Gemeente op het Haspengouws Leemplateau bij de Herk. Vermeld in 984 als Ghedelu (Germaans "Glindinja", ontruiming).
Eertijds Loonse heerlijkheid in bezit der bisschoppelijke Tafel van Luik; tijdens de 18de eeuw in pand gegeven aan graaf de Borchgrave. Schepenbank van Gelinden met jurisdictie over Gelinden, Groot-Gelmen, Klein-Gelmen, Engelmanshoven, Mettekoven; Opheers en Batsheers later ervan losgemaakt.
Parochie van het bisdom Luik, aartsdiaconie Haspengouw, dekenij Tongeren, oorspronkelijk in het bezit van Onze-Lieve-Vrouw-ad-Fontes te Luik, in 1231 afgestaan aan het Sint-Martinuskapittel. Klein-Gelmen maakt deel uit der parochie.
Landbouwgemeente met belangrijke concentratie van hoeven uit de 18de eeuw aan de steenweg naar Luik, aangelegd in 1717; ten zuiden der steenweg, geconcentreerde bebouwing met kerk en straatdorp (Dorpsstraat) waaraan de gesloten hoeven van circa 1900.
Sinds 1970 opgenomen bij Gelmen. Oppervlakte: 975 hectare. Aantal inwoners (1965): 1.398.
PACQUAY J., Les paroisses de l'ancien concile de Tongres, y compris les conseils de Hasselt et de Villers-Evéque, Liège, 1909, p. 258-263.
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n2 (He-Z), Brussel - Gent. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)