Eerste vermelding in 1079 als Bertheheim. Gelegen in Droog-Haspengouw. De omgevende, licht glooiende akkers vormen een typisch Haspengouws open-fieldlandschap. De Romeinse weg Tongeren - Gembloux liep door het grondgebied van de gemeente.
Batsheers maakte deel uit van het vorstelijk domein van de graven van Loon en gaat na 1366 over naar de Bisschoppelijke Tafel van Luik. In 1639 wordt de heerlijkheid Opheers, samen met Batsheers, in leen gegeven aan Henri de Rivière d'Arschot, heer van Heers, en in 1771 aan de cantor van het Sint-Lambertuskapittel van Luik, baron François-Lambert de Stockem.
Op het grondgebied van de gemeente wordt sinds 1240 een belangrijk allodiaal riddergoed met kasteel, Montferrant, vermeld (confer de Montferrantlaan). In Batsheers bevond zich het laat- of cijnshof van Aenroe of Andooie (confer Batsheersstraat nummer 4). Ook de grangia van de abdij van Herkenrode te Opheers bezat er gronden, aansluitend bij hun domein aldaar.
Op juridisch gebied behoorde Batsheers tot de schepenbank van Gelinden, later wordt een afzonderlijke schepenbank voor Batsheers en Opheers opgericht, aanvankelijk samengesteld uit schepenen van Gelinden. Batsheers was steeds een afzonderlijke gemeente, met een jaarlijks verkozen burgemeester.
Het dorp wordt tijdens de oorlogen van Lodewijk XIV (eind 17de eeuw) door Franse troepen geplunderd.
De Sint-Stefanuskerk was een filiaal van de kerk van Heers. Het patronaatsrecht schijnt tot de 15de eeuw in handen geweest van lekenheren. In 1416 maakt Godfried van Wihogne dit recht over aan de abdij van Averbode. In 1489 wordt de pastorie van Batsheers en Rukkelingen samengevoegd. Tot 1833 waren alle pastoors van Batsheers-Rukkelingen norbertijnen van Averbode; zij resideerden in Batsheers.
Batsheers was steeds een klein landbouwdorp, met enkele grote landbouwbedrijven, thans met nadruk op de suikerbietenteelt. Het gebrek aan tewerkstelling buiten de landbouw verklaart het stagnerende of teruglopende bewonersaantal sinds het begin van deze eeuw. Meer dan de helft van de actieve bevolking is forens.
Het nederzettingspatroon is dat van een klein hoopdorp, de bebouwing van oudsher geconcentreerd aan de Batsheersstraat en de Kapelstraat. Een aantal grote vierkanthoeven domineren het dorpsbeeld.
Oppervlakte: 227 hectare. Aantal inwoners: 137 (1970).
Bron: PAUWELS D. & SCHLUSMANS F. met medewerking van MUYLDERMANS E. & ROMBOUTS J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Dorpskern Batsheers
Omvat
Gesloten hoeve
Is deel van
Heers
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Batsheers [online], https://id.erfgoed.net/themas/14032 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.