erfgoedobject

Tennisclub Den Brandt

bouwkundig element
ID
11541
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/11541

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Tennisclub Den Brandt
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Clubgebouw in modernistische stijl, gebouwd in opdracht van Tony Deckers, naar een ontwerp door de architecten Karel Van Riel en Maurice Janssens uit 1937-1939.

Historiek en context

Opgericht in 1937, ging tennisclub “Den Brandt” met haar activiteiten van start in 1938. De terreinen werden tegen een huurvergoeding ter beschikking gesteld door Tony Deckers, die voor eigen rekening de tennisvelden had laten aanleggen en ook als bouwheer optrad voor het in 1939 in gebruik genomen clubgebouw. Gelegen op het grondgebied van de stad Antwerpen en de gemeente Wilrijk, kwam de bouwvergunning in moeizame omstandigheden tot stand. De eerste bouwaanvraag werd in 1937 door de stad Antwerpen geweigerd, maar in beroep door de Bestendige Deputatie van de provincie Antwerpen in 1938 alsnog goedgekeurd. Vermoedelijk uitgevoerd zonder bouwvergunning, werden ter regularisatie in 1939 en 1940 nieuwe bouwaanvragen ingediend zowel bij de stad Antwerpen als de gemeente Wilrijk. In de bewaarde bouwdossiers ontbreken echter belangrijke delen van de correspondentie en de attesten, waardoor de exacte toedracht en het verloop van het dispuut niet valt na te trekken. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de tennisclub aangeslagen door de Duitse bezetter, en na de Bevrijding omgevormd tot parkeerterrein voor zware voertuigen door het Belgisch leger. Tussen 1949-1951 vonden herstellingswerken plaats, die resulteerden in de aanleg van in totaal twaalf tennisvelden. Daarvan blijver er vandaag nog negen over, aangevuld met een mini-terrein, een petanqueveld en een natuurlijke tribune.

Op twee reeds bebouwde percelen na (Vijverlaan 3 en 5), was Tony Deckers minstens sinds 1923 eigenaar van het volledige bouwblok gevormd door Della Faillelaan, Dennenlaan, Ahornenlaan, Sorbenlaan en Vijverlaan. Hij zette hier een vastgoedproject op onder de vorm van een villapark in combinatie met een 'country club', waarvoor Jos Ritzen als architect werd aangetrokken. Op een termijn van zowat tien jaar plande Deckers de bouw van een ensemble van een twintigtal villa's, alle individueel ontworpen door Ritzen, variërend naar type, oppervlakte, plattegrond en opstand, maar volgens een uniform stijlconcept. De landhuizen waren landschappelijk gegroepeerd rond een gemeenschappelijke binnentuin, uitgerust met een clubgebouw, een tennisveld, een serre en pergola. Waar de vroegst gedateerde ontwerpen uit december 1924 stammen, werd het project pas in 1926 concreet aangevat met de bouw van het tennishuisje, de serre en pergola, en een eerste reeks van vijf villa’s. Vervolgens viel het project om ongekende redenen stil, waarna de resterende bouwpercelen afzonderlijk zouden worden verkocht en bebouwd. Het binnenterrein kreeg in 1938 zijn nieuwe functie als tennisclub, bezegeld met de bouw van het clubgebouw in 1939.

Van het vastgoedproject Deckers zijn nog twee aanpalende villa's aan de Sorbenlaan bewaard, en een villa op de hoek van Ahornenlaan en Dennenlaan. Een vierde villa Dennenlaan 20 is haast onherkenbaar verbouwd, en een vijfde villa Della Faillelaan 62, werd aan het einde van de Tweede Wereldoorlog door een V1- of V2-inslag vernield en vervolgens gesloopt of in totaal gewijzigde vorm heropgebouwd. Het oorspronkelijke tennishuisje, een elegant paviljoen met halfronde uitbouwen en glas-in-loodramen in de stijl van de Amsterdamse School, is verdwenen, vermoedelijk na de bouw van het nieuwe clubgebouw. Van de drieledige serre met centrale rotonde bestemd voor de kweek van sierplanten, druiven en bloemen, die aanvankelijk als bar voor tennisclub “Den Brandt” fungeerde, zijn enkel de pijlers van de pergola bewaard. Het nooit gerealiseerde clubgebouw met drielobbige plattegrond, is enkel gekend via een archieffoto van de gipsen maquette. Van de overige, nooit gerealiseerde villa’s, ingetekend op een inplantingsplattegrond van het project, zijn slechts enkele ontwerptekeningen bewaard.

