Geografisch thema

Oedelem

ID
14728
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14728

Beschrijving

Sinds de fusie van 1 januari 1977 behoort Oedelem samen met Beernem en Sint-Joris tot de fusiegemeente Beernem. Op 1 januari 2007 telde Oedelem 5.839 inwoners. De totale oppervlakte bedraagt 3.731 hectare. Ten noorden grenst Oedelem aan Sijsele, ten oosten aan Maldegem en Knesselare (beiden in de provincie Oost-Vlaanderen), ten zuiden aan Sint-Joris en Beernem en ten westen aan Oostkamp, Assebroek en Sint-Kruis. Oedelem ligt 10 kilometer ten zuidoosten van Brugge, op zo'n 25 kilometer afstand van de Noordzee en slechts enkele kilometers van de polders.

Fysisch-geografische gegevens

Fysisch-geografisch behoort Oedelem tot Zandig Vlaanderen en meer specifiek tot het Westelijk Houtland. Centraal verheft zich de kleiige cuesta of asymmetrische heuvelrug die zich als zogenaamd erosiereliëf uitstrekt van Oedelem tot Zomergem. De bodem is hoofdzakelijk samengesteld uit lemige zandgronden uit het Eoceen (40 tot 70 miljoen jaar oud). Bijzonder zijn de 10 tot 15 meter dikke kleilagen uit het Bartoon in het noorden en het oosten van Oedelem. Deze kleilagen werden eeuwenlang ontgonnen in functie van steenbakkerijen. Oedelem heeft een zacht glooiend landschap met hoogteverschillen die variëren van 5 meter boven zeespiegelniveau in het laaggelegen meersengebied in het westen tot 23,75 meter in het oosten nabij de wijk Oostveld. De drempel van de Sint-Lambertuskerk ligt op 18,03 meter. Enkele opvallende alleenstaande heuvels zoals Oedelem Berg en het gebied ten oosten van Oostveld vormen topzones van de cuesta Oedelem-Zomergem. Het reliëf neemt af ten westen van het grondgebied, naar het Beverhoutsveld en de Assebroekse Meersen toe. De beekstelsels met kleine, smalle valleien, wateren in essentie westwaarts af naar het Kanaal Gent - Brugge (vroegere stroomgebied van de Zuidleie) via de Bergbeek, de Hoofdsloot en het Sint-Trudoledeken. Een beperkt gedeelte watert noordoostwaarts af via de Wittemoerwatergang naar het beekstelsel van de Ede op grondgebied Maldegem. Bossen situeren zich in de wijk Oostveld (Koningsbos, hoofdzakelijk beuk), bij het kasteel Wapenaert, rond Oedelem Berg en in de noordwesthoek nabij het kasteel Ten Torre.

HISTORISCHE INLEIDING

Oudste geschiedenis

Over de oudste geschiedenis van Oedelem is er weinig geweten. De oudste archeologische vondsten uit Oedelem zijn silexvoorwerpen uit het midden-Paleolithicum (70.000 - 37.000 voor Christus), maar het zijn vooral de vele vondsten uit het Mesolithicum (10.000 jaar terug) die wijzen op prehistorische menselijke activiteiten. Opgravingen in de onmiddellijke omgeving van het domein Wulfsberge (Knesselarestraat nrs. 194-196) brachten funeraire sites uit de bronstijd (2100 -600 voor Christus) aan het licht wat wijst op een (onderbroken) menselijke occupatie van de streek, ouder dan de middeleeuwen. Tussen de Knesselarestraat en de Zeldonkstraat werden bij opgravingen restanten van grafheuvels uit de bronstijd (2000 - 1100 voor Christus) aangetroffen. Meestal kwamen in de onmiddellijke omgeving van die grafvelden ook nederzettingen voor. De vroegste bewoning is terug te vinden op de heuvelrug die loopt van Oedelem Berg over Danegem naar het Oostveld.

In een Oedelemse kleigroeve in de Knesselarestraat werd in 1955 een Romeinse waterput aangetroffen. De wijk Egypte nabij Sijsele is een belangrijke plaats voor Romeinse vondsten zoals aardewerk en munten. De veelheid aan sporen en vondsten uit de Romeinse periode laten de aanwezigheid vermoeden van verschillende Romeinse nederzettingen, maar over de juiste ligging ervan valt vooralsnog weinig uit te maken. De talrijke vindplaatsen doen vermoeden dat er een zeker een Romeins wegennet aanwezig was, maar wellicht gaat het over secundaire wegen. De diverse vondsten ter hoogte van de Bruggestraat en de Knesselarestraat lijkt erop te wijzen dat er zich in deze buurt een wegtracé situeerde, wellicht met Gent als bestemming. De Romeinse vondsten in de dorpskom van Oedelem zijn een duidelijke aanwijzing dat er zich in de buurt een nederzetting bevond.

Vanaf de 3de en 4de eeuw na Christus deden Frankische stammen hun intrede. Wellicht ontstonden er enkele vaste bewoningskernen van waaruit de omgeving in cultuur werd gebracht. Nog later ontstond het eigendomssysteem waarbij bepaalde gebieden zoals het Beverhoutsveld en de Looweiden gemeenschappelijk bezit werden. Na de totstandkoming van het graafschap Vlaanderen in de 9de en 10de eeuw, werden grote percelen aan religieuze instellingen en kapitaalkrachtige particulieren geschonken in ruil voor de ontginning van het gebied. De abdijen van Ter Doest en Ten Duinen hadden zo'n bezittingen in Oedelem.

