is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa in cottagestijl
Deze vaststelling is geldig sinds
Villa in cottagestijl gebouwd naar een ontwerp door de Britse architect Robert John Thomson uit 1923. Bouwheer was John Joseph Snowdon (°Antwerpen, 1883), ingenieur van opleiding, in 1911 te Southampton gehuwd met Mabel Alice Hazelwood (°Southampton, 1885), en vader van twee kinderen, John Walter en Gertud Hazel, beide geboren te Southampton in 1913. Hij was de oudste zoon van de Brit John Snowdon (Hartlepool, 1855-Antwerpen, 1920), in 1881 te Brussel gehuwd met Janet Murdoch Guthrie (°Glasgow, 1859), die zich dat jaar in Antwerpen hadden gevestigd. Snowdon senior werkte op dat moment als ingenieur aan boord van de 'steamer' "Belgenland", zijn echtgenote was een dochter van de Schot Robert Guthrie (Glasgow, 1834-Berchem, 1907), mede-oprichter in 1867 van het Antwerpse scheepsherstellingsbedrijf Guthrie, Murdoch & C°. Het echtpaar kreeg drie zonen en drie dochters geboren te Antwerpen tussen 1883 en 1898. Zowel Snowdon senior als junior waren actief in de scheepsbouw. Het landhuis op de hoek van Olmenlaan en Sorbenlaan, werd opgetrokken door aannemer Verstappen, Holt & Cie uit Antwerpen.
De villa Snowdon behoort tot het latere werk van Robert John Thomson, die zijn opleiding kreeg op het atelier van de architect John Sulman en aan de Architectural Association School of Architecture in Londen. Sinds 1894 met een zelfstandige praktijk gevestigd in Wimbledon, bracht hij in deze voorstad van London omstreeks de eeuwwisseling meerdere openbare gebouwen tot stand als het Wimbledon Hospital, de Wimbledon Library, de Public Swimming Baths en de Wesleyan Church (South Wimbledon). Tot zijn belangrijkste late realisaties behoort het Wandsworth War Memorial Maternity Home in Balham (Londen), een monumentaal gebouw in 'Edwardian Baroque' uit 1931. Daarnaast omvat zijn oeuvre naar verluidt talrijke privéwoningen en bedrijfsgebouwen. De architectuur van de villa Snowdon is representatief voor de 'Tudoresque' cottagestijl, opklimmend tot de latere 19de eeuw, die tijdens de jaren 1920 een enorme verspreiding kende in de suburbane verkavelingen van het Verenigd Koninkrijk. Het gebouw onderscheidt zich slechts in geringe mate van de Belgische interpretatie van deze stroming, die architectenbureaus als het in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt" dominante De Coninck en Potié in deze periode tot hun handelsmerk maakten.
Vrijstaand ingeplant in de breedte van het perceel, op een L-vormige plattegrond van vier bij drie traveeën, omvat het gebouw twee tot drie bouwlagen onder een overkragende, complexe structuur van gedrukte, parallelle schild- en zadeldaken met kruisende nok. De constructie is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met schaars gebruik van natuursteen voor kozijnen en dorpels, en rode leipannen als dakbedekking. Portaal, bovenbouw en geveltoppen, uitgevoerd in houten stijl- en regelwerk en bepleistering, bepalen evenals de hoog oprijzende, geprofileerde schoorstenen het pittoreske karakter van deze architectuur. Opgebouwd uit loodrecht op elkaar staande vleugels van verschillende bouwhoogte, lijkt de structuur van het in één keer ontworpen gebouw een organisch ontstaansproces te willen suggereren. Het hoofdvolume wordt op de hoeken ten zuiden en westen gemarkeerd door twee risalieten met overkragende, blinde puntgevels. Deze rusten op brede, oplopende bow-windows, typisch uitgevoerd in houten schrijnwerk met kleine roeden en loodglas, en schaliënbekleding op de borstwering. Volledig uit houtbouw met metselvullingen in keperverband en een zadeldakje, legt het sterk geprononceerde portaal een extra klemtoon op de westgevel, daar waar het meerledige natuurstenen kruiskozijn van het traplicht zich aftekent in de noordgevel. Anders uitgevoerd of later verbouwd is de oorspronkelijk geplande houten veranda met afdak aan de zuidoostzijde, vandaag een ondiep volume met een bow-window van tudorbogen en een bekronend dakterras. De L-vormige dienstvleugel die ten noorden tegen het hoofdvolume aanleunt, telt een extra bouwlaag voor meidenkamers, en strekt zich vandaag dieper zuidwaarts uit dan aangegeven op de bouwplannen. Het houten schrijnwerk is bewaard inclusief de vensterluiken; het smeedijzeren voortuinhek is behouden maar overgroeid door de haag.
De plattegrond beantwoordt aan de levensstijl van de vermogende burgerij, met inwonend personeel. Het hoofdvolume is volgens de bouwplannen georganiseerd rond de centraal aan de noordzijde ingeplante traphal, waarbij de vestibule met portaal en haard in de typische vorm van een 'inglenook', en de vestiaire aansluiten. Salon, eetkamer, veranda en de (ontbijt- of zit)kamer beslaan de volledige zuidflank van de begane grond. De door een eigen trappenhuis ontsloten dienstvleugel herbergt de keuken met bijkeuken, office en dienstingang, en de garage met droogzolder. Op de bovenverdieping bevinden zich vijf slaapkamers, waarvan twee in de dienstvleugel, twee badkamers en een 'cabinet de toilette'. De tweede verdieping van de dienstvleugel herbergt één grotere en twee kleine meidenkamers.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Olmenlaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/11619 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.