuinde hoek, houten raamkozijn in zijgevel en haaks bakstenen bijgebouw. Nummer 69, eenlagig dubbelhuis van drie traveeën onder pannen zadeldak met houten kroonlijst op consoles, verankerd baksteenparement, meerledige tandfries, muuropeningen onder ijzeren I-profielen met rozetbouten en aanbouw onder lessenaardak; voortuintje met geometrische betonnen afsluiting. Nummer 90 met getoogde openingen (schuiframen) en luiken met ijzeren zijklemmen. Nummer 112, voormalige tweewoonst met tandfries en betegelde onderdorpels van gewijzigde, thans rechthoekige muuropeningen.

Rechts van nummer 79, voormalige vlasfabriek met zwingelarij en roterij, opgericht voor vlashandelaar en voerman Aloïs Claerhout, in 1938 in oorsprong als magazijn, in 1946 vergroot tot vlasfabriek met zwingelarij en in 1954 voorzien van turbinekamer. Fabrieksgebouw thans deels ingekapseld in huidige autowerkplaats; achter nummer 79, bewaarde schoorsteen van turbinekamer.

Aan noordzijde van oostelijk straatdeel tussen de Kasteelstraat - Baronielaan en de Randweg, 20ste-eeuwse rijbebouwing van een à twee bouwlagen.
Frequent voorkomende restanten van 19de- en begin 20ste-eeuwse eenlaagsbebouwing onder pannen zadel- of mansardedaken, thans veelal verbouwd en/of gerenoveerd. Nummer 23 met geelbakstenen banden en strekstenen, siercementering in plint en geïncorporeerde poort. Nummers 34-36, werkmanshuisjes in spiegelbeeldschema met segmentboogopeningen. Nummer 164, deels verbouwd woonhuis met segmentboogopeningen en geïncorporeerde (mogelijk vlas-)schuur met schuifpoort.

Enkele eenlaagswoningen met geschilderd baksteenparement, onder meer nummer 19. Nummers 78-80, café "Neerhof" met woonhuis, gebouwd in 1906 voor herbergiersters Maria en Leona Goethals; lijstgevel met getrapte baksteenfries; zijgevel van nummer 78 met halfcirkelvormig zoldervenster; nummer 80 met bewaarde segmentboogopeningen. Enkele woonhuizen met gecementeerd en al dan niet geschilderd parement, onder meer nummers 29, 35, 49-53; nummers 62-64-66 met segmentboogopeningen, nummer 64 met schuifraam en deels beglaasde deur met sierlijk ijzeren hekwerk. Nummer 94, mogelijk voormalige herberg waarvan straatgevel met sierfries en -omlijstingen; haaks op de weg ingeplante schuur in bouwvallige toestand en recente aanbouwen. Nummer 128/ Meerlaanstraat, woonhuis met in het derde kwart van de 20ste eeuw aangepaste straatgevel en aangebouwde serre; zijtoegang via ijzeren hek tussen witgeschilderde en gecementeerde pijlers naar onverhard erf met haakse, witgekalkte bijgebouwen onder pannen zadeldak. Nummer 168 met driehoekige gevelkapel in natuurstenen omlijsting, waarin beeldje van gekroonde Onze-Lieve-Vrouw met Kind.

Tevens eenvoudige 20ste-eeuwse woonhuizen van twee bouwlagen onder pannen zadeldaken. Nummers 2-4-6, woonwinkelpanden met vernieuwde lijstgevels en gewijzigde muuropeningen. Nummers 8-22, eenheidsbebouwing opgericht in 1929 door de kinderen van de Meulebeekse winkelier Alfons Van Parijs. Enkelhuizen in spiegelbeeldschema waarvan enkele met dakvensters oplopende in tuit-, trap- of halsgevel; parement in siermetselwerk (onder meer meerledige fries, druiplijsten) en rechthoekige, rondbogige of korfboogopeningen; nummer 10, driedelig benedenvenster met verticale verdeling. Nummers 24 en 38 met roodbakstenen lijstgevel en geelbakstenen banden, fries en strekstenen van driezijdige boogvelden (nummer 24) of segmentboogopeningen (nummer 38); nummer 24 met muuropeningen onder ijzeren I-profiel met rozetbouten; nummer 38 met sierankers. Nummers 52-58, enkelhuizen in repeterend schema met aflijnende tandfries en segmentboogopeningen onder strek, gewijzigd bij nummer 56.

Eveneens woonhuizen met parement voorzien van (sier)cementering, onder meer nummer 50; nummers 46-48 met imitatiebanden en diamantkopsluitstenen boven korfboogopeningen, gewijzigd op begane grond.