12de - 15de eeuw

De parochie Oedelem ontstond in de 12de eeuw en de oudste vermelding dateert uit 1140 (Odolhem). In een bron van 1184 wordt vermeld dat Oedelem een parochie wordt (Bulle van Paus Lucius III), vermoedelijke aanwezigheid op huidige locatie van een veldstenen kerkje. Tot 1559 behoorde de parochie tot het bisdom Doornik, sindsdien tot het bisdom Brugge met uitzondering van de periode 1801-1834 wanneer het ressorteerde onder het bisdom Brugge met uitzondering van de periode 1801–1834 wanneer het ressorteerde onder het bisdom Gent. De naam wordt traditioneel verklaard als een samenstelling van ode wat wijst op onbebouwde grond en lem/hem wat verblijfplaats betekent.

De parochie Oedelem behoorde tot de kasselrij of het feodale ambacht van het Brugse Vrije en was afhankelijk van de Burg van Brugge. Op de parochie lagen heel wat heerlijkheden. Met uitzondering van de heerlijkheden Knesselare en Wulfsberge in het oosten maakte de parochie oorspronkelijk deel uit de heerlijkheid Sijsele. Later stonden de graven van Vlaanderen afsplitsingen toe. De grootste heerlijkheid was die "van Praat" of "het Praetse". Het schepenhuis van "het Praetse" staat nog steeds op de Markt. Deze heerlijkheid had als zetel een kasteel met wallen en opper- en neerhof aan de Beverhoutsveldstraat. De heerlijkheid "het Maandagse" lag in het de noordwesthoek van de parochie, tegen het kasteeldomein Rijckevelde in Sijsele. De heerlijkheid van het "Maandagse" bevat haar eigen jurisdictie en dus ook een galg. Overige heerlijkheden waren "Ten Torre" en "Upschote". Op de grens van Oedelem met Knesselare had de heerlijkheid Knesselare een hofstede, het Prinsengoed. De heerlijkheden Assebroek en Land van de Woestijne hadden enclaves binnen de parochie Oedelem. Het gebied van de Looweiden en van het Beverhoutsveld waren eigendom van de zogenaamde "aanborgers".

De oorsprong van de Sint-Lambertuskerk gaat terug tot de 12de eeuw. Restanten van een romaanse veldstenen constructie werden teruggevonden. Tijdens de godsdiensttroebelen in 1578 werd de kerk verwoest. Ze werd heropgebouwd in 1629, de toren pas in 1663. Verbouwingen volgden in 1722 en een restauratie in 1836. Tussen 1859 en 1868 werd de kerktoren verhoogd, onder meer met de inbreng van het uurwerk en werd een nieuwe sacristie gebouwd. In mei 1940 liep de kerk ernstige schade op door een Duits bombardement. In de glasramen zitten wapenschilden van de verschillende Oedelemse heerlijkheden en heren: Praet, Pecsteen, le Gillon, Pardo, de la Villette, Arrazola de Oñate en le Bailly de Tilleghem.

De slag van het Beverhoutsveld vond plaats op 3 mei 1382 op het Oedelemse deel van het Beverhoutsveld. De Slag kadert in de Gentse Opstand (1379-1395) waarbij de Gentenaren een opstand organiseerden tegen de Graaf van Vlaanderen die z' n verblijfsplaats hield in Brugge. De Bruggelingen, behalve de wevers, steunden deze opstand niet. Deze spanningen waren reeds langer aanwezig in het graafschap en waren eerder al geaccentueerd door een conflict omtrent de aanleg van de Nieuwe Leie: in 1379 hadden de Bruggelingen toestemming gekregen van Graaf Lodewijk van Male om een kanaal te graven tussen Brugge en de Leie te Deinze. Dit bevoordeelde echter enkel de Bruggelingen terwijl Gent z'n Leie-trafiek grotendeels afgesneden zag. Het kwam tot een conflict tussen beide steden waarbij de Gentse "Witte Kaproenen" de Brugse gravers aanvielen. Wanneer kort daarna de grafelijke baljuw te Gent werd vermoord brak de revolte echt uit. Na verschillende opeenvolgende fasen kwam het op het Beverhoutsveld tot een massaal treffen tussen de graafgezinde Bruggelingen en de opstandige Gentenaren onder leiding van Filip van Artevelde. De overwinning van de Gentenaren had grote gevolgen: ze leidde uiteindelijk tot de val van Brugge en kreeg in verschillende Franse, Hollandse en Brabantse steden navolging toen ook daar opstanden uitbraken.

16de - 17de eeuw

Op de kaart van Pieter Pourbus van het Brugse Vrije (1561-1571), gekopieerd door Pieter Claeissens, staat de Sint-Lambertuskerk duidelijk afgebeeld met daarrond de zeer geconcentreerde dorpskern bestaande uit een viertal straten. Verder de site Wulfsberge. Ter hoogte van het gehucht aangeduid als "Vilighent Peert" is er naast het omwalde hof van Praet (zie Beverhoutsveldstraat nummer 60), reeds een dichte bebouwing te zien. Langsheen een weg die quasi overeenstemt met de huidige Bruggestraat is een molen afgebeeld. De site zoenaamd "Upschote" is afgebeeld als omwalde kasteelsite (zie Danegemstraat nummer 13). Het "Hof van Montifaut" staat afgebeeld als een site met drieledige omwalling.

Wulfsberghe lag in de zuidoosthoek van de "prochie" Oedelem en vormde het volledige dertiende begin, tegen de heerlijkheid van "het Knesselaarse" in het noorden en het oosten. De parochie van Oedelem behoorde tot de kasselrij van het Brugse Vrije; Wulfsberghe zelf lag tegen de grens van het Vrije. Daarom staat de site, weliswaar vrij schematisch, afgebeeld op de 'Grote Kaart' van het Brugse Vrije van Pieter Pourbus uit 1571, later gekopieerd door Pieter Claeiisens.

