Langgestrekte hoeve, opklimmend tot 1830, bestaande uit woonstalhuis/schuur, aansluitend bakhuis aan oostzijde en vrijstaande, parallel ingeplante stallingen en karrenkot ten zuiden van deels geplaveid erf met waterput en notelaar.
Woonhuis met dubbelhuisopstand van vijf traveeën, verhoogd met een halve verdieping aan de erfzijde, en iets lagere stal/schuur van vier traveeën, beide onder zadeldak met overstek aan erf ter hoogte van de stal (nok parallel aan de straat, Vlaamse en mechanische pannen); verankerde baksteenbouw op gecementeerde plint met rechthoekige beluikte woonhuisvensters onder houten latei en strek, voordeur in strakke omlijsting van arduin, getralied keldervenster in de eerste travee, gecementeerde daklijst en houten kroonlijst; latere, getoogde stalvensters; voormalige potstal en schuur met gedichte poort aan straatzijde, rechthoekige poort onder houten latei aan erfzijde; zijpuntgevel met rechthoekig houten luik. Eenvoudige bakstenen bijgebouwen, eveneens onder zadeldak (pannen, golfplaten), met rechthoekige muuropeningen.
- Beerse Vlimmeren, 1991, p. 271.