Dit erfgoedobject heeft geen erfgoedwaarde meer. De erfgoedwaarden waarom we het object opnamen in de inventaris, zijn niet meer aanwezig, bijvoorbeeld door verbouwing of sloop.
In 1901 en 1902 dienden drie Luikse groepen (de N.V. John Cockerill, en de steenkoolmijnen "Espérance et Bonne Fortune" en "Patience et Beaujonc"), evenals een consortium van grondeigenaars in de streek (namelijk Masy, directeur van een drietal Luikse mijnen, samen met de industrieel Wittouck uit St.Pieters-Leeuw, en luitenant-generaal Em. Thorn) aanvragen in tot het verkrijgen van mijnconcessies. Het K.B. van 25.10.1906 kende hen een concessie toe van 4.180 hectares, welke bij K.B. van 3.11.1910 tot 4.180 ha uitgebreid werd, gelegen onder Genk, Houthalen, Meeuwen, Gruitrode, Opglabbeek, Niel en As.
Op 26.02.1906 werd de "S.A. pour l'Exploitation de la concession charbonnière des Liégeois en Campine" gesticht met een beginkapitaal van 12.500.000 frank, verdeeld in 25.000 aandelen. De eerste 5.000 hiervan bleven in handen van de initiatiefnemers, terwijl de 20.000 overige onderschreven werden door 17 aandeelhouders. Na een kapitaalsverhoging tot 22,5 miljoen op 15.10.1912, door uitschrijven van 20.000 nieuwe aandelen van 500 frank, bezat de maatschappij Cockerill 9.943 aandelen, de "Mutualité Industrielle" 14.000 aandelen, en de "Société Espérance et Bonne-Fortune" en de "Société Patience-et-Beaujonc" elk 7.997 aandelen.
Na een aantal dieptesonderingen (onder meer tot 1.162 meter) werd besloten de eerste exploitatiezetel te Zwartberg te vestigen; een tweede - nooit gerealiseerde - uitbating diende later in het noorden der concessie te komen. Bevriezingsboringen en schachtzinking werden vanaf 1913 uitgevoerd door de Gewerkschaft Deutsche Kaiser. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak was schacht I tot 193 meter afgediept; in 1918 had men pas een diepte van 480 meter bereikt. De eerste steenkoolformaties werden in deze schacht zonder incidenten aangeboord op 27.02.1920, op 575 m diepte.
Het afdiepen van schacht II werd vertraagd door een waterdoorbraak op .318 m, doch op 2.11.1924 werd ook in deze het kolengebergte aangesneden op. 556,20 meter. De exploitatie geschiedde eerst tussen 690 en 840 meter; vanaf 1938 werden - na afdieping der schachten tot 1.050 meter - de verdieping tussen 840 en 1.010 meter in gebruik genomen. In 1949 werd in deze mijn de eerste luchtkoeler van Europa in gebruik genomen.
Van de 60.000 nieuwe aandelen van oktober 1922 werden er 20.000 onderschreven door de N.V. Cockerill, en 40.000 door een groep van banken. In 1930 werd de steenkoolmijn opgeslorpt door de groep Cockerill, en via deze werd zij op 27.06.1955 opgenomen in de nijverheidsgroep Cockerill-Ougrée. In 1967 werd de exploitatie stopgezet, en de meeste kenmerkende nijverheidsinstallaties zijn inmiddels gesloopt; de schachttorens werden gedynamiteerd en de schachten met een betonblok afgesloten. Reeds vanaf het begin der exploitatie had de mijn van Zwartberg af te rekenen met een ernstig gebrek aan werkkrachten. Een zeer schaarse plaatselijke bevolking was verspreid over een grote oppervlakte, en weinigen boden zich aan voor het arbeider in de mijn. Onmiddellijk na de stichting van de maatschappij werd daarom niet alleen een spoorverbinding (goederen en passagiers) aangelegd met de spoorlijn Hasselt-Maaseik, en werd gestart met het aanleggen van een woonwijk met 36 huizen (op 191 hectares grond, aangekocht van particulieren en van de gemeenten). Door het ernstige arbeidskrachtenvraagstuk moest de mijn al vlug een toevlucht zoeken tot vreemdelingen, voornamelijk Polen, Joegoslaven, Tsjecho-Slowaken en Italianen.
Les cinquante années du charbonnage "Les Liégeois en Campine" (Technisch Tijdschrift van de Unie der Ingenieurs uit de Speciale Scholen van de Katholieke Universiteit te Leuven, LXXV, 1951, nummer 2, pagina's 83-85).
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n1 (A-Ha), Brussel - Gent. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)