Villa in modernistische stijl naar een ontwerp door de architect Louis De Belder uit 1936, opgetrokken in 1937. Opdrachtgever was maritiem expert Eugeen De Neef, voor wie De Belder in 1934-1935 al een flatgebouw had gerealiseerd op de hoek van Frans Van Dunlaan en Parklaan in Wilrijk. Over de in Schoten gevestigde architect is tot op heden weinig bekend. Zijn architectuur evolueert in zijn kortstondige loopbaan tijdens het interbellum van art deco naar een zakelijk baksteenmodernisme. De villa De Neef behoort tot de weinige modernistische gebouwen uit het interbellum in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt".
Vrijstaand ingeplant, op een rechthoekige plattegrond van drie bij vier traveeën, omvat het gebouw een souterrain en twee bouwlagen onder een plat dak. Opgetrokken met een parement uit twee kleuren baksteenmetselwerk in combinatie met witte natuursteen, doet de huidige witte en roze beschildering afbreuk aan het oorspronkelijke karakter van de villa. De architectuur houdt het midden tussen een eigentijds functionalisme, en de conventionele vereisten van status en representatie. Waar de voorgevel zich onderscheidt door een statig, axiaal compositieschema in klassieke symmetrie, beantwoordt de ordonnantie van de tuin- en zijgevels aan de functionele indeling van het interieur. De strakke, kubische volumetrie wordt verlevendigd door uitspringende of hoger opgetrokken risalieten, met de verspringende kroonlijst als krachtig horizontaal accent. Voor het parement is bezande gevelsteen van het type Belvédère gebruikt, donkerbruin voor de sokkel en de toegangshelling van de garage, lichtgeel voor de bovenbouw, met typische Dudokvoeg - dieperliggende lintvoegen in combinatie met platvolle stootvoegen. Het sterk geprononceerde, door een terras bekroonde risaliet van de voorgevel, met een centraal rondboogportaal en flankerende hoekramen, is uitgevoerd in Brauvillierssteen. In de westelijke zijgevel tekent zich een tweezijdige erker af ter hoogte van de diensttrap, in de oostelijke zijgevel de brede raampartij van de traphal en het typisch rondvenster van de eetkamer, die in de achtergevel via rondbogige terrasdeuren in verbinding staat met de tuin. Van het oorspronkelijke stalen schrijnwerk is alleszins de inkomdeur bewaard; het stalen buishek van de voortuin is verdwenen.
De begane grond wordt volgens de bouwplannen quasi over de volledige breedte van de villa ingenomen door de ruimte traphal, waarbij de vestibule, de vestiaire en de dienstinkom en –trap aansluiten. De spreekkamer en de zitkamer nemen de tuinzijde in, de eetkamer met terras, de keuken met keukenlift en de office de tuinzijde. Op de bovenverdieping bevinden zich een ‘studio’, de grote slaapkamer met 'cabinet de toilette', twee kleinere slaapkamers, een gastenkamer, de badkamer, een naaikamertje en de meidenkamer. Het souterrain biedt onder meer ruimte aan de garage.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2014: Modernistische villa [online], https://id.erfgoed.net/teksten/158338 (geraadpleegd op ).
Alleenstaande villa, gebouwd als woning voor scheepsexpert; twee bouwlagen en drie traveeën onder plat dak, waarvoor bouwaanvraag naar ontwerp van L. De Belder (architect K.M.B.A.) van 1936; gebouwd in 1937.
Beschilderde baksteenbouw met verspringende volumes en rechthoekige muuropeningen. Tweezijdig uitspringende erker in linker zijgevel. Lagere voorbouw met rondboogdeur en bekronend terras.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Steyaert, Rita; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Steyaert R. & Kennes H. 1992: Modernistische villa [online], https://id.erfgoed.net/teksten/11545 (geraadpleegd op ).