De Turnhoutse blekerij-industrie ontstond op het gehucht Heizijde in 1654 op initiatief van Peter Van de Venne en Jan Theeus en kaderde in het economisch réveil na de Vrede van Munster (1648). In 1664 kwam de blekerij in het bezit van Steven Joosten en in 1707 werd ze overgedragen aan de families Stadhouders-Joosten.
In 1739 kocht Domenicus Vermanden het kwijnende bedrijf en bracht het tot grote bloei. Hij liet het nijverheidsgebouw optrekken tussen 1739 en 1757. De blekerij van Borgerhout (van 1703) stond zeker model voor de blekerij van Vermanden, doch een identieke kopie werd het niet. Verder liet Vermanden ettelijke meters grachten graven om het water van de Turnhoutse vennen naar de bleekweiden en het spoelreservoir te leiden, liet hij heiden ontginnen, vergrootte hij de oppervlakte van de blekerij en legde hij dreven aan. Hiertoe onderhandelde hij met de eigenaars van de omringende gronden. Hij wist de hand te leggen op betwiste percelen en kon de bestemming van blekerijgronden laten vaststellen. Drie vennen (het Eerste Ven, het Tweede Ven en het Peerdsven) werden hem in volle eigendom afgestaan (zie Drievennenstraat). Hij slaagde er bovendien in van de hoogste autoriteiten talrijke vrijbrieven of 'Sauvegardes' te bekomen, waardoor hij zijn bedrijf tegen onder meer schorsing, plundering en inkwartiering veilig stelde.
De kabinetskaart van de Ferraris geeft de “blancherie” weer binnen een driehoekige omgrachting omgeven door dreven. Een dreef leidt vanuit het westen naar het centraal gelegen gebouw van de blekerij. Op het domein bevinden zich moestuinen en bleekweiden omzoomd door bomenrijen. Op de Atlas der Buurtwegen is de aanleg van de blekerij duidelijk zichtbaar met het netwerk van parallelle grachten tussen de bleekweiden.
In 1804 hield de blekerij op te bestaan. Het nijverheidsgebouw werd verbouwd tot woning, de omringende bleekvelden omgevormd tot park. Op de Vandermaelenkaart wordt de site nog aangeduid als ‘Vermandens blijk’. De 19de-eeuwse topografische kaarten tonen een parkaanleg met centraal grasveld en enkele bomengroepen. Vermandens dochter verkocht het goed aan Louis Van Hal. Zijn kleinzoon Emile Boone, eigenaar sedert 1893, vergrootte het bestaande gebouw met een oostelijke uitbouw, hetgeen in 1944 plat werd gebombardeerd, en bouwde in 1904 de kapel. De site wordt op de topografische kaart aangeduid als ‘Boone’s Blijk’.
In 1987 werd de blekerij gerestaureerd door Architectenbureau Caron-Van Baelen.
De blekerij is ingeplant op een volledig omgracht, driezijdig domein, ten zuiden begrensd door de weg Heizijde, ten westen door de half verharde Elzenstraat. In het oosten vormt een onverharde eikendreef de grens. Het omliggende park bestaat uit een grasveld met groepen opgaande bomen. Langs de grachten staan bomenrijen en restanten van houtkanten. Vanaf de Elzenstraat leidt een toegangsdreef met opgaande lindes naar het hoofdgebouw.
De Meergorenloop, inmiddels omgeleid via de grachten, liep van oost naar west door het goed. Aan de westzijde bevindt zich een driezijdige vijver, voorheen dienst doend als spoelreservoir, gevoed door de drie vennen. Centraal gelegen en in oorsprong over de Meergorenloop gebouwd, situeert zich het blekerijgebouw, geplaatst in de middellijn van de (vernieuwde) inkompoort. De schuur bevindt zich ten noorden van inkom. De kapel staat ten zuidwesten van het hoofdgebouw, het bakhuis ten noorden van de vijver. Van de vroegere aanleg van de bleekweiden, spoelsloten en paden bleef weinig bewaard.
