Geografisch thema

Munsterbilzen

ID
13457
URI
https://id.erfgoed.net/themas/13457

Beschrijving

Straatdorp op de grens van Haspengouw en de Kempen, met als centrum de Perronstraat, waaraan de voormalige abdij lag, thans de psychiatrische inrichting.

In oorsprong was Munsterbilzen waarschijnlijk het centrum van een uitgestrekt Merovingisch domein, in 890 Belisia genoemd. Hier sticht Sint-Landrada circa 670 een vrouwenklooster. Het wordt circa 880 door de Noormannen verwoest. Reeds in de tweede helft van de 10de eeuw wordt de abdij heropgericht. Ze evolueert op het einde van de 12de eeuw tot een adellijk vrouwenstift, dat vanaf de 11de-, 12de eeuw onder voogdij staat van de graaf van Loon. Het kapittel verwerft in en om Munsterbilzen een uitgestrekt grondbezit. De abdis had de heerlijke rechten over het dorp, sinds de 13de eeuw Monstreblisia genoemd, en was vrouwe van de naburige gemeenten Haccourt, Hallembaye, Wellen en Kleine Spouwen. Zij was prinses van het Heilig Roomse Rijk en beschouwde zich in die hoedanigheid als soevereine vorstin over haar gebied. Vanaf de 16de eeuw wordt dit door de prinsbisschop van Luik betwist, doch pas na eeuwenlange processen erkent de abdis in 1773 definitief de soevereiniteit van de prinsbisschop.

De abdis benoemde de schepenbank van Munsterbilzen, die Loons recht sprak. Deze schepenbank ging, zoals de hoven van Haccourt, Wellen en Kleine Spouwen, in beroep bij de Leenzaal van Munsterbilzen. Ook voor de hogere rechtspraak van deze vijf dorpen was de Leenzaal bevoegd.

De zeer oude Onze-Lieve-Vrouweparochie was waarschijnlijk moederkerk van een tiental parochies. Patronaat en tienden waren in handen van het stift. In 1673 wordt er een karmelietenklooster met Latijnse school opgericht, in 1779 overgenomen door de kapucijnen.

In 1895 worden de abdijgebouwen overgenomen door Franse kloosterzusters, die er een verpleeginrichting voor geesteszieken vestigen.

Het dorp kende vanouds een vrij dicht bebouwd centrum, waar, naast de plaatselijke landbouwersbevolking, het personeel en de ambtenaren van de abdij gehuisvest waren. Dit is ook op de Ferrariskaart (1771-1777), af te lezen; het landbouwareaal (akkers) is geconcentreerd ten zuiden van de kern, en vrij beperkt; het dorp ligt in noordoostelijke richting geklemd tussen de grote heide ten noorden, de moerassige beemden van de vallei van de Demer ten westen en de moerassige bossen van de vallei van de Molenbeek ten oosten.

De kern van het dorp wordt nog steeds gevormd door de ommuurde terreinen van de abdij; de oude afbakening bleef bewaard in de Perronstraat, de Abdijstraat en een gedeelte van de Wijngaardstraat. Het oorspronkelijke stratenpatroon, zoals afgebeeld op de Ferrariskaart is, op de hogervermelde straten na, nog moeilijk te herkennen in het huidige. Dit heeft verschillende oorzaken. Het noorden van het grondgebied werd tot in het begin 19de eeuw ingenomen door heide, waar bebouwing onbestaande was en de wegen slechts met de geografische omstandigheden rekening hielden. Het uitzicht van dit gebied veranderde sterk toen het in de eerste helft van de 19de eeuw gedeeltelijk werd bebost. In de tweede helft van de 19de eeuw werd hier de Bilzerweg naar As en Zutendaal aangelegd.

Een volgende ingrijpende wijziging vormde de aanleg van de spoorlijn Hasselt-Bilzen-Tongeren in 1863, die het zuiden van de gemeente doorkruist; het station bevond zich in de huidige Landradastraat. Een aantal belangrijke straten werden doorsneden en vervielen hierdoor tot secundaire wegen, onder meer de Wijngaardstraat en de Sint-Rochusstraat, die oorspronkelijk naar het zuiden. leidde en waarvan de functie werd overgenomen door nieuw aangelegde de Sint-Jorisstraat, die de verbinding met Bilzen vormde.

