is aangeduid als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Oude kern Rekem Deze bescherming is geldig sinds
Provincie
Limburg
Gemeente
Lanaken
Deelgemeente
Rekem
Straat
Boomgaardstraat, Engelenstraat, Groenplaats, Herenstraat, Isabellastraat, Kanaal, Kanaalstraat, Leon Hermanslaan, Nieuwe Walstraat, Onder de Linden, Oude God, Oude-Weerdstraat, Patersstraat, Schijfstraat, Sint Pieter, Walstraat
Locatie
Boomgaardstraat, Engelenstraat, Groenplaats, Herenstraat, Isabellastraat, Kanaal, Kanaalstraat, Leon Hermanslaan, Nieuwe Walstraat, Onder de Linden, Oude God, Oude-Weerdstraat, Patersstraat, Schijfstraat, Sint Pieter, Walstraat (Lanaken)
De historische stadskern van Rekem getuigt van een zeer rijke geschiedenis van de stad, met onder andere het kasteel, stadsmuur en –poort, kerken, woningen, enzovoort.
Historiek
Het ontstaan van een nederzetting op de plaats van het huidige Rekem klimt op tot de prehistorie, en heeft waarschijnlijk te maken met de ligging aan de Maas, waarvan de loop zich oorspronkelijk dicht bij de stad bevond. Belangrijke vondsten uit de prehistorie, de Romeinse en Merovingische periode duiden op een continue bewoning van de site; de nabijheid van de Romeinse heirbaan Tongeren-Nijmegen zal hieraan wel niet vreemd geweest zijn.
De oudste vermelding van de nederzetting dateert van 1143; op dat ogenblik was het een vrij leen van het Heilig Roomse Rijk. De nederzetting bestond uit een burcht met een kerk binnen zijn muren. Over het uitzicht van de nederzetting bestaat geen duidelijkheid vermits alle sporen van een vroegere toestand uitgewist werden bij de grote reorganisatie van stad en burcht in de eerste helft van de 17de eeuw. Het leen omvatte tevens het gehucht Wezet en werd later (13de-14de eeuw) uitgebreid met de gehuchten Uikhoven en Boorsem. In 1356 werd het leen een rijksbaronie, en in 1623 een graafschap met eigen munt. Het was achtereenvolgens in bezit van de families de Rekem (12de eeuw), van Bronckhorst (1134), van der Marck (1335), de Sombreffe (1397), van Pirmont (1504), van der Marck (circa 1520), van Hennin (1545), van Vlodorp (1553), van Quaedt van Wyckraedt (1564) en tenslotte d’Aspremont-Lynden (1590-1794).
De nabijheid van het belangrijke strategische knooppunt Maastricht eiste zijn tol van kleine graafschap. Tussen 1567 en 1579 werd Maastricht herhaaldelijk belegerd en geplunderd door Spaanse troepen; ook Rekem werd geplunderd en de toenmalige burcht werd grotendeels vernield. Tijdens de jaren 1632 en 1634 (de Dertigjarige Oorlog) had Rekem weer zwaar te lijden van de Spaanse troepen. De twee belegeringen van Maastricht tijdens de oorlog van Lodewijk XIV tegen Holland, in 1673 en 1676, hadden eveneens hun weerslag in het graafschap. Tijdens de Spaanse Successieoorlog (1701-1713) richtten de verenigde legers onder de hertog van Marlborough grote verwoestingen aan. Ook de oorlog van Frankrijk tegen Oostenrijk (1740-1748) en de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) lieten hun sporen na.
Tijdens het Franse bewind hield het graafschap op te bestaan en werd ingelijfd bij het departement Neder-Maas. In 1815 maakte de stad deel uit van het arrondissement Maastricht. Het versterkte stadje verloor langzamerhand al zijn belang en evolueerde doorheen de 19de eeuw tot heden naar een woonforenzengemeente met pendel voornamelijk naar Maastricht. De centrumfuncties werden verlegd naar de nieuwe, nabijgelegen woonwijken.
Beschrijving
Het huidige stadsbeeld wordt nog steeds gedetermineerd vanuit de belangrijke saneringsmaatregelen die de eerste helft van de 17de eeuw getroffen werden. Hoewel het wegentracé van voor deze periode waarschijnlijk in grote trekken behouden bleef, krijgt het dorp aan de voet van de burcht in de opeenvolgende bouwcampagnes het uitzicht van een versterkte stad.