Reeds van in de middeleeuwen werd er op Oedelems grondgebied klei ontgonnen en tot bouwmateriaal gebakken in plaatselijke veldovens. Het ging daarbij in hoofdzaak om bakstenen, vloer-, haard, en daktegels. Veel van dit bouwmateriaal was bestemd voor de Brugse binnenstad. Een kaart met voorstelling van de streek ten oosten van Brugge, vermoedelijk eind 16de eeuw te dateren, toont een zicht op Oedelem. Ongeveer in het midden van de kaart staat een oven afgebeeld, vermoedelijk maakt die deel uit van een tegelbakkerij. Dit wijst zeker op het belang van Oedelem als laat-middeleeuws centrum voor tegels. Er zijn twee centra te onderscheiden, één op de zogenaamde "tegelhoogte" en een tweede in de "Daneghem".

Net als de omringende parochies had Oedelem te lijden onder de verschillende internationale conflicten in de loop van de 16de en 17de eeuw. Regelmatig kwamen vreemde soldatentroepen de streek onveilig maken, waarbij gebouwen geplunderd en in brand gestoken werden. De Sint-Lambertuskerk werd verwoest tijdens de godsdiensttroebelen circa 1578-1583. In 1608 wordt gestart met herstellingswerkzaamheden.

De vlakte van het Beverhoutsveld bleek bovendien driemaal de ideale locatie te zijn voor een gewapend treffen: in 1382, 1630 en 1944. In het Beverhoutsveld stond de Oranjemolen. De naam zou verwijzen naar de Prins van Oranje die de molen liet bouwen tijdens de belegering van Brugge in 1630.

18de eeuw

Na de Spaanse Successieoorlog (1702-1713), onder het Oostenrijks bewind, kent Beernem een periode van relatieve rust en vooruitgang, gekenmerkt door demografische expansie, economische ontsluiting en uitbreiding van het wegennet.

Het schepenhuis van de heerlijkheid Praat werd in 1752 op de Markt gebouwd. Na de afschaffing van de feodaliteit in 1795 werd het in gebruik genomen als gemeentehuis. Het werd in 1952 grondig gerestaureerd.

De kabinetskaart van graaf de Ferraris uit de periode 1770-1778 geeft een duidelijk beeld van het bodemgebruik op dat moment. In het westen ligt het Beverhoutsveld dat nog integraal een ongecultiveerd gebied is met moerassen en vijvers. In het oosten komen grote partijen bos voor, doorkruist met verbindingswegen en enkele bewoningsclusters als Oostveld, Cappershouck/Zeldonk en Den Hoorn. Tussen beide stroken ligt een gecultiveerd landschap van weilanden en akkers met hagen. Centraal daarin ligt het dorpscentrum dat qua straatpatronen nog grotendeels overeenkomt met het huidige patroon. Historische sites zoals Wulfsberge, de Praathoeve (Beverhoutsveldestraat nummer 60), Hof Ter Leiden (zie Ten Torre nummer 7) en Ten Torre (zie Ten Torre nummer 10) zijn herkenbaar. Ook weergave van de zogenaamde "Veldbaliehoeve" (zie Beekstraat nummer 118), zogenaamd "Roedervelde" (zie Berendonkstraat nummer 23), de herbergen het Vliegend en Zwart Paard (zie Beverhoutsveldstraat nummers 34-38), hoeve zogenaamd " 't Fonteintje" (zie Bruggestraat nummer 170), woning zogenaamd "Govaert" (J. Creytensstraat nummer 2), de zogenaamde "Roegierveldhoeve", het "groot Sint-Jansgoed", voormalige brouwerij, herberg en smederij "De nachtegaal", de hoeve "Ter Leyden".

Op de hoek van de Markt en de Sijselestraat staat de woning "Govaert", vermoedelijk opgericht in 1785 in een classicistische stijl. Bij het pand hoorde een uitgestrekt park.

Met de komst van de Franse revolutie werden de heerlijkheden opgegeven en werd het Brugse Vrije afgeschaft. In 1795 werd Oedelem ingelijfd bij Frankrijk, als onderdeel van het departement van de Leie.

De Loweiden hebben door hun permanent historisch graslandgebruik een waardevolle en rijke graslandflora. Het gebied vormde tot de 18de eeuw een veldgebied dat later ontgonnen werd volgens een geometrisch parcellerings- en wegenpatroon. De Gemene en Loweiden worden voor het eerst in 1327 vermeld. De oudst bewaarde oorkonde over dit gebied dateert van 12 juli 1475 en werd verleend door hertog Karel de Stoute. Hierin staat dat de aanborgers dit veld "int ghemeene en onverdeelt" bezitten en voor eigen doeleinden gebruiken. Jaarlijks komen de aanborgers samen om hun hoofdmannen te kiezen, die autonoom het gebruik van de gronden reglementeren. Dit recht van de aanborgers wordt vanaf het begin van de 18de eeuw herhaaldelijk betwist. Eerst in 1708, door de baljuw van Sijsele, en in de 19de eeuw door de verschillende openbare besturen die de gronden wilden aanslaan. Na een beslissing, in 1863, door de Bestendige Deputatie van West-Vlaanderen neemt de gemeente de gronden in bezit.

19de eeuw

De belangrijkste weg is de middeleeuwse weg van Brugge naar Gent over Assebroek en Oedelem, de Gentse Heerweg, die vertrekt aan de Brugse Gentpoort. In 1768 verloor deze weg haar belang door de aanleg van de steenweg vanaf de Brugse Kruispoort over Male, Sijsele en Eeklo. In 1841-1842 werd de aarden weg voor het eerst verhard met kasseien. In 1852 werd de steenweg aangelegd tot aan de Beernemse Louisabrug. In 1861 werd de weg vanuit Oedelem naar Sijsele versteend. In 1868 werd de steenweg van Oedelem naar Knesselare in gebruik genomen.

