Kleine gemeente van 770 inwoners en 478 hectare 59 are, die sinds 1 januari 1977 deel uitmaakt van het grondgebied van Kortrijk.
Gelegen in lemig Vlaanderen. Lichtgolvend landschap met als hoogste punten de Geiteberg (53 meter) en de Sint-Denijsberg (46 meter). De zuidelijke dorpsgrens wordt gevormd door de waterloop de Grote Spiere. De gemeente wordt doorkruist door de steenweg die Kortrijk verbindt met Doornik (Doornikse Rijksweg). In het noordoostelijk deel van de gemeente aan de grens met Sint-Denijs is het zogenaamd Kooigembos gelegen, beschermd als landschap bij B.V.E. van 2 juli 1982 (ook deels op grondgebied van Sint-Denijs). De heuvel in Kooigem maakt deel uit van de heuvelkam tussen de Schelde- en Leievallei. Deze tertiaire getuigenheuvels werden gevormd tijdens de ijstijden door de eroderende werking van rivieren. De beboste heuvel van Kooigembos is ongeveer 52 meter hoog en had een strategische positie in de Scheldevallei. Tijdens archeologische opgravingen werden sporen uit diverse perioden teruggevonden.
De oudste prehistorische vondsten worden gedaan ten oosten van het Kooigembos en zouden dateren uit het Epipaleolithicum (circa 11.500 - 8.000 voor Christus). De meeste sporen van menselijke bedrijvigheid en van nederzettingen gaan in Kooigem en in de onmiddellijke omgeving van Spiere terug tot het Neolithicum (circa 4.000 - 1.800 voor Christus).
Tijdens de IJzertijd en voor de Romeinse periode is de strategische ligging van de Kooigemheuvel een belangrijke dominante. Paalkuilen, een afvalkuil en grote hoeveelheden aardewerkscherven wijzen op houtconstructies en resten uit de late Hallstatt - de vroege en late - La Tène tijd.
Ter hoogte van het Kooigembos wordt een typisch Keltisch oppidum, een versterkte vesting, teruggevonden. Dit Keltische heuvelfort was dominerend gelegen tussen de Schelde- en Leievallei.
Na de komst van de Romeinen (midden 1ste eeuw voor Christus) wordt het gebied van de Menapii ingelijfd bij het Romeinse Rijk. Bij de administratieve indeling van Gallië ten tijde van Augustus wordt het gebied de Civitas Menapiorum genoemd, gelegen in de Provincia Belgica.
De heuvel te Kooigem is waarschijnlijk een Romeins marskamp geworden. Het Keltische heuvelfort aan Kooigembos wordt niet vernietigd, maar vanaf de zijflank beheerst. Aldus kunnen we spreken van een continuïteit in de bewoning van Kooigem.
De heirweg van Kortrijk naar Doornik heeft te Kooigem een Romeins diverticulum of een zijweg die leidt naar een Romeinse nederzetting aan de Tontekapel.
De oudste vermelding van Kooigem - 'Coengin' - dateert van 1138 maar is enkel bekend via een afschrift uit het midden van de 13de eeuw. Een eerste origineel document vermeldt 'Coienghien' in 1217. Oorspronkelijk heette Kooigem 'Kauj-inga-haim': de woning van de lieden van 'Kaujo'.
De kasselrij Kortrijk, gelegen in het graafschap Vlaanderen, omvatte een uitgestrekt gebied en was onderverdeeld in vijf roeden (Harelbeke, Menen, Tielt, Deinze en de Dertien Parochies). Kooigem behoorde tot de roede van de Dertien Parochies.
Het foncier van de heerlijkheid Kooigem is tevens de dorpsheerlijheid. Het betreft een behuisde stede, een mote, water, bos en meersch, gelegen langs de weg Kortrijk-Doornik (huidige Doornikserijksweg). In 1930 wordt het zogenaamd "kasteel van Kooigem" gesloopt. Enkel de wal en de mote bleven zichtbaar in het landschap.
Het hof van Kooigem is een belangrijk leen, gehouden van de Graaf van Vlaanderen in zijn Kasteel van Kortrijk, en heeft op zijn beurt 38 achterlenen, waaronder verscheidene heerlijkheden, ondermeer ter Bulkinge in Bellegem, te Jouvenelles in Kooigem, ter Loo in Bellegem en Kooigem en Stallande Meers in Bellegem. Naast de dorpsheerlijkheid was er in Kooigem ook de heerlijheid te Walle, die eveneens afhankelijk is van het grafelijk Kasteel van Kortrijk, met in 1502 een foncier van 32 bunders en acht achterlenen, waaronder de heerlijkheid te Tollardie in Kooigem. Een derde voorname heerlijkheid in Kooigem was Ramson.