Minder duidelijk is het onstaan van de wijzigingen in het stratenpatroon van de oostelijke dorpskern, die reeds in de eerste helft van de 19de eeuw plaatsvonden: een belangrijke, parallel met de huidige Munsterbilzenstraat lopende weg verviel, en de Oude Beekstraat, ten oosten van de huidige Waterstraat ontstond.

Het tracé van de tramlijn Genk-Luik, aangelegd in 1910, is nog af te lezen in de huidige Appelboomgaardstraat en Oude Tramweg, die parallel ten westen van de Waterstraat en de Perronstraat lopen.

De ruimte, ingenomen door de oude abdijgebouwen, waarvan in midden 19de eeuw nog slechts de noordelijke vleugel, het gebouw Perronstraat nummer 1 en de kerk restten, werd na 1895 geleidelijk aan ingenomen door het klooster van de hogervermelde Franse zusters en de gebouwen van het kranzinnigengesticht. Deze instelling bestaat nog altijd als psychiatrische inrichting en breidde zich in de 20ste eeuw verder uit ten noorden van de Abdijstraat.

Het huidige dorpsbeeld wordt sterk bepaald door de drukke noordzuidverbinding van Bilzen naar As en Zutendaal, die het tracé Sint-Jorisstraat-Munsterbilzenstraat-Perronstraat-Waterstraat-Zutendaalweg volgt, en waaraan zich de belangrijkste concentratie van bebouwing bevindt.

Ten noordwesten van het dorp bevond zich van oudsher het gehucht Eik (zie Eikerweg). Kleine, nieuwe woonwijken ontstonden tijdens de laatste twintig jaar onmiddellijk ten oosten en ten noorden van de Oude Beekstraat.

Oorspronkelijk werd het dorp, naast het personeel van de abdij, bewoond door een landbouwersbevolking; het bleef tot begin 20ste eeuw een uitgesproken landbouwdorp. Vanaf midden 19de eeuw nam echter ook de tuinbouw een hoge vlucht. Onder meer door de aanleg van hogervermelde trein- en tramlijnen ontstond rond de producten van deze tuinbouw (vooral plantgoed) een speciale leurhandel, met afzetgebieden tot in Wallonië en Duitsland. Na 1930 verminderde deze handel en werd gedeeltelijk overgeschakeld op bloemenkweek.

Thans is Munsterbilzen een semi-geïndustrialiseerde gemeente met plaatselijke metaal- en houtconstructie, betonfabricage en diamantbewerking. Ook de psychiatrische instelling zorgt voor een niet onaanzienlijke tewerkstelling. Voorheen ook een belangrijke tewerkstelling in de Luikse, later de Genkse industriegebieden. Deze gunstige toestand op gebied van de werkgelegenheid zorgde voor een belangrijke stijging van de bevolking in de periode 1930-1970.

Oppervlakte: 604 hectare. Aantal inwoners (1976): 3.218.