In de 19de eeuw vestigen zich een aantal steenbakkerijen in Oedelem. Die situeren zich vooral ter hoogte van de Knesselarestraat en J. Creytensstraat. De enige overgebleven getuige is te situeren aan de Knesselarestraat. Ook enkele straatnamen herinneren nog aan de vroegere belangrijke steenbakkerijen.

Het onderstuk van de molenromp in de Bruggestraat is het restant van een stenen bovenkruier uit 1868, dat op zich een vervanging was van een houten staakmolen. In de Eerste Wereldoorlog waren de wieken afgenomen en de romp bleef staan tot in 1950. Nog in de Bruggestraat stond een stenen bovenkruier, gebouwd omstreeks 1840 en afgebroken in 1946. In de Hoogstraat werd in 1876 de stenen "Hoogstraatmolen" gebouwd, waarvan enkel nog het onderstuk bewaard bleef. In de wijk Oostveld stond een houten staakmolen uit omstreeks 1800. Deze "Zwarte-Veld Molen" werd tijdens de Eerste Wereldoorlog afgebroken.

Het gebouw op de hoek van de Knesselarestraat en de Oudezakstraat werd in 1828 als eerste gemeenteschool en onderwijzerswoning gebouwd (muurankers 1829). In 1873-1874 werd een nieuwe gemeenteschool gebouwd, in 1930-1931 deels afgebroken en vervangen door nieuwbouw. Het gebouw aan de Knesselarestraat nummer 28 bleef behouden. In 1840 richtten de Brugse zusters apostolinnen langs de Bruggestraat een zustersklooster op met een school voor meisjes. Een nieuw klooster werd in 1908 gebouwd. Een nieuwe neogotische kapel werd in 1913 gebouwd en in 1962 vervangen door een nieuwe kapel.

Door het toenemende aantal marktverkopen en plaatsgebrek werd de Markt in 1870 vergroot.

In de 19de eeuw worden een aantal nieuwe herenwoningen in het centrum van Oedelem gebouwd zoals onder meer een notaris- en burgemeesterwoning in de Bruggestraat. Ook in het begin van de 20ste eeuw werden herenwoningen gebouwd zie de woning van Florimond Vandamme, gemeenteseretaris van de gemeente Oedelem. De woning is gebouwd in een mengvorm van neogotiek en art-nouveau. Een ander voorbeeld is de "woning Vogelaers", een voormalige notaris- en burgemeesterwoning, gebouwd in 1876.

In de 19de eeuw ontstaan enkele nieuwe kasteeldomeinen. Bij sommige zoals bij het domein Ten Torre gaat een lange geschiedenis vooraf. De oudste vermelding van het "Goed ten Torre" gaat terug tot 1353. Volgens het kadaster dateert het huidige kasteel van 1854 in opdracht van Hector baron Lebailly de Tilleghem. Het nieuwe kasteel werd opgetrokken op de grondvesten van het vroegere jachtpaviljoen. Het huidige uitzicht dateert van circa 1895 na de restauratie van provinciaal architect Stefaan Mortier in opdracht van de toenmalige eigenaar Joseph de Meester de Ravenstein, geïnspireerd op Viollet-le-duc. Op het domein werden ook bijgebouwen opgetrokken, die ten dienste stonden van het onderhoud van de kasteelheer en zijn patrimonium. Het kasteel "De Wapenaer" is een voorbeeld van een kasteel gelegen in een nieuw ontgonnen gebied. Volgens het kadaster wordt het kasteel in 1888 gebouwd in opdracht van burgemeester Jean van Ruymbeke. In 1909 werd het kasteel grondig verbouwd en uitgebreid tot het huidige volume. Het resultaat is een kasteel in neobarokke stijl.

Er worden ook een groot aantal kapellen gebouwd op het grondgebied Oedelem. Die zijn vooral te situeren langsheen de belangrijkste invalswegen naar het centrum van Oedelem.

20ste eeuw

In 1901 richtte Henri Maes de zuivelfabriek "St. Marie" (zie Bruggestraat nummers 6-8) op. Hiervoor werd een bestaande woning verbouwd en uitgebreid. Het oorspronkelijk goed heette "De Engel" en liep tot aan Markt.

Van 1904 tot 1936 reed een stoomtram tussen Brugge en Knesselare, door Oedelem. Het traject werd in 1908 verlengd tot Ursel. In 1935 werd de stoomtram voor personenvervoer vervangen door een dieseltram die op zich in 1953 door autobussen vervangen werd. De spoorlijn doorheen Oedelem werd in 1954 uitgebroken. Tussen Oedelem en Ursel bleef de goederentram rijden tot in 1959, waarna ook deze buurtspoorlijn werd uitgebroken.

In het begin van de 20ste eeuw worden langs de Bruggestraat tuinbouwbedrijven met bijhorende serres gebouwd. Voorbeelden hiervan zijn Bruggestraat nummer 10, Bruggestraat nummer 97 en Bruggestraat nummer 103.

De wijk Oostveld in het oosten van Oedelem, tegen Knesselare, ontwikkelde zich in hoofdzaak rond de Tinhoutstraat. De zusters apostolinnen van Oedelem bouwden er een kapel in 1890. In 1911 werd de wijk door het bisdom Brugge als zelfstandige parochie erkend. De eerste steen van de Sint-Petruskerk werd gelegd op 8 december 1912 en de inwijding vond plaats op 8 december 1913. In 1954 werd de kloosterschool gemoderniseerd en in 1968/69 het klooster zelf. De Sint-Petruskerk Oostveld werd gebouwd in 1912 na de oprichting van de parochie. De parochie werd gesticht op verzoek van de bewoners van het Oostveld omdat er een te grote afstand was tot de Sint-Lambertuskerk te Oedelem.