Ten noorden van het Hof van Kooigem op het grondgebied van de gelijknamige heerlijkheid stond de kerk. Het patronaatsrecht kwam toe aan de Sint-Diederiksabdij bij Reims. Het altaar van Dottenijs, met het ervan afhankelijk 'coengien', was in 1138 door Simon, bisschop van Doornik en Noyon, geschonken aan deze abdij. Over het oude romaanse kerkje of 'capella' is weinig bekend. Wellicht gaat het om een éénbeukige kruiskerk met dwarsschip en halfrond koor; op de viering stond een houten toren.
In 1230 is er voor de eerste maal sprake van een heer van Kooigem, met name Rogier van Coyghem, gehuwd met Beatrijs. In de 15de eeuw gaat de parochie door huwelijk over van de familie van Coyghem naar de familie Gillioen; Jan Gillioen trouwt namelijk met Margrite van Coyghem.
De eerste helft van de 16de eeuw is een voorspoedige periode. Omstreeks 1550 wordt de kerk vergroot door de bouw van een zuidbeuk. Ze zou blijven bestaan in die vorm tot haar afbraak ca. 1840.
Naar het einde van de 16de eeuw worden onze gewesten getroffen door de godsdienstoorlogen. In 1572 dringen de Geuzen de Sint-Laurentiuskerk binnen en vernielen het meubilair. Na de overwinning van de Malcontenten op de Calvinisten in Kortrijk (1580) worden boerderijen door plunderende soldaten vernield, slechts een zesde à een zevende van de landerijen is bezaaid en een groot deel van de bevolking vlucht al of niet om religieuze redenen. Van de 58 Kortrijkse buitenpoorters blijven er te Kooigem in 1585 nog slechts 27 over.
Na de slag van Rocroy (19 mei 1643) dringen Franse troepen opnieuw ons land binnen. In 1646 wordt de kerk van Kooigem gebruikt als opbergschuur door het Frans leger. In de periode 1667-1676 wordt de streek opnieuw door oorlogsgeweld geteisterd. Legereenheden worden gelogeerd in boerenhoven, wat zoals vaak gepaard gaat met opeisingen en plunderingen.
In 1688 breekt dan de negenjarige oorlog (1688-1697) uit, naar aanleiding van de aanspraken van Lodewijk XIV op de Paltz. Datzelfde jaar bezetten de Fransen het kasteel van de heren van Kooigem. Hierdoor leidt de heer van Kooigem veel schade: er is de gedwongen levering van voedsel, bomen worden omgehakt en bovenal, er wordt een versterking opgetrokken rond het kasteel, waardoor de Fransen al het verkeer op de weg Kortrijk-Doornik kunnen beheersen. De bouw van deze versterking maakt deel uit van de aanleg van de Spierelinie, een gordel van redoetes en veldversterkingen van Menen tot Spiere.
De dorpsheerlijkheid komt in 1758 door koop in handen van de vooraanstaande Kortrijkse familie de Ghellinck. Marie-Lucie de Ghellinck, in 1774 getrouwd met Jozef-Karel de Wazières de Wavrin, was de laatste vrouw van Kooigem.
Tussen 1761 en 1771 wordt door G.F. Bral, landmeter, een landboek van de gemeente opgesteld. Hieruit blijkt dat het ganse grondgebied van Kooigem (460 ha) op het einde van de 18de eeuw in handen is van 52 eigenaars.
In 1791 wordt de pastorie aan de Kooigemplaats gebouwd.
In 1795 wordt, na de Franse intocht in 1794, opnieuw gevochten in de streek.
Franse en Oostenrijkse troepen leveren slag en plunderen alles op hun doortocht; zo ook te Kooigem.
Onmiddellijk na de bezetting door Frankrijk worden enkele ingrijpende veranderingen doorgevoerd. De oude feodale structuur wordt vervangen door een nieuwe waardoor Kooigem voortaan resorteert onder het Leie-departement, arrondissement Kortrijk, kanton Bellegem. Met het concordaat, gesloten tussen Paus Pius VII en Napoleon in 1801, wordt Kooigem op kerkelijk vlak bij het bisdom Gent gevoegd. Dit zal zo blijven tot 1834, wanneer Kooigem tot het bisdom Brugge, dekenij Avelgem behoort.
