Teksten van Modernistische villa

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/11546

Modernistische villa ()

Historiek en context

Villa in modernistische stijl naar een ontwerp door François Dens uit 1932, opgetrokken in 1933-1934. Opdrachtgevers waren de oudste dochter en schoonzoon van de architect, het echtpaar Fernand Steenackers (1906-1968) en Gaby (Gabriëlle) Dens (1906-1997), die in 1932 in het huwelijk traden. Fernand Steenackers, afkomstig uit Boom, was kolenhandelaar van beroep. De villa behoort tot de weinige modernistische gebouwen uit het interbellum behoort in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt"

François Dens die als architect actief was vanaf 1906 tot begin jaren 1950, ontplooide een succesvolle loopbaan in dienst van de burgerij en het bedrijfsleven. Zoals zijn generatiegenoot Alfred Portielje, legde de architect zich vanaf de jaren 1920 in het bijzonder toe op de ontwikkeling van de typologie van het standingvolle appartementsgebouw. Zijn architectuur evolueerde tijdens de jaren 1920 en 1930 in stijl van beaux-arts, over art deco naar een zakelijk modernisme. Ontstaan midden interbellum, behoort de villa Steenackers-Dens tot deze laatste groep, gekenmerkt door een sterk versoberde vormgeving en een functionalistische opvatting van programma en ruimtelijke indeling. Kort na de villa Steenackers-Dens, in 1935, ontwierp de architect voor eigen rekening een naar plattegrond en opstand sterke verwante villa in de nabije Eglantierlaan (voorheen nummer 19), die vandaag is verdwenen.

Architectuur

Vrijstaand ingeplant in de diepte van het perceel, op een quasi rechthoekige plattegrond van drie bij drie traveeën, omvat het gebouw een souterrain en twee bouwlagen onder een plat dak. Volgens de bouwplannen opgetrokken met een parement uit geelkleurig baksteenmetselwerk in combinatie met een zwart betegelde plint en een terrasmuur uit breuksteen, doet de huidige witte beschildering afbreuk aan het oorspronkelijke karakter van de villa. De gebruikte gevelsteen is van het Belvédère-type, met typische Dudokvoeg - dieperliggende lintvoegen in combinatie met platvolle stootvoegen; mogelijk werd de geplande zwart betegelde plint uitgevoerd in donkerkleurige baksteen met een contrasterend metselverband. Gestroomlijnd van vormgeving, onderscheidt de architectuur zich door een plastische volumetrie, met als meest opvallende kenmerken de afgeronde hoeken, de typische hoekvensters, en de sterk geprononceerde houten kroonlijsten. Tegen het hoofdvolume, met een diep ingesneden portaal in de voorgevel en een uitspringend risaliet in de oostelijke zijgevel, leunen aan de westzijde het lagere volume van de traphal en het hogere volume van de dienstzone men entresolniveaus aan, geaffirmeerd door de verspringende kroonlijsten. De traphal tekent zich af door een oplopend traplicht, het salon door een volledig beglaasde erker, beide geïntegreerd in de hoeken; het door een kolom ondersteunde portaal en de hoekvensters worden beschermd door korte luifels. Vanwege de minder gunstige, noordoostelijke oriëntatie van de tuingevel, kreeg de oorspronkelijk door een dakterras bekroonde veranda, een aanzienlijke bouwdiepte en beglazing aan drie zijden, om het ochtend- en avondlicht te capteren; het ruime, in breuksteen ommuurde terras vormt de overgang naar de lager gelegen tuin. Het dakterras werd midden jaren 1990 overbouwd, wat de oorspronkelijke volumetrie verstoort. De houten inkomdeur en het oorspronkelijke stalen schrijnwerk zijn bewaard, evenals het decoratieve stalen buishek van de voortuin.

De plattegrond is georganiseerd rond de centrale inkom- en traphal, die aan de westzijde van de villa is ingeplant, met boven elkaar aansluitend een kantoortje en een meidenkamertje op de tussenverdiepingen. Ontleend aan de klassieke indeling van het burgerhuis, neemt volgens de bouwplannen een enfilade van salon, eetkamer en veranda met aanpalend terras de begane grond in; de keuken met dienstingang en de office bevinden zich achter de inkom- en traphal. De eerste verdieping telt drie slaapkamers, waarvan de grootste oorspronkelijk beschikte over een ruim dakterras boven de veranda, en een badkamer. Het souterrain biedt onder meer ruimte aan de garage.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 238#3665 (villa Steenackers), 18#3896 en 18#4527 (villa Dens).
  • VERVLIET M. 2015: De burgerappartementen van François Dens, gebouwd in Antwerpen tijdens het interbellum, onuitgegeven masterproef Kunstwetenschappen Universiteit Gent, Deel 1 17, 37 en 107.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2014: Modernistische villa [online], https://id.erfgoed.net/teksten/158356 (geraadpleegd op ).


Modernistische villa ()

Alleenstaande en onderkelderde villa met nieuwe zakelijkheidskenmerken, waarvoor bouwaanvraag naar ontwerp van F. Dens van 1932; gebouwd in 1933.

Beschilderde baksteenbouw van twee bouwlagen met verspringende volumes, onder plat dak. Lijstgevels met omlopende kroonlijst en rechthoekige, veelal overluifelde muuropeningen.

  • Gemeentearchief Wilrijk, Bouwaanvragen 1933/6.

Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Steyaert, Rita; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Steyaert R. & Kennes H. 1992: Modernistische villa [online], https://id.erfgoed.net/teksten/11546 (geraadpleegd op ).