In 1917 bouwde de Duitse bezetter een betonnen schuilplaats op de Markt, voor het gemeentehuis. Op de bunker werd een metalen kiosk geplaatst. De bunker bleek quasi onmogelijk af te breken en hij werd behouden onder meer als schuilplaats tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op 28 april 1995 werd een nieuwe kiosk op de bunker ingehuldigd.

Tussen 1929 en 1945 werden verschillende arbeiderswoningen gebouwd door de Maatschappij Vrijhuis-Blijhuis. Doel was goedkope maar comfortabele woningen te bouwen die arbeiders tegen een haalbare prijs konden afbetalen. De huizen werden genoemd naar de bezieler en stichter van de maatschappij Jozef De Lille, namelijk "De Lille-huizen". Deze woningen zijn te situeren in de Bruggestraat, de Vullaertstraat, de Beernemstraat en de Tinhoutstraat.

In de jaren 1936-1937 worden de gronden van Charles Govaert verkaveld. Deze gronden behoorden toe aan het huis zogenaamd "Govaert" zie J. Creytensstraat nummer 2. Het resultaat zijn woningen met typische vormgeving, baksteengebruik en schrijnwerk voor de jaren 1930, de ene meer uitgewerkt dan de andere.

Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog, in mei 1940, had Oedelem te lijden onder Duitse bombardementen. De Sint-Lambertuskerk werd getroffen waardoor het interieur volledig vernield werd. De Sint-Petruskerk in Oostveld werd totaal door brand verwoest. Op 20 september 1942 kon de vernieuwde Sint-Petruskerk, naar ontwerp van Joseph Viérin, opnieuw in gebruik genomen worden. Bij de bevrijding in september 1944 werd de "slag van Moerbrugge" tussen Canadese en terugtrekkende Duitse troepen beslecht in het nabijgelegen Beverhoutsveld.

Reeds van in de middeleeuwen werd er op Oedelems grondgebied klei ontgonnen en tot bouwmateriaal gebakken in plaatselijke veldovens. Het ging daarbij in hoofdzaak om bakstenen, vloer-, haard-, en daktegels. Veel van dit bouwmateriaal was bestemd voor de Brugse binnenstad. In de 20ste eeuw gebeurde de ontginning machinaal en werden stenen, rioolbuizen en kabelbruggen gefabriceerd. In 1968 stopte de laatste steenbakkerij. De voormalige site van de pannen- en steenbakkerij "Tuileries de Briqueteries d'Oedelem", langs de Knesselarestraat, is het enige materiële overblijfsel van kleiontginning en steenbakkerij.

Bij K.B. van 17/09/1975 (B.S. 25/09/1975) werd Oedelem samengevoegd met de gemeenten Sint-Joris en Beernem. Sinds 01/01/1977 maakt ze deel uit van de fusiegemeente Beernem (samen 7.168 ha 37 a 14 ca).

In de loop van de 20ste eeuw, vooral vanaf de jaren 1960-1970 tot op heden, verdwijnen een groot deel van de historische sites en worden de walgrachten gedempt. Ook in het centrum van Oedelem slaat de bouwwoede toe. Op de Markt worden een aantal historische panden afgebroken. Verscheidene nieuwbouwprojecten doorbreken de laatste jaren verschillende nieuwbouwprojecten het straatbeeld en brengen een schaalvergroting teweeg.

RUIMTELIJKE STRUCTUUR EN BOUWKUNDIG ERFGOED

Het dorpscentrum situeert zich op de kruising van de twee belangrijke verkeersassen. Langs de oost-westas loopt de belangrijkste verkeersweg Bruggestraat - Knesselarestraat (N337). Deze eeuwenoude verbindingsweg ligt op het traject Brugge - Gent. Dwars daarop kruist ter hoogte van de Markt de noord-zuidas Sijselestraat - Beernemstraat. Andere belangrijke wegen in Oedelem zijn de Hoogstraat (naar Maldegem), de Beekstraat (naar Oostkamp), Beverhoutstraat - Akkerstraat (Brugge - Beernem), Tinhoutstraat - Potterstraat/Schipperstraat (Maldegem - Sint-Joris/Beernem). Spoorwegen en bevaarbare waterlopen ontbreken in dit deel van Beernem.

De meeste woningen situeren zich rond de historische dorpskern en de bewoning waaiert verder uit langs de verschillende toegangswegen. De overige bewoningsconcentraties situeren zich in de wijken Oostveld, Zuiddamme, Vliegend Paard, Lijsterhoek en Kappershoek/Zeldonk. Lintbebouwing is te vinden langsheen de Sijselestraat, de Tinhoutstraat, de Bruggestraat - Knesselarestraat en de Beverhoutstraat - Akkerstraat. Verkavelingen uit de 20ste eeuw gaven aanleiding tot het ontstaan van de woonwijken ten noordwesten van het dorpscentrum (Oudeputstraat, Oostmeers, Westmeers, Lindemeers, Holle Weg, Lijnmetestraat), ten zuidwesten (Den Akker) en ten zuiden (Hertenpad, De Lange Stukken). Behalve in het laaggelegen meersengebied zijn over het hele grondgebied boerderijen ingeplant. De economische ontwikkeling is beperkt gebleven tot verschillende grootschalige landbouwbedrijven, nijverheidszaken in de dorpskern en enkele verspreid liggende bedrijven.

