Taalgrensgemeente op het Haspengouws leemplateau; zachtgolvend reliëf. In 1125 vermeld als Gou, 1147 Gohe, 1180 Goer, 1186 Goe, 1213 Joek.
Romeinse vondsten (1837) in de weide Het Hof en vermoedelijk Herculestempel op de plaats van de kerk.
Tot 1619 samengesteld uit twee heerlijkheden en twee gemeenten, waarvan als ene gemeente Klein- en Groot-Jeuk Loons waren, en als andere gemeente Hasselbroek Luiks was; daarna beide eigendom van het Luikse Sint-Janskapittel. Sinds 1685 aangekocht door de graaf van Duras en in 1687 in pand gegeven aan A. Jamar, bouwer van het Kasteel Hasselbroek, zetel der Heerlijkheid; na 1690 in het bezit van de Bormans de Hasselbroek.
Deze vroegere heerlijkheden zijn nog duidelijk te onderscheiden in de huidige gemeente, die in verschillende straatdorpen is opgesplitst.
Centraal ligt het eigenlijke dorp Groot-Jeuk, een straatdorp aan de weg Sint-Truiden-Hoei (Grote Steenweg). Centraal bij het kruispunt van de weg tussen de gehuchten Klein-Jeuk en Heysselt en de Grote Steenweg ligt de neobarokke Sint-Joriskerk met er schuin tegenover de zogenaamde Lindehoeve of Sint Janshof, het vroegere laathof van het Sint-Janskapittel. Ten westen van de hoofdweg, de Cicindria, ontspringend bij het Kasteel Hasselbroek; aan de hoofdweg recente lintbebouwing afgewisseld met gesloten hoeven uit de tweede helft van de 19de eeuw, onder meer een landbouwstokerij .
Ten noordwesten, aansluitend bij het dorp, her gehucht Hundelingen, een straatdorp aan een westelijke aftakking van de Grote Steenweg; buiten enkele bakstenen vierkanthoeven van circa 1900, de voormalige landbouwstokerij Snyers.
Ten zuiden van Groot-Jeuk, eveneens als een straatdorp aan de Grote Steenweg, Hasselbroek, thans door lintbebouwing met Groot-Jeuk verbonden. Ten westen van de weg, het zogenaamde Kasteel Jadoul, met park en vroegere visvijvers ten zuidwesten, evenwijdig met de hoofdweg. Ten noorden ervan, de gesloten kasteelhoeve. Aan de oostkant, enkele gesloten bakstenen hoeven uit de 19de eeuw, met als meest zuidelijk, de zogenaamde Witte Hoeve.
Op de viersprong, bij de grens der gemeente, de Sint-Jobkapel, een vroegere hulpkapel, door een beukendreef met het kasteel verbonden. De kleine gehuchten Klein-Jeuk en Heysselt liggen als straatdorp geïsoleerd in de landbouwzones ten westen en ten oosten van Groot-Jeuk: Klein-Jeuk met lintbebouwing uit de eerste helft van de 20ste eeuw aan de Klein-Jeukstraat en haar vroeggotische Onze-Lieve-Vrouwekerk op het kruispunt met de Ramperiestraat, Heysselt met recente lintbebouwing aan de Heysselt- en Vranckenstraat, met Sint-Amandskapel bij de samenloop der beide straten.
Pas tijdens de eerste helft van de 20ste eeuw ontstond het kleine gehucht Roost-Statie ten zuidwesten der gemeente, bij de spoorweglijn Brussel-Luik.
Oppervlakte: 925 hectare. Aantal inwoners (1976): 1.650.
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n1 (A-Ha), Brussel - Gent. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)