De molen De Stormvogel, gebouwd in 1858, is een korenmolen, van het type stenen bovenkruier, bergmolen (beltmolen).
De eerste standaardmolen van Boorsem was een banmolen van de heren van Rekem. Wanneer de molen was opgericht is moeilijk te achterhalen: de velden rondom de molen werden "het windmolenveld" genoemd en deze benaming verscheen in 1616, bij de meting van de gronden in Boorsem (Rijksarchief Hasselt, Graafschap Rekem nummer 28). Op aanvraag van de burgemeesters van Rekem, Boorsem en Uikhoven werd de windmolen in januari 1648 heropgericht. In 1676 werd de windmolen door het Hollands garnizoen, gelegerd in Hasselt, afgebrand. Pas in 1711 werd een nieuwe windmolen gebouwd die afbrandde in 1858.
Daarop bouwde molenaar Pieter Eyckelberg in 1858 op dezelfde plaats de eerste stenen windmolen met de naam Stormvogel.
Circa 1934 werd een elektrische hamermolen geplaatst van het merk Lucien Koppen (Maastricht). Rond 1963 kreeg de molenromp een witte verflaag, naar verluidt voor de toenmalige koning Boudewijn die zo de molen vanuit zijn buitenverblijf in Opgrimbie beter kon zien. Na een roedebreuk in 1963 volgde een lijdensweg met verschillende aanbestedingen om tot een restauratie te komen, maar deze bleef uit. Uiteindelijk zag de molenaar van alle tussenkomsten af en ondernam begin de jaren 1970 zelf dringende herstellingswerken: de asbalk, de korte en lange spruitbalken, de kap, de zolders en een roede (firma Derckx, Wessem, NL); werden vernieuwd. In de jaren 1980 en 1990 vonden verschillende initiatieven plaats tot herstellings- en restauratiewerken, maar ook deze bleven uitgesteld.
Pas met de aankoop van de molen door nv De Stormvogel werd de inmiddels sterk verwaarloosde windmolen vanaf 2009 (tot 2012) maalvaardig gerestaureerd: na een bouwtechnische restauratie volgde een molentechnische restauratie door 't Gebinte Molenbouw (Erpe-Mere). Naast de molen kwam een hotel met veertien kamers, en een restaurant met winebar. Hiervoor werd de molenbelt grotendeels afgegraven.
Het is een conische, bakstenen bovenkruier, type bergmolen met kap (dakrubber), voorzien van een houten beschilderd voorkeuveleinde en dito achterkeuveleinde, beide met baard waarop "Stormvogel" als opschrift, en laatstgenoemde met datering "1858/2010" . Het wiekenkruis heeft een gietijzeren askop van ijzergieterij Van Aerschot (Herentals) en geklinknagelde roeden (één nog van firma Derckx en één nieuwe van 2012). De met laag struikgewas begroeide belt is grotendeels ingebouwd en afgegraven voor de aansluitende nieuwbouw (hotel) die de molen quasi volledig omringt. De molen is toegankelijk via de segmentboogvormige invaart (doorgang), thans met heropgemetste keermuren en dito overkapping met leuning. De bakstenen romp is witgeschilderd en heeft steigergaten. De vensters zijn segmentbogig en op één verticale lijn geplaatst. De molen heeft Engels kruiwerk met staart (spruiten, schoren, staartbalk), kruilier en metalen kruipalen.
De molen is een driezolder (maalzolder-steenzolder en luizolder) met planken zoldervloeren op een houten roostering en houten steektrappen. De binnenmuren zijn al dan niet bepleisterd of witgeschilderd. Het draaiend werk (maalinrichting) is aanwezig, alsook een (niet-operationele) elektrische hamermolen van het merk Lucien Koppen (Maastricht).
Auteurs: De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Sadeleer S. 2020: Windmolen Stormvogel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/360735 (geraadpleegd op ).
Gewitte, bakstenen windmolen, voorzien van getoogde, bakstenen muuropeningen. Opschrift op de molenkap: ANNO "STORMVOGEL" 1858.
Bron: SCHLUSMANS F. 1996: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kantons Bilzen - Maasmechelen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. 1996: Windmolen Stormvogel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/1149 (geraadpleegd op ).