De oudste dorpskern van Oedelem situeert zich rondom de Sint-Lambertuskerk en het gemeentehuis van Oedelem. De meest opvallende historische gebouwen zijn de Sint-Lambertuskerk met grotendeels een behouden uitzicht van 1663. Op de Markt aanwezigheid van het voormalige gemeentehuis van Oedelem of voormalig "Schepenhuys" (zie Markt nummer 1) gebouwd in 1752. De overige bebouwing op de Markt hebben overwegend een horecafunctie. Centraal op het marktplein ook aanwezigheid van een kiosk bovenop een bunker gebouwd. In het centrum van Oedelem zijn enkele grootschalige vrijstaande woningen, de oudste staan reeds weergegeven op de kaart van Ferraris (1770-1778) zie onder meer Bruggestraat nummer 6 (beschermd als monument bij M.B. van 25/06/2002), J. Creytensstraat nummer 2.

De bebouwing uit het einde van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw illustreert verschillende stijlen. Op het marktplein overwegend grote woningen met roodbakstenen lijstgevel opgesmukt met bepleisterde en witbeschilderde neoclassicistische ornamentiek. Ook in de Bruggestraat en de Knesselarestraat panden met roodbakstenen gevels opgesmukt met witbeschilderde en bepleisterde ornamentiek, sierankers en geglazuurde baksteen. Voorbeelden hiervan zijn onder meer Bruggestraat nummer 6, met oude 18de-eeuwse kern en voorzien van een rijk uitgewerkte beraapte gevel met neoclassicistische ornamentiek. Bruggestraat nummer 22, gebouwd in 1876 door notaris Delanghe -Govaert is een voorbeeld van een sterk symmetrisch opgebouwde bepleisterde lijstgevel met klassiek hoofdgestel en driehoekige frontonbekroning. M. Matthijsstraat nummer 6 is een neoclassicistisch burgerhuis met rijk uitgewerkte gevel voorzien van een rotsbepleistering, bepleisterde ornamentiek zoals de rocaillesluitstenen en het klassiek hoofdgestel met sierlijk uitgewerkte modillons en kroonlijst op klossen.

Typerende lage woningen die opklimmen tot de 19de eeuw, al dan niet met beschilderd bakstenen gevelparement en al dan niet opgevat als een tweewoonst. De lage dorpswoningen zijn vooral te situeren in de Bruggestraat en de Beekstraat. Voorbeelden hiervan zijn onder meer Beekstraat nummer 26, Bruggestraat nummer 16, Bruggestraat nummer 28. Ook bij die woningen wordt de nodige aandacht besteed aan de uitwerking van de gevel door onder meer het gebruik van beraping, geglazuurde bakstenen zie Bruggestraat nummer 126, Bruggestraat nummer 165. Sommige lage woningen hebben een aangepast gevelparement daterend uit de jaren 1930 (zie Oude Zakstraat nummers 26-28). Panden uit het begin van de 20ste eeuw illustreren verschillende stijlen. Cottage-invloeden vinden we terug bij het pand Bruggestraat nummer 97 en Oude Zakstraat nummer 16. Panden in historiserende en eclectische stijl zijn ook vooral in het centrum van Oedelem terug te vinden zie Oude Zakstraat nummer 18. De toepassing van neo-Brugse stijl is terug te vinden bij de pastorie horend bij de Sint-Petrus-kerk Oostveld (zie Tinhoutstraat nummer 115). Ook het hoofdgebouw van de de school (Bruggestraat nummers 30A-32), gebouwd in 1904, wordt gekenmerkt door Brugse traveenissen.

Voorbeelden van interbellumarchitectuur zijn vooral terug te vinden in de J. Creytensstraat. Na de verkaveling van de gronden, eigendom van de familie Govaert, worden hier vooral in de jaren 1936-1937 woningen met typische vormgeving, baksteengebruik en schrijnwerk gebouwd. Een ander kenmerkend voorbeeld is Knesselarestraat nummer 49.

Helaas doorbreken de laatste jaren verscheidene nieuwbouwprojecten het straatbeeld en brengen een schaalvergroting teweeg en waardoor het oorspronkelijke karakter van de dorpskern verloren gaat.