Karel Van Riel en Maurice Janssens maakten in 1929 hun debuut als laureaat van de architectuurwedstrijd voor de nieuwe luchthaven van Deurne, waarvan de bouw uiteindelijk werd toegewezen aan tweede-prijswinnaar Stanislas Jasinski. Tijdens de duur van hun associatie die stand hield tot in de oorlogsjaren, legden Van Riel en Janssens zich in het bijzonder toe op de eigentijdse woningtypologie van het flatgebouw van hoge standing. Hun vroegst gekende realisatie op dat vlak is het appartementsgebouw Drezner uit 1931 in de Nerviërsstraat, hun meest prestigieuze de "Central Park Residence" uit 1934 op de hoek van Maria-Theresialei en Quellinstraat. Hun architectuur evolueerde in de loop van de jaren 1930 van een zakelijke art-decostijl naar een meer gestroomlijnd modernisme, met als constante een bijzondere aandacht voor detaillering en materiaalexpressie. Verwant met tennisclub “Den Brandt”, is de uitbreiding van het luchthavengebouw van Haren-Evere uit 1933. Vanaf de jaren 1950 maakte Van Riel vooral naam met grootschalige bouwprojecten in de ziekenhuis- en de bedrijfsarchitectuur.

Architectuur

Vrijstaand ingeplant en volledig onderkelderd, vertoont het langgerekte paviljoen een drieledige opbouw, samengesteld uit een vleugel van twee bouwlagen aan de westzijde, een centrale vleugel van één bouwlaag, en een verheven terras aan de oostzijde. Het gebouw heeft een structuur uit gewapend beton en gevels met een parement uit rode baksteen, met gebruik van beton voor de uitspringende deur- en raamomlijstingen, en blauwe hardsteen voor de dekstenen; oorspronkelijk uit hout is het schrijnwerk volledig vernieuwd. Een strak functionalisme in volumetrie, lijnvoering en vormgeving onderscheidt deze architectuur, met details ontleend aan de nautische sfeer. Het horizontale streven van de compositie wordt bepaald door de bandramen van souterrain en bovenbouw, het metselwerk met Dudokvoeg – dieper liggende lintvoegen in combinatie met platvolle stootvoegen, en het dakterras met ijzeren buisleuning boven de gelagzaal. Typische details zijn de afgeronde hoekpartij met de doorlopende glaswand van het trappenhuis, en het portaal met bordestrap, bloembakken en een halfronde luifel, waarboven een halfronde erker. Op drie verticale raamstroken na gesloten aan de straatzijde, onderscheidt de opstand van de gelagzaal zich aan de noordzijde door doorlopende glaspuien georiënteerd op de tennisvelden; de pui naar het terras op het oosten wordt beschermd door een conische omlijsting bedoeld als korte luifel. Een rij spuwers belijnt de daklijst.

Het programma omvat kleedkamers, ontvangst- en gelagzalen, een bridge- en leeszaal, een secretariaat en een conciërgewoning, functioneel verdeeld over de drie niveaus. Volgens de bouwplannen wordt het souterrain ingenomen door vijf kleedkamers van verschillende grootte, elk uitgerust met wastafels, stortbaden en toiletten. Daarvan zijn er vier bereikbaar vanuit de traphal die via een buitentrap in verbinding staat met de tennisvelden, en één enkel van buitenaf. De begane grond omvat de vestibule en het trappenhuis, de ontvangsthal, de office, keuken en bijkeuken in de westvleugel, en de gelagzaal in de middenvleugel, uitgevend op het terras. Op de bovenverdieping van de westvleugel bevinden zich de bridge- en leeszaal, het secretariaat, en de twee slaapkamers van de conciërgewoning, vanuit de bijkeuken ontsloten door een spiltrap.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 18#7646, 18#13162 en 238#5649-5650 (clubgebouw), 1926#24269 (vastgoedproject Deckers , 1926#24401 (serre en pergola), 1926#23134 (tennishuisje).

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Tennisclub Den Brandt [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/11541 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.