Breedhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak, opklimmend tot het vierde kwart van de 19de eeuw of eerste kwart van de 20ste eeuw. Bakstenen lijstgevel met verwerking van arduin voor hoekblokken, boogstenen, muurbanden, kordon, dorpels. Getoogde vensters met glas in lood en diamantpuntsleutel. Volledig verbouwde begane grond.
Grotendeels ingebouwde, haakse achterbouw van twaalf traveeën en één bouwlaag onder schilddak (Vlaamse pannen) met getrapte dakvensters, opklimmend tot het vierde kwart van de 19de eeuw, zie inscriptie "188?" op dichtgecementeerde gevelplaat onder dakvensters, geïnspireerd op neo-Vlaamse-renaissance.
Langgestrekte, verankerde bak- en zandstenen lijstgevel; decoratieve gevelbeëindiging met boogfries en cementtegels onder houten kroonlijst op klossen. Getrapte dakvensters met kloosterkozijnen onder blind boogveld; origineel houtwerk met wortelmotief op middenstijl; vermoedelijk eertijds gelijkaardige vensters op eerste bouwlaag waarvan enkel nog bovenlicht zichtbaar.