Oude Tuinwijk in Lokeren ()

Arbeiderswijk met 53 woningen, van 1928 tot 1931 gerealiseerd als eerste project van de sociale huisvestingsmaatschappij Tuinwijk naar ontwerp van architect Hubert De Maen. Door de economische crisis werden 69 bijkomende woningen niet uitgevoerd.

Bouwgeschiedenis en situering

Tussen 1928 en 1931 realiseerde de sociale huisvestingsmaatschappij Tuinwijk – vooral dankzij tussenkomst van de schepen (en latere burgemeester) Prosper Thuysbaert – een eerste wijk van 53 arbeiderswoningen te Lokeren, aan de Tuinwijk-, Labo- en Van Duysestraat. De plannen waren van architect Hubert De Maen, de uitvoering was in de handen van Baert & Cie uit Lokeren (14 woningen) en Emile Couvreur uit Rumbeke (39 woningen). Door de economische crisis raakten deze huizen niet verkocht waardoor de oorspronkelijke plannen van Hubert De Maen uit 1928 onvoltooid bleven. Die voorzagen in 69 bijkomende woningen, grotendeels ten noorden van de gerealiseerde woningen. In 1952-1953 werd het interieur van de huizen en de wijkaanleg reeds vernieuwd door de maatschappij en in dezelfde periode breidde men de wijk uit met een rij woningen in typisch baksteentraditionalisme, aan de oostzijde van de Labostraat.

Typering en beschrijving

De Oude Tuinwijk is een typische sociale woonwijk uit de jaren dertig bestaande uit rijhuizen langs twee met elkaar verbonden, evenwijdige rechte wegen. De tuinwijkgedachte (waarop deze sociale huisvestingsmaatschappij zich beriep) is gereduceerd tot individuele voortuintjes, een minimale groenzone op de hoek van de Tuinwijkstraat en de Van Duyssestraat, en de wandelpaden die de meeste achtertuinen ontsluiten. Op de oorspronkelijke plannen uit 1928 staat ook een gemeenschappelijke speelplaats binnen het bouwblok Labostraat – Van Duysestraat–Tuinwijkstraat maar waarschijnlijk is dat nooit gerealiseerd of vrij snel opgeofferd voor de uitbreiding van de privétuinen. Bovendien valt uit die plannen af te leiden dat De Maen in het midden van de vier zijden van dit bouwblok een open plek voorzag. Die open ruimtes werden bij de uitvoering echter door acht extra woningen ingevuld (Labostraat 2-4 en 16-18, Tuinwijkstraat 19-21 en Van Duysestraat 43-45).

De architectuur bestaat uit rode bakstenen gezinswoningen van twee bouwlagen met witgeschilderd beton voor bepaalde constructieve onderdelen en een donkerrode bakstenen plint. De toegang- en trappartijen worden geaccentueerd door licht uitspringende volumes met verticale doorlopende raampartijen. De voordeur wordt geflankeerd door uitspringende penanten en een betonnen luifel. Decoratief metselwerk in de partijen van de traphal, en onder de ramen op de bovenverdieping en de kroonlijst werden in bruine baksteen uitgewerkt. De hoekpanden hebben op de benedenverdieping halfronde ramen en een afgeschuinde hoek met raam. In de vrijstaande zijgevel werd een decoratieve schouw met gebogen raam uitgewerkt. Andere panden werden uitgewerkt met een bow-window of vlak. Het oorspronkelijke houten, witgeschilderde schrijnwerk met horizontale roedeverdeling is behouden bij enkele huizen. Aan het begin van de Tuinwijkstraat (links van Tuinwijkstraat 2) staat een elektriciteitscabine uit dezelfde periode, in een aansluitende vormentaal.

Dankzij de beperkte architecturale diversiteit ontstaat een zeer afwisselend doch homogeen straatbeeld. De vormgeving kan gekarakteriseerd worden als een verzakelijkte art deco (decoratieve-geometrische interpretatie van historische stijlelementen, maar met een vrij strakke, horizontale belijning).

Evaluatie

Dit geheel heeft in de eerste plaats een architecturale waarde als arbeidershuizen met een vrij doorgedreven art deco vormgeving en – in mindere mate – ook een stedenbouwkundige waarde omwille van de beperkte verwijzingen naar de tuinwijkgedachte. Bepalende erfgoedelementen zijn de groenaanleg (voortuintjes en kleine, gemeenschappelijke groenzone), en de architecturale homogeniteit qua schaal (laagbouw), volumewerking (in- en uitsprongen), gevelcompositie (vorm van de muuropeningen), coloriet en materialiteit (rode baksteen versus donkere baksteen en witgeschilderde betonnen elementen en schrijnwerk).

  • Onroerend Erfgoed, Archief Inventaris sociale woningbouwpatrimonium (2011-2016), Sitenaam LOKERE_OUDETUINW_4220.
  • DEMEY A. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Sint-Niklaas, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 7N1 (B-L), Brussel - Gent.
  • L’Habitation à Bon Marché, 1928, 12, 238; 1929, 2, s.p.; 1930, 4, 74; 1930, 7, 127.
  • LIEBAUT H. 2000: Huisvesting en wonen in Lokeren, Eksaarde en Daknam 1944-2000, in: VAN CAMPENHOUT N. (ed.) Maatschappelijke ontwikkelingen in Lokeren, Eksaarde en Daknam 1944-2000, Lokeren, 53-54.
  • S.N. 1958: Samenwerkende Maatschappij Tuinwijk Lokeren, Lokeren, 5.

Auteurs:  Mertens, Joeri; Demey, Anthony; Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Oude Tuinwijk [online], https://id.erfgoed.net/teksten/184238 (geraadpleegd op ).


Tuinwijk ()

Tuinwijk uit dertiger jaren, toegankelijk langs gemeenschappelijke rechtlijnige toegangswegen. Baksteenarchitectuur van twee bouwlagen met toepassing van beton voor bepaalde constructieve onderdelen. Twee aan twee gelijke huizen met enige variatie in onder meer muuropeningen, qua stijl aansluitend bij nieuwe zakelijkheid. Kleine, eenvormige voortuintjes versterken de uiterst formalistische indruk.


Bron: DEMEY A. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Sint-Niklaas, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 7n1 (B-L), Brussel - Gent.
Auteurs:  Demey, Anthony
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Oude Tuinwijk [online], https://id.erfgoed.net/teksten/122166 (geraadpleegd op ).