  • Chapitres nobles de Thorn et de Munsterbilzen, in Annales de la Noblesse de Belgique, 1853, p. 274-284.
  • De Carmelieten, in Limburg, 15, 1934, p. 177-190.
  • Het klooster der capucienen, in Limburg, 16, 1934-35, p. 25-31, 43-52, 169-176.
  • Een blijde intrede te Munsterbilzen in 1729, in Het Oude Land van Loon, 3, 1948, p. 87-92.
  • BAMPS C., Sceau du chapitre de Munsterbilzen, 14e s., in L'ancien Pays de Looz, 1, 1897, p. 25-26.
  • BAUWENS-LESENNE M., Bibliografisch repertorium van de oudheidkundige vondsten in Limburg, behoudens Tongeren-Koninksem (vanaf de vroegste tijden tot de Noormannen), Brussel, 1968, 238-239.
  • BERGH, G. VAN DE, Het adelijk stift van Munsterbilzen, in De Maasgouw, 11, 1889, p. 153-155, 157-159.
  • BORCHGRAVE d'ALTENA J., Bulletin des Musées royaux d'Art et d'Histoire, 3, 1942, p. 78-80.
  • BORMAN, C. de - J. WEALE , Nécrologue de l'abbaye de Munster-Bilsen, in Bulletin de l'Institut archéologique liégeois, 12, 1874, p. 26-60.
  • BRUWIER M., Bondige geschiedenis van de gemeente Munsterbilzen, Gemeentekrediet, 1963, p. 133-152.
  • BUSSELS M., Wat betekent Hoefgoed?, in Het Oude Land van Loon, 3, 1948, paginaomslag na p. 64).
  • CLAASSEN, A. - R. VANHEUSDEN, Peilingen naar resten van het oude stift, in Limburg, 1979, p. 49-61.
  • CLAES L., Bilzen, Beverst en Munsterbilzen, Hasselt, 1982.
  • COENEN J., Het oudste steenen beeldhouwwerk van België, in Limburg, 27, 1947-48, p. 1-12.
  • COUNE M., Nota over de groote relieken, in Limburg, 9, 1928, p. 244-225.
  • DANIELS P., Winterkwartier der geallieerden, 1707, in L'ancien Pays de Looz, 1, 1897, p. 30.
  • DARIS J., Munsterbilsen en 1765, in Notices sur les Eglises du Diocèse de Liège, Liège, 1867-99, p. 313-316.
  • DARIS J., Les Vert-Boucs de Munsterbilsen, in Notices sur les Eglises du Diocèse de Liège, Liège, 1867-99, p. 159-161.
  • DOPPLER P., Het adelijk stift van Munsterbilzen, in De Maasgouw, 9, 1887, p. 162-164.
  • DUSAR A., Limburgs kunstbezit. Van prehistorie tot classicisme, Hasselt, 1970, p. 55-56, 68-69, 74-75, 104, 130, 138, 220, 223.
  • FRANQUINET G., De abdij van Munsterbilzen, De Maasgouw, 1, 1879, p. 13-14, 18-20, 21-23.
  • FRERE J., Limburgsche volkskunde, Hasselt, 1928, p. 74, 127.
  • FROYEN F., Munsterbilzen in oude prentkaarten, sine loco.
  • F[RANQUINET] G.D., Bankzegel, in De Maasgouw, 2, 1880, p. 280.
  • GESSLER J., Het "mandaetsofficie" te Munsterbilzen in de 14de eeuw, in Het Oude Land van Loon, 2, 1947, p. 9-61.
  • HABETS J., Kluizen en kluizenaars in Limburg, in Publications de la Société historique et archeologique dans le Limbourg, 7, 1870, p. 353.
  • HABETS J., Graf- en inschriften van Limburgers, in Publications de la Société historique et archéologique dans le Limbourg, 16, 1879, p. 337-344.
  • HANSAY A., Supplément à l'inventaire des archives du chapitre noble de Munsterbilzen, in L'ancien Pays de Looz, 12, 1908, p. 9-11.
  • HOUTMAN E., Kaarten en plattegronden betreffende de provincie Limburg, bewaard in Parijse verzamelingen, Brussel, 1977.
  • KIECKENS J., De kluizenaars van het St.-Anna's en St.-Antonius' dal onder Munsterbilzen, in Dietsche Warande, 1897.
  • KONINCKX A., De abdij van Munsterbilzen, in Limburg, 29, 1950, p. 13-20, 29-32, 47-50, 88-94, 105-112, 127-134.
  • KONINCKX A., De abdij van Munsterbilzen,, in Limburgs Haspengouw, Hasselt, 1951, p. 1O5-111.
  • KUBACH H.E. - A. VERBEEK, Romanische Baukunst an Rhein und Maas. Katalog der vorromanischen und romanischen Denkmäler,, volume 2, Berlin, 1976, p. 816.
  • LEMAIRE R., De romaanse bouwkunst in de Nederlanden, 2de editie, Leuven, 1954.
  • LEYNEN J., Eene bladzijde uit Munsterbilzen's verleden, Munsterbilzen, 1914.
  • LEYNEN J, Uit Munsterbilsen's parochiewezen, in Limburg, 5, 1923, p. 121-123.
  • LEYNEN J, Munsterbilzen, De Kluis, in Limburg, 13, 1931-32, p. 50-54.
