Geografisch thema

Houtem

ID
14313
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14313

Beschrijving

Landelijk gehucht van Vilvoorde, gelegen ten noordoosten van het centrum. Het toponiem Hout-heim verwijst volgens de literatuur mogelijk naar een ontstaan in de Frankische periode ter hoogte van twee belangrijke verkeersaders, een oost-westas als verbinding met Vilvoorde en Perk/Elewijt en een noord-zuidas die vanuit Diegem over Machelen, Peutie en Houtem naar de Zenneovergang leidde en vooral werd gebruikt in functie van het zandsteenvervoer; een mogelijk bijkomend argument voor de Frankische origine vormt het bestaan van de dries in het centrum.

De ontwikkelingsgeschiedenis van Houtem is ontegensprekelijk verbonden met de cisterciënzerinnenabdij van Ter Kameren; ze werd opgericht in 1201 door Hendrik I, hertog van Brabant, en zijn gemalin Mathildis en was gevestigd te Elsene. Door talrijke schenkingen en gunsten vanwege de Brabantse hertogen, maar ook vanwege adellijke families, verwierf de abdij al vrij snel een omvangrijk grondbezit, verspreid over een zeventigtal lokaliteiten, voornamelijk in de Brusselse randgemeenten en Vlaams Brabant. Zoals gebruikelijk in elke cisterciënzerabdij vormden landbouwopbrengsten de belangrijkste bron van inkomsten; dit veronderstelde een uitgebreid areaal dat in eerste instantie door de abdij zelf werd uitgebaat via het grangiasysteem, bedrijven in volle eigendom en uitgebaat met eigen mankracht. In 1230 schonk prins Hendrik, oudste zoon van de hertog van Brabant, 85 bunder bos in "Sylva de Vilvordia" ter plaatse van het huidige Houtem aan de hertogelijke abdij, door bijkomende schenkingen uitgebreid tot 112 bunder. Hiermee was de basis gelegd voor de oprichting van een "grangia nova"; op het einde van de dertiende eeuw vormde Houtem één van de zeven grangiae die de abdij op dat moment rijk was. Aanvankelijk verbleven de "fratres" ter plaatse onder leiding van een "magister curiae". Vanaf het einde van de veertiende eeuw werden de meeste gronden met bijhorende hoeven verpacht. Zo ook te Houtem waar een groot deel werd verpacht vanaf de tweede helft van de vijftiende eeuw. Tot het einde van het ancien égime bleef de abdij in Houtem echter nadrukkelijk aanwezig. Ondanks het feit dat een belangrijk deel van de gronden eigendom was van de abdij, waren er hoe dan ook enkele adellijke families met bezittingen.

Het kaartboek van Ter Kameren opgesteld door landmeter G. Couvreur in de periode 1719-1771 toont ons Houtem in het begin van de achttiende eeuw als een kleine agglomeratie gegroeid rondom een kapel ter hoogte van de driesvormige structuur. Het gebied ten zuiden bestaat uit grote percelen waar akkers en bossen elkaar aflossen. J. Verbesselt situeert de hertogelijke schenking van 1230 in het blok begrensd door de Haesendonckstraat, de Buitingstraat en de Damstraat: zowel de ligging, de percellering, de typische toponiemen als de resten van vroegere bossen zouden wijzen in de richting van volmiddeleeuwse bosontginningen; aan de rand ervan ligt het Monnikhof, waarvan de benaming eveneens verwijst naar de eerste ontginningen onder leiding van lekenbroeders, zie Haesendonckstraat nummer 62. Schuin ertegenover ligt de kleinere en ook jongere Steenblockhoeve, Haesendonckstraat nummer 81.

Kaderend in de enorme bouwactiviteit die de abdij ontplooide na de Vrede van Utrecht (1713), werden de hoeven vanaf het tweede kwart van de zeventiende eeuw hersteld en/of uitgebreid; de gebouwen voorheen van leem- en vakwerk werden versteend en afgedekt met leien daken. In 1775 werd ook een nieuwe kapel gebouwd, de huidige Sint-Antoniuskerk. Ze werd bediend door de tweede vicaris van de Vilvoordse Onze-Lieve-Vrouwekerk. Deze nam zijn intrek in een logeerruimte in de kloosterhoeve Monnikhof. De kapel kon zich in stand houden tijdens de Franse Revolutie en in 1837 kwam ze onder het beheer van een kerkfabriek; een jaar later werd een pastorie gebouwd voor een zelfstandige kapelaan.

Gedurende heel het ancien régime leefde Houtem dus van akkerbouw en veeteelt, vooral gericht op schapen en varkens; op het einde van de achttiende eeuw vertegenwoordigde de Houtemse bevolking ongeveer een vijfde van de totale Vilvoordse bevolking. Op negentiende-eeuwse kaarten valt evenwel duidelijk op te merken dat de bebouwing op dat ogenblik nagenoeg beperkt bleef tot de dorpskern met een concentratie aan de toenmalige Damstraat en Haesendonckstraat.

Tot op heden behield het landelijke Houtem trouwens zijn karakteristieke dorpskom met de classicistische Sint-Antonius-abtkerk en twee historische hoeven, in het bijzonder het Monnikhof en de Steenblockhoeve, waarvan de stal in de zomer van 2002 zwaar werd beschadigd door blikseminslag. Verder van het centrum liggen nog twee historische hoeven: het Lindenhof, Otto De Mentockdreef nummer 1, en het Tyboshof van 1654, Buitingstraat nummer 43. Thans bestaat de bevolking voornamelijk uit arbeiders en bedienden die pendelen naar Vilvoorde of Brussel. Tot het laatste kwart van de twintigste eeuw bleef de bebouwing van het gehucht vrij beperkt, maar in het begin van de jaren 1980 werd ten oosten van het centrum een beeldbepalende, sociale woonwijk van meer dan 500 woningen gerealiseerd in opdracht van de Inter-Vilvoordse maatschappij voor Huisvesting, ingewijd op 17/09/1982, zie gedenkplaat in Keiput. Het gaat hier overwegend om aaneengesloten eengezinswoningen van twee, sporadisch drie bouwlagen onder zadeldaken, met voortuintjes en uitspringende garages. De straten zijn onderling verbonden door meerdere voetwegen en diverse speelterreinen liggen verspreid over het geheel. Centraal liggen de diensten, winkels en een aantal flatgebouwen. Een andere woonuitbreiding uit het einde van de twintigste eeuw ligt in het noordwesten van het gehucht.

  • AROHM, ROHM Vlaams-Brabant, Monumenten en Landschappen, restauratiedossier Steenblockhoeve.
  • VERBESSELT J. 1972: Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw. Deel XI. Tussen Zenne en Dijle, Pittem, 7-99.
  • VERHEYDEN A.L.E. 1977: Onze stad Vilvoorde, Vilvoorde, 97-107.
  • WAUTERS A. 1972: Histoire des environs de Bruxelles, Boek 6-B, Heruitgave van de originele tekst van 1855, Brussel, 267-272.

Bron: KENNES H. met medewerking van STEYAERT R. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Vilvoorde, Deelgemeenten Vilvoorde en Peutie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB1, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Boerenburgerhuis Tyboshof

  • Omvat
    Brembosstraat

  • Omvat
    Damstraat

  • Omvat
    Haesendonckstraat

  • Omvat
    Karel Trekelsstraat

  • Omvat
    Otto de Mentockdreef

  • Omvat
    Wijk Houtem

  • Is deel van
    Vilvoorde


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Houtem [online], https://id.erfgoed.net/themas/14313 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.