Het blekerijgebouw betreft een symmetrisch opgebouwd rechthoekig complex van elf traveeën en één bouwlaag onder een vernieuwd leien schilddak met dakkapellen en daklichten. De nok van het dak loopt parallel ten opzichte van de Elzenstraat. Op het moment van de bescherming (1974) kwam het gebouw voor als een bepleisterde en beschilderde lijstgevel op arduinen plint, geritmeerd door ankers en een eenvoudige gevelbeëindiging met geleed kordon en holronde daklijst. De hoger opgaande middentravee wordt begrensd door pilasters en een driehoekig fronton met oculus en is onderlijnd door twee gelede kordons. Het corresponderend zadeldak is voorzien van een houten noktorentje met klok (gegoten in 1740 door Joes Frans Moons), leien spitsje en smeedijzeren windvaan met pelikaan die zijn jongen voedt, aangebracht door Vermanden circa 1800.
De oorspronkelijke segmentboogvensters werden in de 19de eeuw verlaagd en aangepast tot rechthoekige. De deur in de voorlaatste travee is verbouwd tot venster naar oud model maar met vernieuwd houtwerk. De oorspronkelijke segmentboogvorm van de hoofdinkom werd gerespecteerd, de houten deur werd vervangen door een glazen. De achtergevel is vrijwel identiek. De zijgevels tellen drie traveeën. Aan de noordzijde zit een recente garagepoort. De vroeger aangebouwde paardenstal werd gesloopt.
De gerestaureerde, driebeukige bakstenen langsschuur telt drieënhalve travee onder een afgewolfd zadeldak van Vlaamse pannen. De schuur dateert ook uit de 18de eeuw. De rechthoekige muuropeningen hebben een houten latei. Het eikenhouten gebinte vertoont telmerken en pen- en gatverbindingen. Op het moment van de bescherming (1974) was de schuur ingericht als paardenstal.
De rechthoekige kapel is opgetrokken in 1904 uit recuperatie-baksteen, naar verluidt afkomstig van een gesloopte schuur van de Gasthuishoeve. Het éénbeukig neogotisch gebouwtje telt twee traveeën onder een zadeldak en heeft verankerde punt- en lijstgevels. De puntgevel is voorzien van aandak en vlechtingen, korfboogdeurtje, oculi, overhoekse pinakels en smeedijzeren kruis. De lijstgevels hebben spitsboogvensters en een overhoekse tandlijst onder de goot. Het bepleisterde en beschilderde interieur van de kapel heeft een houten tongewelf en glas-in-loodvenstertjes.
Auteurs: Plomteux, Greet; Verdurmen, Inge; De Sadeleer, Sibylle; Dubaere, Barbara
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Verdurmen I. & De Sadeleer S. & Dubaere B. 2024: Garenblekerij Boones Blijk met omgeving [online], https://id.erfgoed.net/teksten/432837 (geraadpleegd op ).
De Turnhoutse blekerij-industrie ontstond op het gehucht Heizijde in 1654 op initiatief van Peter Van de Venne en Jan Theeus (zie economisch réveil na de Vrede van Munster, 1648); in 1664 in het bezit van Steven Joosten, werd ze in 1707 overgedragen aan de families Stadhouders-Joosten.
In 1739 kocht Domenicus Vermanden het kwijnende bedrijf en bracht het weldra tot grote bloei: hij liet het heden nog bestaande nijverheidsgebouw optrekken, liet ettelijke meters grachten graven om het water van de vennen naar bleekweiden en spoelreservoir te leiden, liet heiden ontginnen, vergrootte de oppervlakte van de blekerij, legde dreven aan. Hiertoe onderhandelde hij met de eigenaars van de omringende gronden, wist de hand te leggen op betwiste percelen en kon de bestemming van blekerij-gronden laten vaststellen; drie vennen: het Eerste Ven, het Tweede Ven en het Peerdsven werden hem in volle eigendom afgestaan. Hij slaagde erin van de hoogste autoriteiten talrijke vrijbrieven of "Sauvegardes" te bekomen, waardoor hij zijn bedrijf tegen schorsing, plundering, inkwartiering, en zo meer veilig stelde.
In 1804 hield de blekerij op te bestaan; de "fabriek" werd verbouwd tot woning, de omringende bleekvelden omgevormd tot park. Vermandens dochter verkocht het goed aan Louis Van Hal. Zijn kleinzoon Emile Boone, eigenaar sedert 1893, vergrootte het bestaande gebouw met een oostelijke uitbouw, in 1944 plat gebombardeerd, en bouwde in 1904 de kapel.
Volledig omgracht, driezijdig domein, ten zuiden begrensd door Heizijde, ten westen door Elzenstraat; de Meergorenloop, heden omgeleid via de grachten, liep van oost naar west door het goed; aan westzijde, driezijdige vijver, voorheen spoelreservoir gevoed door de drie vennen hogerop.