  • LEYNEN J, Uit de geschiedenis van het adelijk stift van Munsterbilsen, in Limburg, 14, 1932, p. 56-58.
  • LEYNEN J, Kapel van Eyck te Munsterbilzen, in Limburg, 14, 1932-33, p. 222-223.
  • LYNA J., Les processions des croix banales à l'abbaye de Munsterbilsen, in Bulletin de la Section scientifique et littéraire de la Société des Mélophiles de Hasselt, 14, 1913.
  • MERTENS J., Les routes romaines en Belgique, in Archaeologica Belgica, p. 33, 22.
  • MICHEL E., Abbayes et monastères de Belgique, Brussel, 1923, p. 213-216.
  • NEUSS H. VAN, Inventaire des archives du chapitre noble de Munsterbilsen, Hasselt, 1887.
  • OVERLOOP J. VAN, Munsterbilzen, in De Toerist, 19, 1940, p. 473-476.
  • PAQUAY J., Les paroisses de l'ancien concile de Tongres y compris les conciles de Hoeselt et Villers-l'Evêque démembrés du même concile, in Bulletin de la Société d'Art et d'Histoire du Diocèse de Liège, 18, 1909, p. 43, 181-195.
  • PAQUAY J, De gilde van Munsterbilzen, in Limburg, 1, 1920, p. 190-191.
  • PAQUAY J, De groote relieken van het adelijk stift te Munsterbilzen, in Limburg, 9, 1928, p. 145-153.
  • PAQUAY J, De hoeven der kerkelijke instellingen in Limburg, in Verzamelde Opstellen uitgegeven door den Geschied- en Oudheidkundige Studiekring te Hasselt, 4, 1928, p. 132.
  • SCHAEPKENS A., Bilsen et ses environs, in Annales de l'Académie royale d'Archéologie de Belgique, 8, 1851, p. 239-254.
  • SCHAEPKENS A., Deux fonts baptismaux, Revue d'Art chrétien, 11, 1867, p. 78-79.
  • SCHAETZEN O., Abbaye de Munsterbilzen, in Jaarboek van het Limburgsch Geschied- en Oudheidkundig Genootschap, 19, 1901, p. 173-174.
  • S.N., Tien visies over en meer dan 40 prentkaarten van Munsterbilzen, Munsterbilzen, 1978.
  • TIMMERS J.J.M., De kunst van het Maasland. Deel II. De Gotiek en de Renaissance, Assen, 1980, p. 189, 333-334.
  • TOLLENAERE L., La sculpture sur pierre de l'ancien diocèse de Liège à l'époque romane, Leuven, 1957, p. 281-282.
  • VANHEUSDEN R., Een Blijde Intrede te Munsterbilzen in 1792, in Het Oude Land van Loon, 3, 1948, p. 87-92.
  • VANHEUSDEN R., Overbrenging van de relieken naar Amorkerk in 1449, in Het Oude Land van Loon, 5, 1950, p. 56-62.
  • VANHEUSDEN R., Het perron te Munsterbilzen, in Limburg, 50, 1971.
  • VANHEUSDEN R., Problemen rond enkele grafstenen te Munsterbilzen, in Limburg, 53, 1974, p. 189-196.
  • VANHEUSDEN R., Abbaye de Munsterbilzen, in Monasticon belge, Liège, 1976, p. 103-129.
  • WEERD H. VAN DE, De Kapittelkerken, in Limburgs Haspengouw, Hasselt, 1951, p. 117.
  • WEERD H. VAN DE, De kerstening van Haspengouw, in Limburgs Haspengouw, Hasselt, 1951, p. 86-88.
  • WINTERSHOVEN, E. VAN, Recluseries et ermitages dans l'ancien diocèse de Liège, in Jaarboek van het Limburgsch Geschied- en Oudheidkundig Genootschap, 23, 1905, p. 156-157.
  • WOLTERS J., Notice historique sur l'ancien chapitre de chanoinesses nobles de Munsterbilsen, Gent, 1849.

Bron: SCHLUSMANS F. 1996: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kantons Bilzen - Maasmechelen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Abdijsite van Munsterbilzen

  • Omvat
    Dorpswoning

  • Omvat
    Drie zilveresdoorns bij de Sint-Rochuskapel

  • Omvat
    Eikerweg

  • Omvat
    Gemeentehuis van Munsterbilzen

  • Omvat
    Grafteken Neyt-Haenen

  • Omvat
    Imposante opgaande beuk in het Munsterbos

  • Omvat
    Kapel Onze-Lieve-Vrouw-van-Lourdes

  • Omvat
    Koetshuis

  • Omvat
    Langgestrekte hoeve

  • Omvat
    Leroyplein

  • Omvat
    Munsterbilzenstraat

  • Omvat
    Pastorie van de parochie Onze-Lieve-Vrouw ten Hemelopneming

  • Omvat
    Perronstraat

  • Omvat
    Sint-Landradakapel

  • Omvat
    Sint-Rochuskapel

  • Omvat
    Woning met gevelstenen

  • Is deel van
    Bilzen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Munsterbilzen [online], https://id.erfgoed.net/themas/13457 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.