In 1847 beslist de kerkraad dat de kerk te klein geworden is. De oude kerk wordt afgebroken om plaats te maken voor een nieuwe en grotere kerk, naar ontwerp van de Kortrijkse architect Dehulst. De nieuwe kerk wordt ingewijd op 24 september 1849.
Omstreeks 1876 wordt op de Plaats (huidige Kooigemplaats) een klooster opgtrokken voor de zusters van de H. Vincentius à Paulo, die in Lendelede hun moederhuis hebben. Zij stonden in principe in voor het onderwijs van de meisjes, hoewel hier ook jongens school liepen. Het kloosterhuis wordt in 1970 verkocht en de laatste zusters verlaten Kooigem in 1974.
Op het einde van de Eerste Wereldoorlog, in 1918, wordt de kerktoren, die als uitkijkpost kan gebruikt worden, door de terugtrekkende Duitse troepen opgeblazen, met zware schade voor het ganse gebouw tot gevolg. Bij de wederopbouw wordt het plan van Dehulst door architect L. Damide licht gewijzigd.
Tijdens het interbellum worden in Kooigem enkele kleinere bedrijven opgericht.
In 1919 sticht Theofiel Vandenheede samen met zijn vrouw een tabaksfabriek. De firma is gespecialiseerd in verwerking van tabak en de vervaardiging van sigaren. Enkele jaren later, in 1924, wordt de Weverij Arthur Esquenet opgericht, die zich voornamelijk toelegt op het maken van sponsweefsels. In de Koninklijkestraat richten de zusters Hasaert een confectieatelier op.
Kooigem heeft betrekkelijk weinig te lijden gehad tijdens de Tweede Wereldoorlog; slechts een zestal woningen langs de Doornikserijksweg en de Groenestraat werd vernield.
In 1950 worden aan de Molentjesstraat 14 sociale woningen opgetrokken. Twintig jaar later wordt achter de kerk een nieuwe wijk met sociale woningen opgericht, de zogenaamd "Lentewijk".
Kooigem behield tot op heden haar sterk agrarisch karakter.
De Kooigemplaats vormt met de aanwezigheid van de kerk, pastorie en voormalig klooster van de H. Vincentius à Paulo met bijhorende dorpsschool van oudsher de kern van het dorp zie Ferrariskaart (1770-1778). Ook de Molentjesstraat is reeds in de 18de eeuw de meest bebouwde straat. Vanaf het eind van de 19de eeuw, toenemende rijbebouwing aan de Koninklijkestraat, die in het ancien régime de dreef naar het kasteel is. Nabij de dorpskern voornamelijk rijbebouwing met arbeiders- en burgerwoningen van één à twee bouwlagen onder pannen zadeldaken, voornamelijk daterend uit de tweede helft van de 19de eeuw en de 20ste eeuw.
Buiten de dorpskern, verspreide hoevebouw. Overwegend hoeves met een gesloten opstelling waarvan de configuratie en het gebouwenbestand veelal teruggaan tot 18de eeuw.
Bron: DE GUNSCH A. & METDEPENNINGHEN C. met medewerking van CALLENS T. & VAN DEN MOOTER M. 2005-2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortrijk, Deel IA: stad Kortrijk, Straten A-K, Deel IB: stad Kortrijk, Straten L-Z, Deel IIA: deelgemeenten Aalbeke, Bellegem, Bissegem en Heule, Deel IIB: deelgemeenten Kooigem, Marke en Rollegem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL5, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Boerenarbeiderswoning
Omvat
Driehoven
Omvat
Geitenbergstraat
Omvat
Goed te Walle
Omvat
Hoeve
Omvat
Hoeve 't Gemeenhof
Omvat
Hoeve Ten Hessche
Omvat
Hoeve Verloren hof
Omvat
Hoogplaatsstraat
Omvat
Koninklijkestraat
Omvat
Kooigembosstraat
Omvat
Kooigemplaats
Omvat
Kooigemsestraat
Omvat
Molentjesstraat
Omvat
Oude Pastorijstraat
Omvat
Tontestraat
Is deel van
Kortrijk, deelgemeenten
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kooigem [online], https://id.erfgoed.net/themas/14509 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.
In de eerste week van januari voeren we aanpassingen door voor de gemeentefusies van 1 januari 2025. De toepassing kan tijdelijk offline zijn of onvolledige zoekresultaten tonen. Vanaf maandag 6 januari is alles weer volledig beschikbaar.