Geografisch thema

Lippelo

ID
13516
URI
https://id.erfgoed.net/themas/13516

Beschrijving

Landbouw-en woongemeente in Klein-Brabant. Het grenst ten noorden aan Oppuurs en Liezele, ten oosten aan Liezele en Malderen, ten zuiden aan Malderen en Buggenhout, ten westen aan Sint-Amands en Oppuurs. Sinds 1977 deelgemeente van Sint-Amands. De oppervlakte: 414 hectare, aantal inwoners: 1117 (17/5/1993).

Lippelo vertoont een ongeveer ronde plattegrond, ten noordoosten en ten noordwesten ingesloten door twee grensbeken namelijk de Klaverbeek (of "Witte beek") en de Lippelose beek ("Zwarte beek") die aan de noordgrens van de gemeente samenvloeien op een punt, "Tweebeek" genoemd, en verder stromen langs de Vliet naar de Rupel. Het grondgebied wordt van oost naar west doorsneden door de Provincialeweg Mechelen-Dendermonde. Alhoewel er veel gependeld wordt naar Mechelen en de Rupelstreek, is Lippelo nog een actieve landbouwgemeente.

Het Lippelobos (90 hectare) in het zuiden van de gemeente met zijn belangrijke historische (zie kasteel Hof te Melis) en natuurwetenschappelijke waarde en de beemdlandschappen aan de Lippelose- en Klaverbeek versterken dit landelijk karakter.

De dorpskern ligt in het oosten, gekarakteriseerd door oude bebouwing, overwegend opklimmend tot de 19de- en het eerste kwart van de 20ste eeuw (doch later meestal aangepast), en door recente woonhuizen met uitbreiding in zuidelijke richting. Beeldbepalend zijn de inplanting van twee kastelen en de sporen of sites van verspreide oude hofsteden.

Het Lippelose landschap bestond eertijds uit bos, heide en drassige gedeelten. Het huidige Lippelobos, een afscheuring van het Buggenhoutsbos, behoorde tot het bosrijke gebied van de Nerviërs tussen Schelde en Zenne, dat zich verder uitstrekte tot in Noord-Frankrijk. Het tracé van de huidige Provincialeweg stemt nog in grote mate overeen met de vroegere Romeinse heerbaan die van Mechelen via Dendermonde naar Gent liep en zo Lippelo kruiste. Voortgaande op het bepalend lid van de dorps-naam ("Lipping"), wordt algemeen aangenomen dat Lippelo reeds in de Frankische tijd als landbouwnederzetting en dus als definitieve woonplaats bestond. Het suffix -loo duidt trouwens op een woeste, drassige streek, met kreupelhout begroeid (zie benamingen als Beerdonk, Mose, Moorter...). Deze vochtige gebieden waren uitverkoren woonplaatsen: goten en lopen werden gegraven (bijvoorbeeld de Paaschheideloop,...) voor de noodzakelijke bevloeiing van landerijen en de heideontginning.

Een plaatselijk voornaam geslacht met naam "de Lippinglo" komt pas eerst ter sprake in oorkonden van de eerste helft van de 17de eeuw en ontwikkelt zich in de daaropvolgende eeuwen tot de huidige dorpsnaam. De verdere ontwikkeling van Lippelo tijdens de middeleeuwen werd bepaald door verschillende hoven (waarvan twee later uitgroeiden tot kastelen). Beheerd door de Heren van Grimbergen of de Hertogen van Brabant werden deze met bijhorende gronden in bruikleen gegeven aan lokale geslachten. Vanaf midden 17de eeuw tot het vierde kwart van de 18de eeuw traden deze laatste met hun verworven rechten en bezittingen op als heren van Lippelo.

