Oude cité, opgericht in de jaren 1930 ten noorden van de mijnzetel. Vooral werknemers van Foraky (Forages selon le système Raky, opgericht in 1905 door André Dumont en de Duitse boormeester Anton Raky) en lokale helpers bij de afdieping van de schachten namen er hun intrek. Het betreft van tuintjes voorziene, gekoppelde arbeiderswoningen van drie types. Eertijds eigendom van de mijn, thans allemaal in privé-bezit en dan ook in min of meerdere mate aangepast.
Type I. Aan de straat gelegen, in spiegelbeeld gekoppelde arbeiderswoningen met enkelhuisopstand (Grote Baan nummers 79-85, 99-109, 131-137). Respectievelijk vier, zes en vier woningen. In totaal acht, twaalf, acht traveeën en twee bouwlagen onder zadeldaken (nok evenwijdig aan de baan, mechanische pannen) met vooraan respectievelijk twee, vier en twee klimmende dakkapellen alsook markante schouwen, afgewerkt in 1937. Met krulankers verankerde baksteenbouw op bakstenen sokkel; grotendeels vernieuwd houtwerk. Lijstgevels met aflijnende dubbele rechte muizentand met dropmotief. Overhoekse afgeschuinde steunberen vooraan. Oorspronkelijk getoogde (zie sporen van boogruggen), thans rechthoekige aangepaste vensters op gecementeerde, deels met hardsteen vernieuwde lekdrempels en onder getoogde bakstenen druiplijsten. Getoogde deuren in dito ingebouwd portaal met analoge druiplijst. Zijpuntgevels met vlechtingen en getrapte schouderstukken. Latere aanbouwsels, doorgaans achteraan en soms ook opzij, onder lessenaars- en platte daken.
Type II. Telkens twee in spiegelbeeld gekoppelde, schuin of loodrecht ten opzichte van de baan ingeplante arbeiderswoningen met enkelhuisopstand en voortuintjes (Grote Baan nummers 87-89, 91-93, 95-97, 127-129); in totaal telkens vier traveeën en één bouwlaag onder verspringende zadeldaken (mechanische pannen), afgewerkt in 1937. Van sierankers voorziene baksteenbouw op bakstenen sokkel; houtwerk, onder meer geprofileerde kroonlijst, grotendeels vernieuwd of vervangen door andere materialen. Aflijnende dubbele rechte muizentand met dropmotief. Puntgevels met vlechtingen en getrapte schouderstukken, de zijpuntgevels met markante schouwen. Getoogde en deels rechthoekige aangepaste of gedichte muuropeningen op gecementeerde lekdrempels, in de tweede en derde travee onder gemeenschappelijke ontlastingsbogen. De deuren bevinden zich in deze centrale travee die een voorgebouwd diephuis vormen. Recente aanbouwsels achteraan.
Type III. Telkens vier in spiegelbeeld gekoppelde, loodrecht ten opzichte van de baan ingeplante arbeiderswoningen met enkelhuisopstand (Grote Baan nummers 111-117, 119-125); in totaal telkens acht traveeën en één bouwlaag onder verspringende zadeldaken (mechanische pannen), afgewerkt in 1937. Van sierankers voorziene baksteenbouw op bakstenen sokkel; vernieuwd houtwerk. Analoge opvatting als bij type II, weliswaar alhier met twee voorgebouwde diephuizen en aangevuld met een centrale puntgevelvormige bekroning. Zes klimmende, per twee gekoppelde dakvensters achteraan.
- LINTERS A. 1979: Houthalen-Helchteren / Cultuurhistorisch verleden, in: DE DIJN C.G., Kunst en Oudheden in Limburg, 22, Sint-Truiden, 32.
- VAN DOORSLAER B. s.d. (jaren 1990): Alles open. Welkom in de open mijnmonumenten. Kolenspoorfestival, Borgloon-Rijkel, zonder paginanummering.
- VAN DOORSLAER B. 2002: Koolputterserfgoed. Een bovengrondse toekomst voor een ondergronds verleden, Hasselt, 124.