Nummer 25, voormalig café "Jocabie", in oorsprong woonhuis met achterliggende bijgebouwen in 1933 voor werkman Remi Verbrugghe opgetrokken. Vrijstaand woonhuis van twee bouwlagen onder combinatie van zadel- en schilddak (mechanische pannen; nok evenwijdig met straat) met vooruitspringende rechtervenstertravee oplopende in uitgewerkte tuitgevel met overhoeks topstuk; roodbakstenen parement met witbakstenen banden, doorlopende boven de korfboogopeningen.

Aanvullende, vrijstaande eengezinswoningen daterend uit de tweede helft van de 20ste eeuw. Nummer 3, villa in 1947 gebouwd met late inslag van cottagestijl, zie hoog schilddak (zwarte mechanische pannen), uitkragende schoorsteen, in- en uitspringende gevelvelden door erkers en balkon en dakvenster oplopende in grote puntgevel op getrapte kraagstenen; typerend na-oorlogs kleurrijk materiaalgebruik van rode baksteen (parement) en gebruik van simili voor onder meer omlijstingen, penanten en sluitstenen. Rondbogige, beglaasde gevelnis met Onze-Lieve-Vrouwebeeld in roodbakstenen omlijsting met kruisje. Achterliggend, bakstenen bedrijfsgebouw onder zadeldak.

Nummer 11/ Valkenhof, architectenbureau G. Callens naar eigen ontwerp (1999); half vrijstaand complex onder plat dak met eenlaagse voorbouw bekleed met donkere gevelsteen, hoofdvolume van twee bouwlagen met lichtbruinbakstenen parement en doorgetrokken beglazing; in het terrein ingewerkte kelder en autobergplaats.

Zonder nummer, recente brugjes over de Devebeek met kepervormige bakstenen opstanden en natuurstenen afdekstenen.

  • Gemeentearchief Meulebeke, Bouwaanvragen, 1999/118.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207 : Mutatieschetsen, Meulebeke, Afdeling 1, 1896/4, 1900/2, 1902/1, 1907/5, 1907/15, 1929/24, 1929/186, 1933/58, 1938/46, 1946/76, 1947/80, 1954/87, 2000/33.
  • BAERT G., Tentoonstelling Meulebeke textielgemeente, brochure, Meulebeke, 1989, p. 47.
  • BAERT G., Van aubergien, lantsherberghskens en brandewijnhuysen te Meulebeke, in De Roede van Tielt, jg. 18, nummer 4, 1987, p. 72, 76-77, 85, 92, 94, 96, 99, 106.
  • BOUCKHUYT L., De kapellekensbaan, een inventaris van de Meulebeekse veldkapellen, Meulebeke, 1994, p. 167-168.
  • Brok Meulebeekse geschiedenis gesloopt, in Het Volk, 15-16 januari 1994.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel III, Brugge, 1923, kolom 156-157.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel VII, Brugge, 1927, kolom 334, 381.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel XIII, Brugge, 1932, kolom 922.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel XVII, Brugge, 1936, kolom 680.
  • DENEWET L.; GOEMINNE L., Molenmakers in Vlaanderen. Het werkboek van Coussée uit Meulebeke, in Molenecho's Vlaams tijdschrift voor molinologie, jg. 22, nummer 3-4, 1994, p. 236-240.
  • GERMONPREZ R., Het boek van Meulebeke, Meulebeke, 1982, p. 151, 182, 245-246, 252, 254.
  • HOUTHOOFD G.; DENEWET L.; BAERT G., De windmolens van Meulebeke, Meulebeke, 1994, p. 6-8, 30.
  • MAES F., Toponymie van Meulebeke t.e.m. 1700, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 1998-1999, p. 18, 32, 43-44, 58-59, 70, 97.
  • Unieke woning onder de slopershamer, in De Weekbode, 28 januari 1994.
  • VAN CLEVEN J., De spontane betonarchitectuur van Edgard Van Baveghem (1880-1954), in Referaat voor Kongres geschiedenis en industrieel erfgoed van beton, VVIA, Gent, 1986, p. 1-3.
  • VANNESTE H., Meulebeke, in HOLLEVOET F. e.a., Als straten gaan… praten. De roede van Tielt, Tielt, 2005, p. 88, 104-105.
  • Westvlaamse Windmolens. De Borchtmolen te Meulebeke, in Curiosa. Blad van de interverzamelaarsclub Harelbeke - Kortrijk - Wervik - Zwevegem, jg. 42, nummer 4, 2004, p. 17-18.

Bron: CALLAERT G. met medewerking van BOONE B. & MOEYKENS S. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Meulebeke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL38, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Café Oostende

  • Omvat
    Hoeve gedateerd 1769

  • Omvat
    Hoeve met molenaarswoning en mechanische maalderij

  • Omvat
    Rosmolen Feys

  • Omvat
    Wegkruis

  • Is deel van
    Meulebeke


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Veldstraat [online], https://id.erfgoed.net/themas/12703 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.