Nadat de burcht in 1579 door plunderende Spaanse troepen werd verwoest, werd hij door graaf herman d’Aspremont-Lynden heropgebouwd in de periode 1595-1597, en door zijn opvolger Ernest (1603-1626) werd dit werk voltooid. Uit deze bouwactiviteit resulteerde het waterkasteel in Maasrenaissancestijl, waarvan het nog bestaande gedeelte getuigt, en dat het noordoost-kwartier van de stad beheerst (het kasteel met omgeving beslaat 21% van de totale oppervlakte van de stad). Tegelijkertijd werd de stad versterkt. We mogen aannemen dat voor deze periode reeds versterkingen in één of andere vorm bestonden, doch graaf Herman gaf ze hun definitieve uitzicht.
Een systeem van grachten, gestut door dijken met palissaden, de wal, liep langs de buitenzijde van de muur. Verschillende versterkingen verdeelden de stad in vijf zones: in de noordoosthoek het waterkasteel met zijn omgrachting en poort (eerste zone); bij het kasteel hoorde de ommuurde zone (tweede zone). Een eerste omwalling omvatte de derde en vierde zone en was voorzien van drie poorten: de Paterspoort of Maastrichterpoort, de Uikhoverpoort en de Nonnenpoort. Als bijkomende versterking werd door graaf Ferdinand in 1638 tussen de derde en vierde zone een muur met wal gebouwd, bediend door de Rappepoort of Middenpoort. De vijfde zone is het ommuurde minderbroederskloosters, eveneens van een poort voorzien.
Met dit systeem van grachten, muren en poorten voor ogen kunnen we het stadsplan gemakkelijker begrijpen. Zoals gezegd wordt de noordoosthoek ingenomen door de omgrachte kasteel binnen zijn domein. Door het gebruik van het gebouw als Rijkspsychiatrische instelling sinds 1920 werd dit domein opgevuld met dienstgebouwen (hospitaalgebouwen, directeurswoning). Het kasteel ligt ten noorden van de centrale as (west-oost) die doorheen de ganse stad loopt en de hoofdader is. Deze as is de aaneenschakeling van Sint-Pieter, Patersstraat, Herenstraat en Kanaalstraat. Twee parallelle dwarsassen, de Schijfstraat en de Walstraat, duiden de plaats van de twee achter elkaar geplaatste westelijke omwallingsmuren aan. Een groot gedeelte van de middelste omwalling bleef behouden, evenals een hoektorentje gedateerd 1607 in het domein van het kasteel. De centrale as was ook de plaats waarop zich de stadspoorten bevonden: aan de Schijfstraat de Middenpoort, aan de Walstraat de Maastrichterpoort. De Kanaalstraat is een 19de-eeuwse doorsteek. Oorspronkelijk maakte de Herenstraat een scherpe knik naar het zuiden om via Oude God in oostelijke richting op de Uikhoever- of Maaspoort uit te monden. Laatstgenoemde stadspoort met portierswoning bleef behouden. Het noordoostelijk stadsgedeelte omvat naast het kasteel ook de verschillende openbare gebouwen en het marktplein (Groenplaats): de parochiekerk, in 1722 gebouwd ter vervanging van de kerk binnen de kasteelmuren; het gerechtshof, gelegen Onder de Linden en het perron, thans voor het kasteel maar oorspronkelijk op het marktplein.
Vanaf Oude God leidt een straat (de voormalige Molenstraat) naar het zuiden. Hier bevond zich een watermolen op de Ziepbeek. Deze beek vormt de zuidelijke omgrachting. Een poort in de stadsmuur gaf toegang tot het norbertinessenklooster dat zich hier van 1140 tot 1828 bevond. Het enige nog bestaande klooster van Rekem ligt eveneens extra muros. Het is het minderbroedersklooster dat met zijn kerk en bijhorend ommuurd domein de huidige noordwesthoek van de stad innam. Getuige uit een andere tijd is het neoclassicistische gemeentehuis, gelegen tegenover het kasteel.
Het overige bebouwde areaal wordt ingenomen door privéwoningen, voornamelijk uit de 19de eeuw, met de voor een stad gebruikelijke differentiatie wat betreft standen en beroepen. Herenhuizen vinden hun plaats naast stadshoeven, winkels en cafés en een stokerij.
De onmiddellijke omgeving van de stad wordt bepaald door een ruime groengordel langs de zuidzijde.
Bron: Onroerend Erfgoed Limburg, Beschermingsdossier DL000387, Oude kern Rekem (GYSELINCK J. 1994). Auteurs: Gyselinck, Jozef Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)