Centraal gelegen en in oorsprong over de Meergorenloop gebouwd blekerijgebouw, geplaatst in de middellijn van de (vernieuwde) inkompoort; schuur (nok loodrecht op het hoofdgebouw) ten noorden van inkom, verdwenen zuidelijke pendant; kapel (nok loodrecht op het hoofdgebouw) ten zuidwesten van hoofdgebouw, bakhuis ten noorden van vijver. Van de vroegere aanleg der bleekweiden, spoelsloten en paden bleef weinig bewaard.
Blekerijgebouw opgetrokken tussen 1739 en 1757 (zie Figuratieve kaart van 1757); de blekerij van Borgerhout, van 1703, stond zeker model voor de blekerij van Vermanden, doch een identieke kopie is het niet; in de loop van de 19de eeuw in gebruik genomen als woning, circa 1900 vergroot en aangepast, in 1987 en volgende gerestaureerd door Architectenburo Caron-Van Baelen.
Symmetrisch opgebouwd rechthoekig complex van elf traveeën en één bouwlaag onder vernieuwd schilddak (nok parallel aan de Elzenstraat, leien) met dakkapellen en daklichten; de hoofdschouw bevindt zich in de rechter vleugel. Heden, bepleisterde en beschilderde lijstgevels op arduinen plintje, geritmeerd door ankers en een eenvoudige gevelbeëindiging met geleed kordon en holronde daklijst. Hoger opgaande middentravee, begrensd door pilasters en een driehoekig fronton met oculus, onderlijnd door twee gelede kordons; corresponderend zadeldak met houten noktorentje met klok (gegoten in 1740 door Joes Frans Moons), leien spitsje en smeedijzeren windvaan met pelikaan die zijn jongen voedt, aangebracht door Vermanden circa 1800.
Oorspronkelijke segmentboogvensters, in de 19de eeuw verlaagd en aangepast tot rechthoekige; deuren in voorlaatste travee verbouwd tot venster; naar oud model vernieuwd houtwerk. De oorspronkelijke segmentboogvorm van de hoofdinkom werd gerespecteerd, de houten deur vervangen door een glazen. Vrijwel identieke achtergevel. Zijgevels van drie travee, aan de noordzijde met recente garagepoort; de vroeger aangebouwde paardenstal werd gesloopt.
Interieur: het oorspronkelijke interieur, niet bedoeld om in te wonen, vertoonde ruime werkplaatsen, zonder langsscheidingen, enkel verdeeld door drie dwarsmuren met in de middentravee de circulatie-schakel. Het huidig binnenplan is het resultaat van de sedert de 19de eeuw gewijzigde functie. Bewaarde balkenconstructie, waarvan vooral in de noordvleugel (huidige garage) de overspanning tussen beide buitenmuren goed zichtbaar is; oorspronkelijke 18de-eeuwse binnendeuren. Van de looginstallaties bleef niets in situ bewaard. Nog aanwezig gepolychromeerd houten wapenschild, ten bewijze van de "Sauvegarde" die in 1752 door Karel van Lotharingen aan Vermanden werd verleend.
Rechthoekige kapel van 1904, opgetrokken uit recuperatie-baksteen, naar verluidt afkomstig van een gesloopte schuur van de gasthuishoeve (zie Heizijde nummer 36). Eenbeukig neogotisch gebouwtje van twee traveeën onder zadeldak; verankerde punt- en lijstgevels, eerstgenoemde met aandak en vlechtingen, korfboogdeurtje, oculi, overhoekse pinakels en smeedijzeren kruis, laatstgenoemde met spitsboogvensters en overhoekse tandlijst onder de goot.
Interieur: bepleisterde, beschilderde wanden, houten tongewelf, glas-in-loodvenstertjes.
Gerestaureerde, driebeukige bakstenen langsschuur van driëenhalve travee onder afgewolfd zadeldak (Vlaamse pannen), uit de 18de eeuw; rechthoekige muuropeningen met houten latei; eikenhouten gebinte met telmerken en pen- en gatverbindingen; heden ingericht als paardenstal.
Bron: DE SADELEER S. & PLOMTEUX G. 1997: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Turnhout, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & De Sadeleer S. 1997: Garenblekerij Boones Blijk met omgeving [online], https://id.erfgoed.net/teksten/11965 (geraadpleegd op ).