Oedelem heeft nog grotendeels het kleinschalige, landelijke en agrarische karakter weten te behouden door de talrijke aanwezigheid van akkerland, (laaggelegen) weiden, grachten, beboomde dreven en kleinere bospercelen. Een opmerkelijk gebied is het historische Beverhoutsveld dat zich tevens uitstrekt over Oostkamp en Beernem. Het bijzonder typerende landschap kon er ongestoord bewaard blijven in hoofdzaak wegens de lage ligging en de bijhorende hoge waterstand. Dit landschap kenmerkt zich door het voorkomen van open percelen van weilanden en akkerlanden met afbakening door grachten, bomenrijen (knotbomen, linde, beuk, …) en hagen (doorn, …) afgewisseld met sites waar bomen geconcentreerd zijn als bos, rond een belangrijke hoeve of een kasteel. Een voorbeeld is onder meer Wulfsberghe (Knesselarestraat nummers 194-196). Een historisch gebouw staat temidden hoge bomen (beuk en eik). Rondom de site liggen vooral open velden en weilanden. De zogenaamde "Oedelemberg" is nog sterk visueel aanwezig in het landschap. Ter hoogte van de zogenaamde "Oedelemberg" schaars bebouwd en gedomineerd door akkers en weilanden. De omgeving van Oedelemberg is opgenomen in de landschapsatlas als relictzone. De zachte heuvelrug heeft haar ontstaan te danken aan een langdurig proces van sedimentatie en erosie. Oedelemberg is een typische cuesta met een lange zwakke noordhelling en een iets steilere zijde aan de zuidkant. De ondergrond bestaat uit Bartoonse klei, die in de streek vooral voor de aanmaak van bakstenen werd gebruikt. Aanduiding van de omgeving van Ten Torre, Beverhoutsveld, kasteel de Wapenaer en Oedelemberg als ankerplaats in de landschapsatlas. Over het ganse grondgebied zijn boerderijen en kleinschalige landelijke architectuur terug te vinden. Oedelem bewaart enkele belangrijke historische hoeves. Er zijn nog enkele voorbeelden bewaard van omwalde hoevesites, waarvan de omwalling soms goed bewaard is gebleven of als depressie in het landschap leesbaar is. In sommige gevallen was de omwalde hoeve een onderdeel van een typische opper- en neerhofstructuur. Voorbeelden hiervan zijn onder meer het "Hof van Praet" (Beverhoutsveldstraat nummer 60), de historische site "Upschote" (Danegemstraat nummer 13). De hoeves bestaan uit al dan niet beschilderde losse bestanddelen gegroepeerd rondom een meestal heraangelegd erf. Het boerenhuis is soms voorzien van opkamertraveeën onder al dan niet onder een hoger niet doorlopend zadeldak. Voorbeelden hiervan zijn onder meer het zogenaamde "Hof ter Magdalenen" (Knesselarestraat nummer 120), hoeve zogenaamd "Ten Tinhout" (Knesselarestraat nummer 178), "Wulfsberge", zogenaamd "Rogierveldhoeve", hoeve zogenaamd "Groot Sint-Jansgoed" (Rogierveldstraat nummer 20), hoeve zogenaamd "Ter Leyden".

Op het grondgebied Oedelem situeren zich een aantal kastelen. Vooral de 19de eeuw worden de bestaande kasteeldomeinen verder uitgebouwd en ontstaan nieuwe kasteeldomeinen. Voorbeelden zijn het kasteel "Ten Torre" teruggaand tot de 14de eeuw en grondig aangepakt circa 1895 naar ontwerp van provinciaal architect Stefaan Mortier en geïnspireerd op Viollet-le-Duc. Het kasteel zogenaamd "De Wapenaer", met huidig uitzicht van 1909 illustreert de neobarok. De kastelen bewaren tot op heden hun historische parkaanleg en bijgebouwen.

Het industrieel-archeologisch erfgoed is in beperkte mate aanwezig op het grondgebied Oedelem. De voormalige site van de pannen- en steenbakkerij "Tuileries de Briqueteries d'Oedelem", langs de Knesselarestraat, is het enige materiële overblijfsel van kleiontginning en steenbakkerij. Ontginning van de kleigronden, herkenbaar aan de kleiputten, heeft mede het uitzicht van het huidige landschap bepaald en is onder meer nog visueel aanwezig aan de Knesselarestraat.

  • AROHM, Monumenten en Landschappen, Landschapsatlas, 2001, OC GIS-Vlaanderen.
  • BEERNAERTS W., 't Zwarte Veld vroeger en nu..., in Bos en Beverveld, jaarboek 2004, p. 247-272.
  • BLONDEEL R., Oudheidkundige vondsten te en rond Sijsele, in Bos en Beverveld, jaarboek 1972, p. 117-118.
  • BONAMIE D., Prioriteitenlijst Bouwkundig Erfgoed Beernem, Oedelem & Sint-Joris-ten-Distel, Beernem, 2001, (onuitgegeven studie).
  • BOURDON B., Agrarische reconstructie van de gemeente Oedelem in het begin van de negentiende eeuw, Leuven, 1988, (onuitgegeven licentiaatsverhandeling).
  • Brochure Open Monumentendag Vlaanderen 1994. Gemeente Beernem, Beernem, 1994.
  • Brochure Open Monumentendag Vlaanderen 1995. Gemeente Beernem, Beernem, 1995.
  • Brochure Open Monumentendag Vlaanderen 1996. Gemeente Beernem, Beernem, 1996.
  • Brochure Open Monumentendag Vlaanderen 1997. Gemeente Beernem, Beernem, 1997.
  • Brochure Open Monumentendag Vlaanderen 1998. Gemeente Beernem, Beernem, 1998.
  • Brochure Open Monumentendag Vlaanderen 2000. Gemeente Beernem, Beernem, 2000.
  • Brochure Open Monumentendag Vlaanderen 2002. Gemeente Beernem, Beernem, 2002.
  • Brochure Open Monumentendag Vlaanderen 2003, Gemeente Beernem, Beernem, 2003.
  • Brochure Open Monumentendag Vlaanderen 2004. Gemeente Beernem, Beernem, 2004.
  • Brochure Open Monumentendag Vlaanderen 2006. Gemeente Beernem, Beernem, 2006.
  • Brochure Open Monumentendag Vlaanderen 2007. Gemeente Beernem, Beernem, 2007.
  • COORNAERT M., RYCKAERT M., VANDERMAESEN M., De Witte Kaproenen. De Gentse Opstand (1379-1385) & De Geschiedenis van de Brugse Leie, Gent, 1979.
  • CORNILLY J., Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel III. Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, 2005.
  • DAVELOOSE B., Kapelletjes te Groot-Beernem. Klein historisch erfgoed als uitdrukking van religieuze volkscultuur, Gent, 2001 (onuitgegeven licentiaatsverhandeling).
  • DENDOOVEN L. (red.), Dit is West-Vlaanderen, deel 2, Sint-Andries, 1960.
  • DE SMET J., De steenweg van Brugge op Oedelem en zijn vertakkingen 1842-1871, in Bos en Beverveld, jaarboek 1968, p.'s 15-21.
  • FONTEYNE, Geschiedenis van het onderwijs te Oedelem, in Bos en Beverveld, jaarboek 1966, p.'s 105-118.
  • GOEGEBEUR L., De Parochiekroniek van Oostveld door Zuster Gerarda, in Bos en Beverveld, jaarboek 1997, p.'s 58-72.
  • MUYLAERT F., RYSERHOVE A., ZUTTERMAN H., Het Beernem, Oedelem en Sint-Joris van toen, Brugge, 1982.
  • RYSERHOVE A., ZUTTERMAN H., Beernem Oedelem en Sint-Joris in oude foto's, Beernem, 1988.
  • VANDERMOERE N., Prehistorie te Oedelem, in Bos en Beverveld, jaarboek 1983, p.'s 22-31.
  • VAN GELDER W., Toeristisch Wegwijs Brugge en het hinterland Damme -Zwinstreek Oostende - Oostkust, Hove, 1981.
  • VANRIE C., 100 jaar Beernemse Middenstand, NCMV Beernem - Sint-Joris, 1999.
  • VERHOUSTRAETE A., Kort overzicht van het leenroerig Oedelem, in Bos en Beverveld, jaarboek 1966, p.'s 45-51.
  • VERHULST A., Landschap en landbouw in middeleeuws Vlaanderen, Gent, 1995.
  • ZUTTERMAN H., Oedelem in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1974.
  • ZUTTERMAN H., Oedelem 906-1976, Oedelem, 1976.
  • Gemeentelijke informatiegids Beernem 1988, Beernem, 1988.