Ook de abdijen lieten via enkele van deze bloeiende "bedrijven" hun weldoende invloed gelden bijvoorbeeld de Asbroeckhoeve, Oppuurseweg 23, eigendom van de abdij van Afflighem; de Boneffehoeve, Wipheide nummer 59, in bezit van de abdij van Boneffe. De inplanting van al deze versterkte hofsteden leidde tot het ontstaan van twee woonkernen. Door de ontginning van de Wipheide groeide daar een centrum, omgeven door drie hoven namelijk het hof te Moortere (Wipheide nummer 57), de Boneffehoeve en de Asbroeckhoeve. Een tweede centrum vormde zich rondom het kruispunt van de Lippelosebeek (Dambrug) met de heerbaan waar een hof (zie Den Hert, Lippelodorp) samen met een eerste, nabijgelegen borchtkerkje mogelijk aan de oorsprong ligt van een eerste dorpskern.

De vraag of een eerste dorpskern en kerk niet eerder moeten gezocht worden op de Wipheide blijft open: de ligging van een eerste pastorie (tot midden 17de eeuw), bepaalde plaatsnamen (straten en grachten) en de zelfs meer intense en straalvormige concentratie van wegen en percelen dan rond de huidige dorpskom sluiten deze hypothese niet uit. In de 15de en 16de eeuw is Lippelo nog een schaars bevolkt dorp. Ook op de oudste kaarten (18de en eerste helft 19de eeuw) staan, naast de twee woonkernen, slechts sporadisch woningen afgebeeld. Reeds circa 1404 zou te Lippelo een graanmolen gestaan hebben. De Ferrariskaart en anderen getuigen van een houten windmolen op de Wipheide (Molenveld), opklimmend tot de eerste helft van de 17de eeuw en afgebroken in 1907. Het molenhuis, afgebrand in 1827 en nadien heropgebouwd, verdween in de jaren 70.

In 1686 telde Lippelo reeds drie brouwerijen. Tot op heden is duidelijk dat deze geconcentreerd waren in de omgeving van Lippelodorp ("Den Hert", Lippelodorp, "Het Hindeken", Doelstraat nummer 19 en één in een zijstraat van de Doelstraat). De aanwezigheid van Franse soldaten rond midden 18de eeuw en de beschietingen tijdens de Eerste Wereldoorlog veroorzaakten veel materiële schade (zie kerkhofmuur, Gravenkasteel, Hof te Melis,...).

Op parochiaal vlak zou Lippelo, alhoewel de overdrachtsoorkonde ontbreekt, samen met Liezele en Malderen, vermoedelijk vanaf het vierde kwart van de 11de eeuw - eerste kwart 12de eeuw geressorteerd hebben onder de abdij van Afflighem. Tot 1559 behoorde Lippelo tot het bisdom Kamerijk, sindsdien tot het aartsbisdom Mechelen.

  • DE BOECK D., Leefgewoonten van onze ouders en voorouders, Sint-Niklaas, 1981. Eigen schoon en de Brabander. Liezele en Lippelo, jaargang 3-4, Brussel, 1969, p. 185-191.
  • HONINGS A.,Bijdrage tot de geschiedenis van Lippelo, 2 delen, Sint-Amands, 1981-1987.
  • S.N., Heemkundig jaarboek van de vereniging voor heemkunde in Klein-Brabant, deel 1, 1972-73; jaargang 9, 1974; jaargang 11, 1976; jaargang 25-26, 1990-1991; jaargang 28-29, 1993-1994, p. 76-87.
  • VERBESSELT J., Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de dertiende eeuw, deel IX, Pittem, 1969, p. 291-319.
  • VAN ELSEN J. A., Geschiedenis van Lippeloo, Merchtem, 1932.
  • WAUTERS A., Histoire des environs de Bruxelles, nieuwe uitgave van de originele tekst van 1855, deel 4, Brussel, 1972, p. 258-265.

Bron: DE SADELEER S., KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. 1995: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Puurs, Klein-Brabant, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 13n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Lippelo [online], https://id.erfgoed.net/themas/13516 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.