5 september 1970 startte de sociale huisvestingsmaatschappij Beter Wonen officieel met de bouw van de wijk Kleine Heide (ook "Den Draaiboom" genoemd) tussen de Antwerpsesteenweg en de Draaiboom-, Aartselaar- en Windmolenstraat. Ontwerpers waren de architecten Marc Denkens, Marc Appel en Jan Welslau, die eerder ook verantwoordelijk waren voor de wijk Vinkenvelden van dezelfde maatschappij. In 1972-1973 werden drie appartementsgebouwen gerealiseerd met in totaal 246 appartementen, tussen 1979 en 1982 aangevuld met 74 gezinswoningen en 114 appartementen in middelhoogbouw en laagbouw aan de Folke Bernadottelaan, Robert Schumanlaan en Alfred Nobellaan, Gandhilaan en Aartselaarstraat. In het midden van de jaren tachtig en negentig werden nog enkele tientallen appartementen en woningen toegevoegd (respectievelijk aan de Antwerpsesteenweg en de Aartselaarstraat) maar deze sluiten architecturaal niet meer aan op de vorige bouwfasen. Tussen 2014 en 2020 wordt de hoogbouw ingrijpend gerenoveerd.
De oorspronkelijke groenaanleg werd waarschijnlijk ontworpen door Johan D’Huyvetter. Jean-Pierre De Vyncke ontwierp glas-in-betonramen voor de inkomhallen van de gebouwen, die door Guy Massinon werden uitgevoerd.
Voor deze wijk werd het model van de gemengde ontwikkeling gevolgd met woningen in hoogbouw, middelhoogbouw en laagbouw, gecombineerd met groenzones en gemeenschappelijke voorzieningen. Het oorspronkelijke plan voorzag een kleuterschool en crèche (in het westen, aan de Draaiboomstraat), een speelplein en een sportplein, een gebouw voor een sociale en paramedische dienst voor bejaarden (aansluitende bij de vele bejaardenwoningen), evenals een ondergrondse parkeergarage voor ruim 200 voertuigen (niet uitgevoerd), naast een 200-tal gewone parkeerplaatsen. Het oorspronkelijke aanlegplan werd – met uitzondering van de hoogbouw – niet gevolgd maar het concept van gemengde ontwikkeling bleef wel behouden. Centraal in de wijk, aan de Alfred Nobellaan 20-22 en de Gandhilaan 40, bevinden zich drie vrijwel identieke kruisvormige torens van 17 bouwlagen met een honderdtal bejaardenstudio’s en een honderdvijftigtal tweeslaapkamer-appartementen. De keuze voor hoogbouw garandeerde voldoende lucht, zonlicht en plaats voor groen. De kruisvorm van de torens was het resultaat van een zoektocht naar het meest geschikte grondplan voor hoogbouw, met een zo groot mogelijke lichtinval en zo weinig mogelijk verlies aan niet-nuttige ruimte. De vier vleugels bestaan telkens uit één appartement of twee studio’s. Om de prijs zo goedkoop mogelijk te houden pasten de architecten doorgedreven rationalisatie en prefabricatie van gebouwonderdelen toe, wat zich vertaalt in een heel uniforme (monotone) verdeling van de gevelopeningen. De gevels zijn bekleed met gewassen silexpanelen. Enkel de warm gekleurde glas-in-betonramen in de inkomhallen, geometrisch aangebrachte panelen op een aantal van de blinde kopgevels (en in mindere mate ook de geometrische claustrae aan de traphallen) verlenen een zekere speelsheid en levendigheid aan de gebouwen.
Ook de laag- en middelhoogbouw werd opgetrokken met gewassen silexpanelen als gevelbekleding (baksteen voor de gesloten zijgevels) en de appartementsgebouwen hebben eveneens glas-in-beton ramen in de inkomhallen.
De groenaanleg bestaat uit de boomsoorten gewone plataan, gewone berk, krulwilg, witte paardenkastanje, gewone en Noorse esdoorn, Japanse sierkers, ruwe berk, Californische cipres, Italiaanse populier, valse christusdoorn, valse acacia, grauwe abeel en sierappel, hagen van haagliguster en heestermassieven van jeneverbes, zuurbes, Japanse kardinaalshoed, krentenboompje, laurierkers, bruinbladige hazelaar en bontbladige hulsten.
De erfgoedwaarde van de wijk Kleine Heide in Hoboken is vooral gelegen in de doorgedreven rationalisatie en prefabricage van het bouwproces (technische waarde) en in het glas in beton (artistieke waarde). Daarnaast is het ook een typisch maar vrij laat voorbeeld van gemengde ontwikkeling (stedenbouwkundige waarde) en een zeldzame toepassing van kruisvormige hoogbouw in de sociale huisvesting in Vlaanderen (architecturale waarde). Na de lopende renovatie, blijven waarschijnlijk enkel de inplanting in het groen en de algemene volumewerking van de architectuur over als erfgoedelementen.
Auteurs: Steyaert, Rita; Van Herck, Karina; Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Steyaert R. & Van Herck K. & Vandeweghe E. 2016: Sociale woonwijk Kleine Heide [online], https://id.erfgoed.net/teksten/192622 (geraadpleegd op ).
Vrij centraal gelegen sociale woonwijk tussen de Antwerpsesteenweg, Draaiboom-, Aartselaar- en Windmolenstraat, als project "Den Draaiboom" naar ontwerp van M. Denkens, M. Appel en J. Weslau opgericht door de S.M. "Beter Wonen", eerste steen gelegd in 1970.
Deze wijk met drie kruisvormige torengebouwen (Vinkenvelden) van zeventien bouwlagen en omliggende gegroepeerde eengezinswoningen van twee bouwlagen is voorzien van een kleuterschool, een speelplein, een kinderbewaarplaats, een sportplein en een socio-paramedische dienst voor bejaarden.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Steyaert R. 1992: Sociale woonwijk Kleine Heide [online], https://id.erfgoed.net/teksten/120667 (geraadpleegd op ).