Bron: GILTÉ S. met medewerking van BAERT S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Beernem, Deelgemeenten Beernem, Oedelem en Sint-Joris, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL31, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Gilté, Stefanie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Akkerstraat (Oedelem)

  • Omvat
    Antwerpse Heirweg

  • Omvat
    Assebroekse Meersen, Beverhoutsveld en Bergskes

  • Omvat
    Beekstraat

  • Omvat
    Beernemstraat

  • Omvat
    Berendonkstraat

  • Omvat
    Bergstraat

  • Omvat
    Beverhoutstraat

  • Omvat
    Beverhoutsveldstraat

  • Omvat
    Blind Ezelstraat (Oedelem)

  • Omvat
    Bootsdreef

  • Omvat
    Bruggestraat

  • Omvat
    Bruinbergstraat

  • Omvat
    Burgerhuis

  • Omvat
    Daeledreef

  • Omvat
    Danegemstraat

  • Omvat
    Doorsteekweg naar Beverhoutsveld

  • Omvat
    Egyptestraat

  • Omvat
    Gevaertsdreef

  • Omvat
    Govaertstraat

  • Omvat
    Groot Heetdreef

  • Omvat
    Haversmeerdreef

  • Omvat
    Hogenakker

  • Omvat
    Hogenakkerweg

  • Omvat
    Hoogstraat

  • Omvat
    J. Creytensstraat

  • Omvat
    Kasteeldomein Rijkevelde en omgeving

  • Omvat
    Kernemelkstraat

  • Omvat
    Kerselaerstraat

  • Omvat
    Knesselarestraat

  • Omvat
    Korte Zaagmorteldreef

  • Omvat
    Krommedreef

  • Omvat
    Lange Zaagmorteldreef

  • Omvat
    Langedreef

  • Omvat
    Leiemeersen en Kanaal Gent-Brugge

  • Omvat
    Lekkerdreef

  • Omvat
    Looweideweg

  • Omvat
    M. Matthysstraat

  • Omvat
    Maandagse

  • Omvat
    Maldegemveld

  • Omvat
    Markt

  • Omvat
    Meulestede

  • Omvat
    Meyersdreef

  • Omvat
    Molendreef

  • Omvat
    N. Fonteynestraat

  • Omvat
    Nieuw-Heetdreef

  • Omvat
    Nieuwendorpe

  • Omvat
    Nonnedreef

  • Omvat
    Oude Bruggeweg

  • Omvat
    Oudeputstraat

  • Omvat
    Oudezakstraat

  • Omvat
    Pannen- en steenbakkerij Tuileries de Briqueteries d'Oedelem

  • Omvat
    Paralleldreef met Peendreef

  • Omvat
    Parallelweg Molendreef

  • Omvat
    Peendreef

  • Omvat
    Pinstraat

  • Omvat
    Potterstraat

  • Omvat
    Praatstraat

  • Omvat
    Praetbaliestraat

  • Omvat
    Rogierveldstraat

  • Omvat
    Ruweschuurstraat

  • Omvat
    Schaerestraat

  • Omvat
    Schipperstraat

  • Omvat
    Sijselestraat

  • Omvat
    Sint-Jansdreef

  • Omvat
    Ten Torre

  • Omvat
    Tinhoutstraat

  • Omvat
    Toegangsdreef Hof ter Praet

  • Omvat
    Torredreef

  • Omvat
    Trambedding lijn Ver-Assebroek - Oedelem

  • Omvat
    Tussenweg Beverhoutsveld

  • Omvat
    Veldkapellestraat

  • Omvat
    Vullaertstraat

  • Omvat
    Weg naar St. Kruis

  • Omvat
    Wegwijzerdreef

  • Omvat
    Zandgrachtstraat

  • Omvat
    Zeldonkstraat (Oedelem)

  • Omvat
    Zomerstraat-Oost

  • Omvat
    Zomerstraat-West

  • Omvat
    Zuiddammestraat (Oedelem)

  • Is deel van
    Beernem


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Oedelem [online], https://id.erfgoed.net/themas/14728 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.