Drie vrijstaande villa's van een gelijkaardig type in baksteenmodernisme uit 1938-1939. Baksteenbouw van twee bouwlagen onder plat dak. Verspringende volumewerking, vaak met afgeronde hoeken. Typisch rechthoekige vensterregisters, overluifelde deuren en omlopende kroonlijsten.

Nummer 4. Villa met vrijstaande garage gebouwd in opdracht van de ingenieur Robert Van de Moortel, naar een ontwerp door de architect Félix Van Coppenolle van december 1938, opgetrokken in 1939. Parement uit gele baksteen type Belvédère met schaduwvoegen, gebruik van donkerbruine luster keramiek voor de plint, lekdrempels, dekstenen, de kolom van het portaal en bloembakken, rode vloerbetegeling, stalen vensterschrijnwerk, houten inkomdeur en garagepoort. Oorspronkelijk voortuinafsluiting in baksteenmetselwerk met ijzeren buisleuning en poortje. In het bouwdossier ontbreken de plattegronden.

Nummer 8. Villa gebouwd in opdracht van Fred. Teurlings naar een ontwerp door de architect Peter Seeger uit 1938. Parement uit gele baksteen type Belvédère met schaduwvoegen, op een sokkel uit rode klampsteen in rollagen. Volgens het bouwplan gelijkvloers traphal met vestiaire annex wc en de keuken in de linkerflank, suite van salon en eetkamer met terras in de rechterflank, met aanpalende garage. Op de bovenverdieping één grote, twee kleine slaapkamers en de badkamer.

Nummer 18. Villa gebouwd in opdracht van 'volmachtdrager' Maurice Cavyn-Mast uit Mortsel, naar een ontwerp door de architect Willie Pijl (gevelinscriptie) uit 1938. Parement uit gele baksteen type Belvédère met schaduwvoegen, op een sokkel uit rode klampsteen in rollagen. Volgens het bouwplan gelijkvloers enfilade van salon, eetkamer en overdekt terras in de linkerflank, inkom- en traphal, keuken annex keldertrap en wc in de rechterflank. Op de bovenverdieping twee slaapkamers, een extra kamertje en de badkamer. In het souterrain de garage, was- en voorraadkelders.